Snap
  • CMVVirus
  • Zorgintensiefkind
  • meervoudiggehandicapt

'Ik had niet verwacht dat ze de ochtend zou halen'

De eerste opname

Bedankt allemaal voor het volgen van ons verhaal. Ik neem jullie verder mee in de eerste tijd met onze jongste dochter Mirthe Kiera.

Eerste opname

Voorjaar 2009
Kiera bleef erg onrustig en hield ons vooral ’s nachts wakker met haar gesnotter en gerochel. Ze was nog geen drie weken oud en ik was al zo moe! Mijn man en ik reageerden onze frustratie af op elkaar. Hij wilde Kiera laten huilen op haar eigen kamertje zodat we misschien wat slaap kregen. Ik was vooral bezorgd en wilde haar troosten.
Tot het op een nacht steeds slechter ging. Kiera had veel last van slijmvorming en kon dit niet ophoesten. Ik belde de dokterswacht en legde uit wat er aan de hand was. Toen ik vertelde dat ze drie weken geleden was geboren met een CMV-besmetting zei de doktersassistente aan de telefoon: “Is dat zoiets wat je kunt krijgen als je de kattenbak verschoont?” Zelfs zij wist dus niet eens wat CMV was en al- leen omdat ik bleef aandringen, zaten we een uur later op de spoedeisende hulp van het Universitair Medisch Centrum.
De ene na de andere patiënt ging ons voor. Wat moesten we lang wachten! Al die tijd was Kiera onrustig, ze huilde veel en kokhalsde van het vele slijm in haar keeltje. Toen we eenmaal aan de beurt waren, moest ik ook de dienstdoende kinderarts uitleggen wat CMV was. Stomverbaasd vertelde ik hem dat dit nare virus nog steeds in grote hoeveelheden in Kiera’s lijfje aanwezig was. Ze had de kracht niet ook nog eens te vechten tegen zoiets als een simpel verkoudheidje.

Hij verontschuldigde zich en deed hij wat hij moest doen. Hij luisterde naar hart en longen en nam haar temperatuur op.

“Uw dochters longen zijn schoon en ze heeft geen koorts. Ik zie geen reden haar hier te houden. U mag naar huis,” zei hij beslist.
Met een dubbel gevoel stapten we in de auto en reden we naar huis.

Meines ouders waren vroeg in de ochtend gekomen om Lena en Mieke op te vangen en hadden ons nog niet terug verwacht. Ze brachten Lena naar school en namen Mieke mee naar hun huis zodat wij nog even konden slapen. Kiera was ook uitgeput en sliep een paar uur achter elkaar.

Diezelfde ochtend rond 11.00 uur kwam de ver- pleegkundige van het consultatiebureau langs. Omdat we, zoals ze dat zo mooi zeggen, nu ou- ders van een zorgintensief kindje waren, kregen we extra begeleiding aangeboden. Ik legde Kiera op het aankleedkussen en deed haar kleertjes uit. Ik vertelde hoe bang en ongerust ik was. Drie we- ken lang was ik sterk en flink gebleven, had ik mijn angsten niet toegelaten, maar nu ik Kiera zo zag liggen, bloot en kwetsbaar, kon ik mij niet langer inhouden en begon ik te huilen. De verpleegkundige was erg lief en troostte me. Terwijl ze Kiera onderzocht, complimenteerde ze mij om mijn kennis. Ik had het goed gezien, of eigenlijk vooral goed gevoeld: Kiera was ziek. Ze had het benauwd en was afgevallen. Ook blies ze belletjes omdat ze werd geplaagd door slijm dat ze niet op kon hoesten. Ik zag haar borstkasje samentrekken, zo hard moest ze werken om een klein beetje zuurstof binnen te krijgen. De verpleegkundige zei dat ik Kiera in een doek mocht wikkelen en haar op mocht pakken. Ik liep de woonkamer in en hoorde de verpleeg- kundige bellen met onze huisarts.

“Ik ben bij de baby van familie Brouwer. Ze is be- nauwd, ik denk zelf aan het RS-virus. Kun je meteen langskomen?”
Binnen een kwartier stond ook onze huisarts in de keuken over Kiera heen gebogen. Een vluchtige blik op Kiera’s borstkasje was voldoende.

“Niet schrikken, maar Kiera moet worden opgenomen in het UMCG. Pak een tas in voor haar en voor jezelf. Ik zal bellen dat jullie eraan komen. Je kunt je melden op de kinderafdeling, ze weten dat je eraan komt.”

Ik stond daar maar. Ik was geschrokken en vroeg me af hoe ik dit moest gaan regelen. Mieke was in- middels weer thuis, Lena moest zo van school wor- den gehaald. Ik heb Meine gebeld, maar die zat in Groningen en kon dus ook niets voor me doen. Dus belde ik pake en beppe maar weer. Meine stuurde een berichtje: “Ben onderweg x.” Omdat hij niet wilde dat ik alleen met Kiera in de auto zou stap- pen, kwam hij naar huis om vervolgens met Kiera en mij op de achterbank naar het UMCG te rijden. Angstvallig bleef ik naar haar borstkasje kijken, dat snel en moeizaam op en neer ging. We spraken haast niet. Meine mopperde op het verkeer en ik had alleen oog voor Kiera.

We meldden ons op de kinderafdeling, waar al op ons werd gewacht. De verpleegkundige die dienst had, stelde zich voor en nam ons mee naar Kiera’s kamertje. Ze vertelde ons dat deze opname nodig was omdat Kiera aan moest komen en zuurstof no- dig had. Ze nam de opnamelijst met ons door en schrok toen we CMV noemden als oorzaak van haar kleine hoofdje en haar doofheid. Ze had hier nog nooit van gehoord. Kiera kreeg een neussonde om de voeding toe te dienen en een zuurstofbrilletje dat haar zou helpen met ademhalen. Het was een enorm gevecht om het slangetje in Kiera haar kleine neusje te plaatsen. Ze huilde en hoestte zo dat het slangetje er steeds weer uit kwam. Ik vond het verschrikkelijk haar zo te zien. Meine liep erbij weg om zijn ouders te bellen. Hij had er ook moeite mee om zijn kleinste meisje zo overstuur te zien.

We gingen pas naar huis toen ik Kiera had getroost en ze op mijn schoot lag te slapen. Ik legde haar over in haar bedje en gaf haar nog een laatste welterusten- kus. We gingen naar huis, zonder Kiera.

Voor we op bed gingen, belde ik nog even met de kinderafdeling. Kiera lag lekker te slapen maar de zuurstoftoediening was verhoogd. Ze had dus meer zuurstof nodig om goed te kunnen ademhalen. Ook zogen ze voor elke sondevoeding veel slijm uit haar keeltje. Alles was onder controle dus we konden met een gerust hart gaan slapen, verzekerde de nachtver- pleegkundige ons. Tja, dat ging natuurlijk niet. Steeds weer keek ik verdrietig en bezorgd naar het lege wiegje aan het voeteneinde van ons bed. Meine zei tegen me dat ik mijn rust moest pakken en viel zelf al snel in slaap. Bij mij duurde het langer voor de moeheid het won van de zorgen. De volgende ochtend werden we vroeg wakker gemaakt door Lena en Mieke, die blij waren ons te zien. Wat had ik hen gemist! Ik vertelde dat we met zijn allen naar Groningen zouden gaan, omdat Kiera in het ziekenhuis lag. Opa en oma zouden daarna de meisjes ophalen in het UMCG. Wat was het moeilijk om de meisjes steeds weer heen en weer te slingeren tussen opa en oma en pake en beppe. Voor Kiera’s geboorte waren ze altijd thuis, bij mij. Lena vond het zielig voor Kiera dat ze in het ziekenhuis lag en begreep heel goed dat ze daar niet alleen kon blijven.

“Ze is bang, mama, zonder jou.”
Mieke vond het vooral leuk dat ze naar opa en oma toe ging. Lekker spelen en verwend worden!
Ook de daaropvolgende dagen was het veel geregel om de opvang voor Lena en Mieke rond te krijgen, zodat ik naar het ziekenhuis kon. Kiera bleef stabiel. Ze dronk af en toe een flesje en wanneer dat niet lukte, kreeg ze de voeding via de neussonde. Zo kwam ze voldoende aan en werd ze sterker. Die kracht kon ze goed gebruiken om te vechten tegen dit verkoudheidsvirusje.
Nietsvermoedend liep ik op een van deze dagen haar kamertje in en trof een leeg bedje aan. Ik schrok, rende de gang op en riep om een arts of verpleegkundige. Waar was mijn meisje? Ze was toch niet ...? De kinderarts had me gehoord en kwam me tegemoet lopen. Hij legde zijn hand op mijn schouder en begon te praten.

“Mevrouw Brouwer, we hebben u geprobeerd te bellen maar u was waarschijnlijk al onderweg. Kiera ligt op de intensive care. Ze had te vaak dipjes, problemen met ademhalen, ze stopte zelfs een paar keer. We hebben haar dus over moeten plaat- sen naar de ic.”

Dat zag ik niet aankomen! Het leek de goede kant op te gaan. Stoppen met ademhalen? Wat eng!
De arts wees me naar de ic, waar Kiera lag. Ik las het bordje boven de deur van de afdeling. Rood be- tekende high care, groen was medium care en geel low care.

Op ic rood vond ik Kiera in een glazen hokje. Geïsoleerd van de andere kindjes omdat ze niet nog meer bacteriën erbij kon hebben. Ik barstte overstuur in huilen uit. Ik had mezelf niet in de hand. Dit was zo oneerlijk! Het ging juist beter met haar, ik kon haar niet verliezen, ze was er nog maar net. Nadat ik haastig mijn handen had gedesinfecteerd, ging ik bij haar zitten en pakte haar handje vast. Door het slangetje in haar neus druppelde de voeding naar binnen. De zuurstofpomp blies 2,5 liter zuurstof haar longen in. Dit alles om haar maar niet te vermoeien, want ze had het moeilijk. Bezoek, zelfs van mij, was te vermoeiend.

“Ga naar huis, naar Kiera’s zussen,” zei de verpleeg- kundige.
En dat deed ik. Het grootste deel van de dag lag Kiera alleen te vechten voor haar leven. Dat gevoel van onmacht was het allerergste. Ik kon niets voor haar doen. Zelfs mijn aanwezigheid was te veel voor haar. Mijn leven stond stil. Elke middag wanneer ik het ziekenhuis verliet, bleef er een stukje van mij achter.

Zes dagen lang belde ik elke ochtend met de ic en elke middag ging ik op bezoek. Ik kon niet slapen zonder te horen dat mijn meisje haar toestand kritiek maar stabiel was. Meine fietste in zijn pauze van zijn kantoor naar het UMCG, blij dat hij zo dichtbij zijn werk had en ook tijd bij Kiera kon doorbrengen. Hoe langer de opname duurde, hoe meer gewend we raakten aan deze nieuwe routine. Dit maakte me angstig en verdrietig. Was dit ons leven, Kiera’s leven?

De rust deed Kiera goed. Ze was sterker dan verwacht en langzaam begon ze haar flesjes weer leeg te drinken. Een foto liet zien dat haar longetjes schoon waren en de zuurstof kon worden afge- bouwd. Als ze een dag en een nacht liet zien dat ze zonder zuurstof kon, mocht ze mee naar huis.

Wat was het fijn haar zonder slangetjes te zien. Zonder rinkelende alarmbellen. Ik had geleerd de apparatuur af te lezen en zag zelf ook dat het de goede kant op ging met ons meisje!

Kiera had gevochten en ons allemaal verrast. De verpleegkundige die de eerste nacht van Kiera’s op- name dienst had, vertrouwde ons toe dat ze niet had verwacht dat Kiera de ochtend zou halen. Na een opname van bijna twee weken mocht Kiera mee naar huis.

Wordt vervolgd...

Trending op Mamaplaats: Mijn mond viel open van verbazing..

's avatar
1 jaar geleden

wij hebben iets vergelijkbaar meegemaakt met ons dochtertje. De dokter ging echter wel verder in op mijn moedergevoel en besloot een staaltje van haar snot te nemen. De volgende ochtend kregen we telefoon dat ze dringend naar het ziekenhuis moest voor behandeling van RSV. Ze lag de dag nadien ook op IC maar uiteindelijk is ze ook na een 2tal weken naar huis mogen gaan. Niet gemakkelijk eh. Veel sterkte

's avatar
1 jaar geleden

Dit verhaal blijft wel hangen , van de hemel naar de hel om uiteindelijk toch in de hemel te belanden.

Laura Hogendoorn - Hoofdredacteur Mamaplaats's avatar

Jeetje wat een opluchting moet dat zijn geweest! Kijk uit naar je volgende blog. Liefs, Laura

's avatar
1 jaar geleden

Jeetje wat een verhaal ook onze jongste is met 3weken in het ziekenhuis beland.hij had een broertje van het RS virus.en lag de volgende ochtend toen we weer in het ziekenhuis wamen aan de toeters en bellen.ik kon hem zelf niet uit zijn bedje pakken.hij werd 3keer per dag bij mij op mijn borst gelegd

Natasja.Brouwer's avatar
1 jaar geleden

Zo een naar virus, ze zijn er nu mee bezig een vaccin hier tegen te ontwikkelen.

Hi! Praat je ook mee met postauthor?

Sharing is caring! Deel ook jouw ervaring of mening over dit onderwerp.

Pssst... Ben je er nog?

Er staan nog meer inspirerende verhalen op je te wachten! Maak nu gratis een account aan of log in om verder te gaan.

Nooit meer iets missen van Mamaplaats?

Schrijf je nu in voor de nieuwsbrief!

Hi! Laat je ook een reactie achter bij Natasja.Brouwer?

Of praat mee en deel direct jouw ervaring of mening!

Heb je ook een verhaal of tips om te delen?

Start dan nu je eerste post! Een story, forumtopic of poll plaatsen kan ook.