Snap
  • Mama
  • #heftigverhaal
  • heftig
  • Brandwonden

Ik heb brandwonden deel 2

Ik had niet verwacht dat ik zo snel al een vervolg op deel 1 van mijn verhaal zou schrijven. Zoals ik in de vorige blog al aangaf vond ik het enorm spannend om alles op te schrijven. Als je me op Instagram volgt, heb je waarschijnlijk ook gezien dat dit de eerste keer was dat ik mijn brandwond liet zien en er open over was. Het ‘openbaar’ maken van mijn littekens en het opschrijven en delen van mijn verhaal is voor mij echt weer een groot stuk in het verwerkingsproces geweest. Om mijn verhaal goed te vertellen moest ik er weer doorheen en daar zag ik erg tegenop. Want, zoals je misschien kunt begrijpen, wil ik liever niet meer terug naar dat moment. Maar wat was ik opgelucht toen ik het gedaan had. Het schrijven heeft mij geholpen, het opnieuw doorlezen heeft mij geholpen, maar wat mij het meest heeft geholpen zijn alle onwijs lieve berichten die ik heb ontvangen. Ik weet niet wat ik had verwacht, maar ik vond het zó spannend om mijn verhaal de wereld in te gooien. Toch denk ik bang wat mensen ervan zouden vinden. Of mensen nu anders naar mij zouden gaan kijken. Ik weet het niet, maar het was in ieder geval een grote stap voor mij. Dus, aan een ieder die dit vervolg nu leest en een lief berichtje of een hartje voor mij heeft achter gelaten: bedankt! Je hebt mij daar enorm veel mee geholpen.

Maar nu dus verder. In blog 1 eindigde ik met het moment dat ik een bed toegewezen gekregen in het Brandwondencentrum in Rotterdam. Het hele ongeluk was achter de rug, maar het zwaarste moest nog gaan beginnen. Wat ik vergeten was te vertellen is dat Senn (gelukkig) veilig in zijn bedje lag en van het hele drama niks heeft mee gekregen. Ik had in mijn vorige blog vermeld dat wij die avond eigenlijk met vrienden hadden afgesproken bij ons thuis. Die vrienden kwamen uiteindelijk binnen toen het hele drama zich net had afgespeeld. Ze zagen de ambulance voor de deur staan en mijn vriendin is naar boven gerend om mij te helpen en haar vriend is bij Stefan gebleven. Zij hebben uiteindelijk Senn meegenomen naar hun huis terwijl Stefan en ik met de ambulance naar het brandwondencentrum werden gebracht.

Die eerste nacht in het brandwondencentrum was ik erg onrustig. Ik was niet eens zo heel erg bezig met wat er nu allemaal was gebeurd, maar ik dacht alleen maar aan Senn. En ook niet zo gek denk ik. Ik was net drie maanden moeder. De volgende ochtend begon het rotste van het hele proces. Ik moest douchen (onder begeleiding). Ik kan je niet uitleggen hoe verschrikkelijk ik dit vond. Ik had natuurlijk geen ervaring met brandwonden en ik dacht dat de verbanden die waren gelegd er gewoon op konden blijven zitten. Maar ze moesten elke dag verschoond worden. De wonden moesten schoongemaakt worden en dan werd er weer nieuw verband op gelegd. Ik had oppervlakkig tweedegraads brandwonden, diep-tweedegraads brandwonden en derdegraads brandwonden. Wat mij heel erg heeft geholpen, was de verpleging. Die waren zó goed! Ze verzorgde je niet alleen, maar gingen ook echt bij je zitten en met je praten. Wat ook nodig is. Want wat patiënten die daar liggen hebben meegemaakt is natuurlijk niet niks. Ik weet nog heel goed dat één verpleegster tegen mij zei dat ze het zo heftig vond voor mij. Ik denk achteraf dat de ‘overlevingsmodus’ die ik vlak na het ongeluk heb gehad nog wel een tijdje heeft aangestaan. Ik zei tegen haar dat het allemaal wel mee viel. ‘Ik zit hier nog. Ik heb het overleefd. En als ik kijk wat andere patiënten hier hebben, dan is dit niks. Ik mag niet klagen.’ Ze zei dat dat zeker klopte, maar dat wat ik had óók erg was. Ik had iets verschrikkelijks meegemaakt en ook al was het dan misschien iets ‘kleins’ in verhouding tot andere brandwond patiënten, dit was voor mij ook erg. Dit zijn woorden die op dat moment niet zo bij mij binnen kwamen, maar ik heb ze onthouden en naderhand heb ik hier zoveel aan gehad. De artsen wilden me sowieso een tijdje in het brandwondencentrum houden. Ze moesten mij sowieso verzorgen en ze waren aan het twijfelen of ik een operatie nodig had. Uiteindelijk is dit niet nodig geweest. Wel heb ik nadien nog huidtherapie nodig gehad, waarbij ze met naalden in de wonden moesten schieten.

Foto’s van de periode uit het brandwondencentrum heb ik wel eens terug gezien, maar ik bekijk ze liever niet. Ik zag er echt heel naar uit. Ik weet niet eens wat het goede woord er eigenlijk voor is, maar ik hou het dus maar even op ‘naar’. Het is een wonder hoe ik er alsnog ben uitgekomen, want de vlammen stonden letterlijk in mijn gezicht en uiteindelijk was het grootste gedeelte van mijn haar en mijn gezicht onbeschadigd gebleven.

Maar daar zit je dan, met een klein hummeltje die je een paar uurtjes per dag kan zien. Stefan kon natuurlijk niet hele dagen naast mijn bed gaan zitten en Senn had ook zijn slaapjes nodig (hij is altijd al een kindje geweest die heel veel baat had bij een vast ritme, en hij sliep het beste in zijn eigen bedje). Ik zag van een afstand hoe goed Stefan alles probeerde, maar ik zag ook dat hij struggelde. Hij deed het allemaal zo goed, en ik was zó trots op hem! Maar ik zag ook dat hij mij nodig had. De verpleging had aangeboden dat ik Senn bij mij mocht houden, omdat hij nog zo jong was. Maar dat voelde voor mij niet goed. Dat vond ik egoïstisch op dat moment. Hij was net op een leeftijd dat hij dingen ging ontdekken en wat moest hij nou in zo’n klein kamertje? Daarbij had ik de kracht en energie nog niet om hem vanuit daar continue te verzorgen. Uiteindelijk ben ik, tegen alle adviezen in, eerder naar huis gegaan. Ik ben echt nooit eigenwijs als het om dit soort dingen aankomt, maar de verpleging zei dat het kon, mits er genoeg mensen bij mij waren om mij te helpen en ik elke dag of om de dag terug zou gaan naar het brandwondencentrum zodat ze de wonden konden verzorgen. Ze gaven mij op een gegeven moment ook instructies hoe ik dit zelf vanuit huis kon doen. Ik had wel meerdere weken hulp nodig en Stefan kon niet zo lang thuis blijven. Ik heb uiteindelijk een week bij mijn ouders gelogeerd, daarna bij vrienden en daarna kon Stefan een paar weken thuis zijn. Mijn verbanden mochten er op een gegeven moment af en de vakantie die wij hadden gepland kwam er aan. En toen kwam denk ik langzaam het besef. Elke dag, voor de rest van mijn leven word ik in de spiegel geconfronteerd met wat er is gebeurd. Een zwarte bladzijde die ik het liefst wil vergeten. En waar ik ook van baalde: de zomer kwam er aan. Ik kon de wond moeilijk gaan verbergen met een sjaal of een hoog gesloten trui. Ik heb me suf gezocht naar luchtige truitjes met hoge halzen, maar dit was bijna geen doen. Ik wilde de wond het liefst wegstoppen. Verbergen. Misschien met het idee ‘als ik het niet zie, dan is het er niet’. Maar dat ging niet en ik kwam al snel tot de conclusie dat ik de wond moest gaan accepteren. Heel veel mensen zeiden: ‘dit hoort nu bij je’. Maar ik vond het vreselijk als mensen dat zeiden. ‘Nee, dit hoort niet bij mij! Dit is mij overkomen. Ik zal het moeten accepteren. Maar dit hoort niet bij me. Dit is niet van mij’. Ik denk dat ik dit soms nog steeds wel zo voel. Ik zie wel eens foto’s en verhalen voorbij komen van andere brandwondpatienten die met zoveel zelfvertrouwen hun brandwonden laten zien en ze ook echt lijken te ontarmen. Ik ben daar nog niet. En ik weet niet of ik daar ooit zal komen. In het begin was ik dus heel erg bezig met het proberen weg te stoppen, maar toen ik er achter kwam dat dat niet ging heb ik het een tijdje heel zwaar gehad. Ik heb mezelf gewoon echt een tijd heel erg lelijk gevoeld. En dat is een heel heftig gevoel kan ik je vertellen. Tuurlijk, we zijn allemaal wel eens onzeker over onszelf of even niet blij met dat extra vetje of we kunnen balen van een bad-hairday. Maar jezelf écht oprecht heel erg lelijk vinden, dat is nogal wat. Ik wilde het liefst niet meer in de spiegel kijken. Maar ik ben altijd al iemand geweest die het belangrijk vind om aandacht aan mijn uiterlijk te besteden. Als ik mijn haar en make-up wilde doen, moest ik toch in die spiegel kijken. Maar ik heb gehuild. Ik was op een gegeven moment uren bezig om mijzelf proberen mooi te maken. ‘Hoe kan ik mijn haar en make-up zó mooi maken dat die brandwonden niet eens meer opvallen’, dacht ik vaak. En dan na uren voor die spiegel gefrustreerd raken, omdat dat niet mogelijk is. Op advies ben ik hulp gaan zoeken en via het brandwondencentrum heb ik met iemand gepraat.

Ik vind zelf dat ik heel erg ver ben gekomen. Ik kan mezelf weer mooi vinden, ik kan erover praten en dat ik dit allemaal heb opgeschreven vind ik zelf ook weer een grote stap. Maar nog steeds zijn sommige dingen heel erg confronterend en pijnlijn (mentaal). Kinderen zijn bijvoorbeeld heel eerlijk en vragen vaak wat er in mijn nek zit. Niet erg, maar het komt vaak uit het niets en het overdonderd mij dan even. Als ik weet dat ik mergens naartoe ga waar veel vreemde mensen zijn, dan trek ik het liefst kleding aan die mijn brandwond verbergt. Ik ben bang dat mensen naar mij gaan kijken. En dat kijken vind ik zo erg. Ik snap dat mensen zich misschien afvragen of het nu beter is om er wel of niet naar te vragen. Maar voor mij geldt: vraag het, alsjeblieft! Ik heb liever dat ik één keer mijn verhaal doe, dan dat ik de hele tijd die ogen zie rollen naar mijn nek. Ook trek ik liever kleding aan die de brandwond verbergt omdat ik niet altijd wil dat dat centraal staat, dat dat een ding is. Ik ben gewoon Claudia en ik ben niet mijn brandwond. Bij vrienden en familie vind ik het geen probleem om kleding aan te trekken die de brandwond laat zien, dit is ook bijna niet te voorkomen, maar die mensen weten wat er is gebeurd en het valt ze ook nauwelijks meer op.

Openhaarden en vuurkorven wekt bij mij automatisch paniek op. We hebben de haard die Stefan had ook weggedaan. En, een heel belangrijk punt: bio-ethanol. Wij gebruiken het niet meer. En een ieder die dit leest wil ik ook vragen: alsjeblieft, pas er mee op! Weet hoe je het moet gebruiken, want dit staat namelijk bijna nergens duidelijk omschreven. ALS je het al gebruikt, doe het veilig.

En als allerlaatste wil ik in deze blog nog wat zeggen over Stefan. Mijn lieve Stefan. We zijn nu 9 jaar samen en 2,5 jaar getrouwd. Mensen vragen me wel eens of ik het Stefan heb kwalijk genomen. Maar dit heb ik geen seconde gedaan. Ik zie het juist anders. Stefan heeft mijn leven gered. Als hij niet had gehandeld zoals hij heeft gedaan, dan had ik hier nu niet meer gezeten. Ik ben er juist dankbaar voor dat de fles richting mij is gesprongen, want als hij op Stefan was beland had hij er sowieso niet meer geweest (aangezien Stefan naast de haard stond). Als er iets is wat deze hele gebeurtenis met ons heeft gedaan, dan is het wel dat het ons sterker heeft gemaakt.

Snap
4 jaar geleden

Een maand later lag mijn bonusdochter op diezelfde afdeling. Fles terpentine ontplofte, de vlam schoot haar gezicht in. Vorig jaar hebben we fotoshoot gedaan. Fotograaf vroeg of ze de plekjes in der gezicht en nek moest weg foto shoppen, maar nee, dat wilden we niet. Het hoort bij wat ze heeft meegemaakt en het maakt haar zoals ze nu is. Maar ja, het blijft heftig.

4 jaar geleden

Heel herkenbaar ik heb brandwond littekens op me keel en borst zit. En ben op een gegeven moment naar huidtherapeut geweest. Die heeft er voor gezorgd dat het litteken iets vlakker gemaakt waardoor het litteken minder opvalt. Maar ik vind het nog steeds fijn om me te kleden zodat het litteken niet opvalt. Je mag trots op jezelf zijn op wat je heb mee gemaakt

4 jaar geleden

Diep respect voor je hoe je hier mee om gaat en ook hulp gezocht hebt. Fijn dat Stefan en jij hechter geworden zijn en jullie relatie heel erg versterkt heeft.

4 jaar geleden

Wat een kracht heb jij zeg. Dit komt zo duidelijk naar voren in je verhaal. Natuurlijk is het een heel proces waar je doorheen moet. Met ups en downs. Maar jij komt er wel, met al je kracht en met de hulp van je man, familie en vrienden!!