Productie van borstvoeding

Productie van borstvoeding

De samenstelling verandert wanneer je baby groter wordt, maar ook tijdens het drinken: eerst met veel suikers, drinkt het kind langer wordt de melk minder rijk aan suikers en juist vetter voor een verzadigd gevoel. Maar hoe ‘werkt’ het eigenlijk? Hoe kan het toch dat je na je bevalling borstvoeding kunt geven?

Hormonen

In de borsten zitten melkklieren die melk kunnen produceren. Die klieren zijn gegroeid tijdens de zwangerschap. Als je zo’n 5 à 6 maanden zwanger bent, zijn je borsten voorbereid op het geven van borstvoeding. Er ligt een laagje extra vet om de melkkanaaltjes en melkklieren om die te beschermen.

Twee hormonen zijn van groot belang, omdat die alles in gang zetten: prolactine en oxytocine. Die hormonen – die in de hypofyse worden geproduceerd - komen vrij wanneer de baby gaat drinken. Via het bloed komen ze terecht in de borsten. Door de prolactine wordt nieuwe melk aangemaakt. Er wordt meer melk gemaakt, wanneer de baby vaker wordt aangelegd. Oxytocine komt vrij zodra de baby begint te zuigen; het zorgt ervoor dat de moeder zich ontspant en is verantwoordelijk voor het samentrekken van de melkklieren.

De melk die dan al is aangemaakt en opgeslagen in de melkklieren wordt naar voren geduwd. De melk schiet toe. Die toeschietreflex is van belang om voldoende druk te krijgen op de melkklieren. De melk schiet overigens toe in beide borsten, niet enkel in de borst waaruit gedronken wordt. De toeschietreflex kan worden versterkt door massage en warmte, maar moeders kunnen ook al een toeschietreflex krijgen bij het horen huilen van de baby.

Voeden

Als de borst tijdens het voeden leger raakt, wordt er continu nieuwe melk aangemaakt. Die melk wordt dan weer opgeslagen in de melkklieren en melkkanaaltjes. Als de opgeslagen melk uit de voorraadholtes achter de tepel toch niet direct gedronken wordt, zal het vetpercentage van deze melk afnemen. Wanneer deze melk echter weer gedronken wordt door je kind, komt er al gauw daarna weer vettere melk achteraan. Die eerste, minder vette melk wordt voormelk genoemd. De melk die vetter is wordt achtermelk genoemd.

Als de melkproductie na een paar dagen echt goed op gang komt, kan je last krijgen van stuwing. Er ontstaat dan overproductie. Met veel aanleggen en eventueel kolven kan de melkproductie zo vlot mogelijk worden afgestemd op de behoefte van je kind. Het is een kwestie van vraag en aanbod.

Smaak moedermelk

Moedermelk smaakt trouwens niet steeds hetzelfde. De smaak is afhankelijk van wat je als moeder eet. Wanneer je gevarieerd eet, zal de baby met veel verschillende smaakjes in aanraking komen. Dat gebeurde trouwens ook al tijdens je zwangerschap. Tijdens de zwangerschap worden de borsten groter en neemt de bloedtoevoer naar de borsten toe. Uit het bloed worden de voedingsstoffen gehaald om moedermelk te kunnen produceren. Wanneer kinderen die borstvoeding hebben gehad vast voedsel mogen, lusten ze vaak vrijwel alles wat de moeder ook at tijdens de borstvoedingsperiode.

De borst

De donkere cirkel rond de tepel (de areola) wordt tijdens de zwangerschap donkerder van kleur en groter. Je baby vindt de tepel zo makkelijk. De Montgomeryklieren zorgen voor bobbeltjes op de areola. Die kliertjes scheiden een olieachtige stof af, waardoor de huid soepel blijft. Het houdt de tepels schoon en zacht. Omdat het ruikt naar vruchtwater wordt de baby gestimuleerd ervan te drinken. Zo zorgt de natuur ervoor dat borstvoeding mogelijk is.

Lees de ervaringsverhalen van onze bloggers

Lees hier over de ervaring van mama Moon89 over de overgang van borst naar fles.

Wat weet jij van de productie van moedermelk? Geef je de borst? Reageer!