Alles over eenkennigheid bij je baby
Wat doe je als je kind last heeft van eenkennigheid en verlatingsangst
Wanneer baby 6 maanden is, kan hij last krijgen van verlatingsangst en eenkennigheid en verlatingsangst. Je eerst zo spontane en vrolijke baby kan plotseling heftige angst ontwikkelen voor iedereen behalve zijn moeder, vader en broertjes of zusjes. Het kindje wat voorheen iedereen met een grote glimlach en open armpjes verwelkomde, begint nu te huilen zodra er een vreemd gezicht verschijnt. Wat is de oorzaak van eenkennigheid en hoe ga je ermee om?
Wat is eenkennigheid en verlatingsangst?
Eenkennigheid en verlatingsangst ontstaan vaak tegelijkertijd. Vaak versterken ze elkaar. Het betekent dat je kind zich hecht aan één of twee personen en een angst ontwikkelt om gescheiden te worden van die mensen. Het ontstaat vanaf een leeftijd van ongeveer 6 maanden tot een jaar.
0-6 maanden
Totdat je baby 6 maanden oud is, maakt hij nog geen duidelijk onderscheid tussen de mensen om hem heen. Hij heeft waarschijnlijk wel al een duidelijke voorkeur voor zijn ouders en directe familieleden. Kinderen van deze leeftijd keren zich nog niet tegen vreemden. Meestal benadert je kind iedereen op een positieve manier. Dit komt doordat je baby iedereen ziet als een persoon die aan zijn of haar verlangens kan voldoen. Natuurlijk krijgt je baby liever troost en drinken van jou of je partner, maar in principe is ieder vriendelijk gezicht een bron van troost en voedsel. Ook komt het door dat je kindje op deze leeftijd het verschil tussen aan- en afwezigheid nog niet zo goed door heeft. Voor je kind zijn mensen nooit helemaal afwezig. Ook als hij ze niet ziet, heeft een kind jonger dan zes maanden het gevoel dat alle geliefde personen binnen handbereik zijn en dat ze kunnen verschijnen zodra je baby ze nodig heeft. Als je kind tussen de zes en twaalf maanden oud is, gaat hij zich realiseren dat hij voor de verzorging grotendeels afhankelijk is van de familieleden in de directe omgeving. Dat zijn in de eerste plaats papa en mama, en daarnaast misschien nog een paar vertrouwde personen. Hierdoor gaat je baby mensen buiten deze vertrouwde kring als een bedreiging zien. Daar komt vaak bij dat je baby zich er geleidelijk van bewust wordt dat ook zijn vertrouwde verzorgers wel eens afwezig zijn. Bij de gedachte alleen achter te blijven, raakt je baby in paniek.
Het liefst is je baby dan ook alleen in het gezelschap van zijn vertrouwde personen. Als jou baby last lijkt te hebben van eenkennigheid en verlatingsangst, moet je je baby leren dat andere mensen niet per definitie bedreigend zijn. Dit leer je hem het beste wanneer deze 'vreemden' je baby voorzichtig en vriendelijk benaderen. Praat dus met deze mensen en leg ze uit dat je kind in de eenkennigheidsfase zit en of ze daar rekening mee willen houden. Geef je kind tijd om aan onbekende mensen te wennen. Dit gaat het beste op schoot. Vraag aan de anderen om je kindje heen hem/haar niet direct aan te raken. In plaats daarvan kunnen ze beter proberen het vertrouwen te winnen door vriendelijk te praten, een glimlach en een speeltje. Geef je baby de gelegenheid om in jouw veilige aanwezigheid aan nieuwe gezichten te wennen, dan zal hij zijn angst voor vreemden sneller overwinnen. Het vertrouwen dat je weer terug gaat komen groeit sneller als je hem voor je weggaat steeds uitlegt dat je weer terug komt. Huilen bij het afscheid nemen is niet raar in deze periode. Je baby kan heftige huilbuien krijgen en ontroostbaar huilen. Ook hier moet je je kindje aan leren dat je niet voor altijd weg blijft. Begin bijvoorbeeld met korte periodes van afwezigheid, zo kan je kindje ervaren dat ondanks je even uit het oog bent je niet helemaal verdwenen bent. Deze periode van eenkennigheid kan voor jou en je partner erg vermoeiend en frustrerend zijn. Aan de ene kant is het heel lief dat je kindje zo sterk zijn voorkeur heeft voor jullie en dit ook laat blijken, maar aan de ander kant kun je het gevoel krijgen dat je baby je hiermee aan banden legt en je bewegingsvrijheid beperkt. Het is dan fijn om te weten dat het een fase is en dat het weer over gaat! Hoe meer je je kindje helpt tijdens deze periode, hoe sneller deze fase voorbijgaat. Het is overigens niet zo dat alle kinderen deze fase doormaken in een even heftige vorm. Het ene kind lijkt er zo doorheen te stomen, terwijl de ander niet van mama los te maken is. Ook is het bij het ene kind langer aanwezig dan bij het andere kind. Er zijn ook baby’s waarbij je deze fase niet tot nauwelijks opmerkt. Deze kinderen passen zich waarschijnlijk gewoon iets sneller aan nieuwe situaties aan dan de andere. 6-12 maanden
Wat te doen?
Geef je kindje de tijd om aan die anderen te wennen
Huilen bij afscheid nemen
Het is een fase!