Deel 2: Onze baby op 17 weken overleden
De bevalling
Zaterdag 1 april
Een spannende dag, geen idee wat me te wachten stond. Om 09.00 moesten we in het ziekenhuis in Zwolle zijn. Onderweg hadden we het over eventuele namen voor ons kind. Op zo’n kort termijn een naam bedenken is lastig. We spraken af om de keuze te maken als hij geboren zou zijn.
We kwamen aan in ons bevalkamertje. We deden onze boodschapjes in de koelkast, voor de komende (misschien 4) dagen. We maakten kennis met de verpleegkundige. Een jonge meid, waar ik eerst niet zoveel vertrouwen in had aan de manier hoe ze met me praatte. Ik dacht bij haar; jij hebt makkelijk praten, jij hebt dit nooit meegemaakt. Later trok dit wel bij, waarschijnlijk waren het de zenuwen.
We spraken over het infuus die ze zou zetten, omdat deze dan niet na de bevalling nog eens gezet hoefde te worden voor de narcose als ik ‘schoongemaakt’ moest worden. Dan zat ie er maar alvast. Ik vertelde de verpleegkundige mijn naalden angst, dus ze zou het infuus goed inpakken dat ik het niet hoefde te zien aan mijn arm.
Ze prikte mis, dus moest ik het andere arm. Het zweet brak me uit, omdat ik dus eigenlijk 2 keer nu al had geprikt en daardoor al duizelig begon te voelen. Cornelis leidde me af door het over Woody te hebben. En het hielp.
Ik had eerder gevraagd om een vrouwlijke gynaecoloog. Maar toch kreeg ik een mannelijke gynaecoloog. Nog eens vroeg ik of er geen vrouw was, want ik vind het allemaal al ongemakkelijk, dus een man zou het er niet beter op maken. Gelukkig hadden ze nog een vrouwelijke gynaecoloog voor me.
Om 10.15 werden de eerste 2 tabletten vaginaal binnen gebracht. Ik ging er ontspannen in, omdat ik wel wat gewend ben, dacht ik. Totdat ze ging draaien met haar handen en heel erg diep naar mijn baarmoeder ging. Het lukte me niet meer om me te ontspannen. Wat een vreselijk pijnlijk gevoel. Onnatuurlijk, zo voelde het. Ik dacht alleen maar: blijf van mijn baarmoeder af! Die heeft al genoeg meegemaakt.
Hierna moest ik een half uur op bed plat blijven liggen om het in te laten werken.
Om 10:45 mocht ik omslagdoekjes uitzoeken voor ons kind. Ik wilde graag een groene kleur, uitgaande dat ik een jongen zou krijgen. Dit was zo raar, om zoiets schattigs uit te zoeken voor een overleden baby. Die kleine doekjes, het brak mijn hartje..
Om 11.00 zouden Cornelis en ik naar het restaurant voor koffie. Dit zou een dagje slenteren door het ziekenhuis worden, zeiden de zusters. Op dit termijn kan het namelijk heel lang duren voordat je lichaam gaat snappen dat het moet loslaten.
Ik had rond 11.00 al last van krampen, maar ik dacht als ik wat afleiding heb dan vallen ze misschien wel mee.
Maar die tabletten werkten meteen goed, want de krampen werden steeds erger, waardoor ik toch weer terug in bed wilde.
Ik lag in bed, maar wist geen houding te vinden. Normaal gezien als ik kramp heb, ga ik in een foetushouding op bed liggen, maar dat ging dus niet. Dat deed alleen nog maar zeerder. Mijn lichaam verkrampte stijf van de pijn, en dit was alleen nog maar ‘kramp’ dacht ik. Ik kreeg 2 paracetamols.
Het duurde 3 kwartier, toen de pijn afzakte. Ik noemde dit dus een kramp aanval, niet wetende dat dit al weeen waren.
Nadat het was afgezakt, kreeg ik mijn lunch. Ik dacht lekker een bord kost, dus vroeg aan de verpleegkundige wat er allemaal was. Toen ze opnoemde dat er kaas, ham, pasta, yoghurt etc was, baalde ik een beetje dat ik brood kreeg en geen ‘kost’ zoals we op Urk gewend zijn. Dus ik zei doe maar 1 broodje met hagelslag en vanille pudding. ‘Eentje maar?’ Vroeg ze. Ik knikte en ze liep weg. Ik zei tegen Cornelis: ‘nou straks naar het restaurant wel?’ Hij lachte en was het met mee eens.
We kregen onze lunch en gingen daarna toch maar eventjes een knippien doen. Ik was namelijk erg moe van de eerste weeen. Ik had nog lichte krampen, maar dat kon ik wel hebben na die heftige weeen. Cornelis klapte de stoel achterover als ‘bed’ en ging ook even slapen. We sloten onze ogen, maar betrapten elkaar steeds dat we onze ogen openden en elkaar aankeken. We keken elkaar aan, maar hoefden niks te zeggen. We sloten onze ogen en hebben toch een klein uurtje geslapen.
Rond 13:45 werd ik wakker en voelde ik de weeen weer opkomen.
Om 14.00 werden de weeen weer erg zwaar.
Ik had zoveel pijn, maar ik ging er vanuit dat dit weer wegging, want de weeen eerder die ochtend zakten ook af na 3 kwartier.
Cornelis hoorde ik vragen voor pijnstilling, want ik had al een kwartier pijn. Nog maar een kwartier??? Dacht ik. Dit voelde als uren.
De verpleegkundige hoorde ik zeggen dat ik geen tabletje mocht, pas rond 7 uur pas. Maar ruggenprik mocht ik wel. Nee! Zei ik. ‘Het gaat wel’.
Maar het ging niet.
Om 14.30 moest ik de tweede ronde voor de vaginale tabletten. Waarom? Dacht ik. De weeen zijn er toch al? Maar toch moest ik er weer aan geloven.
En ja, het was uiteindelijk weer verschrikkelijk, ook omdat ik nu ook weeen had en daardoor al helemaal verkrampte en niet kon ontspannen. Cornelis vond dit ook verschrikkelijk, om mij zo te zien. Ik had zoveel pijn en waar deed ik het voor?
Toen ik deze emotie toeliet, moest ik huilen. Maar meteen herpakte ik mezelf weer, want mijn ademhaling was nu belangrijker dan mijn tranen te laten gaan.
Hierna, de pijn van de weeen, bleven heftig.
De verpleegkundige probeerde mij te helpen met puffen, maar hoe moest ik puffen? Ik probeerde te puffen op haar ritme, maar de pijn werd daar niet minder op. Dit hielp alleen, om te kunnen ademen. Maar ik werd zo moe, van de pijn en van het gepuf.
Ik kreeg geen seconde om op adem te komen, de pijn bleef heftig. Ik kreeg zo’n droge mond en vroeg om water, maar ik kon niet goed drinken door de weeen.
Ik herhaalde steeds naar de verpleegkundige toe ‘dit gaat weer weg toch?’
Steeds weer hoorde ik haar zeggen dat ze geen idee had hoe lang dit ging duren. Je kan het niet checken aan de hand van ontsluiting, dus niemand kon mij vertellen hoe lang nog.
Dit motiveerde mij niet om goed door te zetten, want ik dacht alleen maar ik ga dood als dit langer duurt.
Iedere keer als ik Cornelis zag, had hij tranen in zijn ogen. Ik vond het voor hem ook zielig dat hij niks kon doen.
Ik sloot mijn ogen en zei helemaal niets meer. Mijn gekreun van de pijn werden neuriënde opwekkingliedjes. Zo zonderde ik me af van de rest en hield ik me sterk om door te gaan.
Later kwam ik met veel moeite en pijn het bed af (met hulp van 2 mensen) om weer naar de po te gaan. De verpleegkundige vertelde me dat haar dienst erop zat en dat iemand anders het over ging nemen. ‘Maar morgenochtend 07.00 zie je me weer’ zei ze. ‘Nee’ zei ik, ‘morgen ben ik hier niet meer’. Ik kon niet meer zeggen van de pijn, maar ik dacht òf morgen ben ik al thuis, òf ik ben dood. Maar morgenochtend zie ik haar in iedergeval niet.
Iemand anders, werd mijn verpleegkundige. Geen idee hoe deze meid eruit heeft gezien. Ik had toen mijn ogen alleen maar dicht. Maar ik hoorde haar wel en ze klonk heel fijn.
Ik kon geen kant op, op dat bed. Ik wist geen houding. Ik voelde het uiteinde van het bed waar ik steeds tegen aan trapte. Ik hoorde de paniek in Cornelis stem. Cornelis wilde dat ik pijnstilling kreeg, maar morfine zou maar max 4 uur helpen en daarna zou ik er weer tegen aan moeten. Ruggenprik was een betere optie. Ik kon niet meer praten, maar gelukkig gaf Cornelis aan dat ik geen ruggenprik wilde, maar morfine moest krijgen. Morfine was het enige dat ik wilde proberen, in de hoop dat ik misschien stoned zou worden en ik dan ‘lol’ met mezelf zou hebben.
Ze kwamen met een spuit aan en ik hoorde Cornelis zeggen dat hij dacht dat het met een pompje was. Ineens schoten mijn ogen open en zag ik de naald. Ik zei dat ik me moest voorbereiden, want ik had geen vet op mijn benen zei ik. Dus de prik zou dan pijn doen.
Maar dit voelde ik uiteindelijk niet. De weeen waren te heftig om een naald te voelen.
10 minuten later voelde ik me zo misselijk. Niks geen lol met mezelf. Ik heb meerdere keren gezegd dat ik moest overgeven, maar deed het niet. Kon ik me nog ellendiger voelen?
De verpleegkundige vroeg of ik onder de douche wilde. Dit kon de pijn wat verminderen zei ze.
Ik probeerde van het bed te komen, maar ik draaide helemaal en voelde me zo een vaatdoek. Cornelis en de verpleegkundige droegen me naar de douche.
Ik ging zitten op een stoel onder de douche en ze kleedden mij uit.
De verpleegkundige deed de warme straal van de douche op mijn rug en ja, dat voelde goed.
Naast dat de douche goed voelde, vond ik de houding van zitten ook beter om de pijn op te vangen. Ik ga hier nooit meer vandaan dacht ik. Zelfs niet naar de wc ga ik. Totdat de baby er is, blijf ik onder die douche zitten. Ik ga nooit meer naar dat bed, ik blijf hier voor altijd. En straks mag ik ‘lekker’ onder narcose, lekker slapen. Want ik was zooooo moe. Maar toch vond ik het ook zielig dat de armen van de verpleegkundige gingen verzuren, maar ik wilde echt nooit meer dat die douche zou stoppen. De pijn bleef, maar alles bij elkaar van morfine, houding en de douche maakten het meer draaglijk.
De verpleegkundige zei dat ik wel weer naar het bed straks moest, omdat ik de derde ronde van vaginale tabletten binnen moest krijgen. Cornelis reageerde hierop met; er worden geen tabletten meer bij haar naar binnen gebracht. Ik voelde me weer veilig en sloot weer rustig mijn ogen.
Na 10 minuten onder de douche nam Cornelis het over van de verpleegkundige. De verpleegkundige ging weg en voelde ineens zo’ drang beneden. Ik zei tegen Cornelis: ‘Ik denk dat de baby komt’. Ik ging hangen boven de stoel en ik voelde het zo langzaam naar beneden komen. En daar kwam ie. Er viel veel bloed op de stoel. Mijn ogen gingen wijd open en kon weer praten. Ik zei tegen Cornelis er moet nu iemand komen hoor, want hij is er. Cornelis drukte op alle knoppen, maar er kwam niemand. Hij vloog naar de gang en riep dat het er was. Toen kwamen er 2 verpleegkundigen om te helpen.
Ik dacht.. oh shit die placenta.. ik ga dus nu echt niet onder narcose want ik voel me weer helemaal t ventje. Ik vroeg aan de verpleegkundige of de placenta er ook lag. Nee zei ze. Ik dacht dat ding moet en zal eruit gaan dus ik drukte met de laatste energie die ik nog had. En daar kwam de placenta. Wat een opluchting!
Achteraf bleek dat ik 2,5 uur in een weeenstorm zat en daardoor de pijn niet afzakte en geen seconde rust kreeg.
Ik ging terug naar bed en op een kar werd het ienie mini babytje bij ons neergezet. Cornelis knipte de navelstreng door.
Ik keek en ik zeg; oe i een jongetjen… de verpleegdkundige zei; nouuu dat weet ik nog niet hoor. Ik keek haar raar aan en zei; ik zie toch een piepertje…. ‘Oh ja, ik zie het’ zei ze.
Voor mij geen verassing omdat ik altijd al geweten had dat hij een jongen was.
Toen kwam de naam.. ik wilde hem graag Samuel noemen, de naam vond ik mooi, alleen de betekenis was; van God gebeden. En die vonden wij heel dubbel. Noah werd zijn naam. Met de betekenis: rust, troost, vrede. Mijn lieve kleine zoon Noah.
Noah is op 1 april om 16.30 geboren en woog 130 gram.
Noah werd meegenomen voor een rontgerfoto. Daar ging ie in een mandje, verstopt onder een doek weg uit mijn kamer. Hij leefde niet, maar toch wilde ik hem bij me houden en wilde ik niet dat ie weer wegging. Ik wilde nog naar hem kijken en hem helemaal opnemen. Ik voelde me leeg vanbinnen, toen hij meegenomen werd.
Ondertussen belde Cornelis de begravenis ondernemer. Zo onmenselijk, na een bevalling..
Deel 3 volgt.
Anoniem
Wat een verdriet zo erg! Maar wat een mooie naam hebben jullie je mannetje gegeven! 🥰
Anoniem
Wat een een verhaal heel veel sterkte in jullie grote verlies 🙏🏻
Anoniem
♥️
Anoniem
Och lieve Cornelis & Melissa wat een verschrikkelijk verhaal en zo vreselijk hoe je je gevoeld moet hebben! Wat fijn dat je erover kan typen maar ik had liever niet gehad dat dit jullie verhaal was natuurlijk. Ik wens jullie heel erg veel kracht en sterkte en ik bid dat God jullie troosten mag ❤️ liefs Janita
Malissa Romkes
Dankjewel 💛