Snap
  • Zorgintensiefkind
  • #CMV #zorgintensiefkindje
  • ziek tijdens zwangerschap

"Alles in mij schreeuwde dat het niet goed was."

"Als ze de bevalling overleefd..."

Ik schreef een boek over Mirthe Kiera, genaamd 'Kiera's kracht'. Dit deed ik onder mijn meisjes namen Anna Cornelia van Rijn. Mijn dochters kozen een andere naam die ik in het boek gebruikte. Wanneer ik hier schrijf over Kiera heb ik het dus over Mirthe. Toendertijd heel bewust voor gekozen maar nu met het posten terug in de tijd wat verwarrend.

Zwanger!

Meer dan zes jaar ben ik nu de moeder van Kiera. Hiervoor was ik Anna, leidster op een kinderdag- verblijf, vrouw van Meine en de moeder van Lena en Mieke. De babyjaren met Lena en Mieke waren voorbijgevlogen. Slaapjes, voedingen, dwarse peuterbuien en het ontdekken van het woordje ‘nee’ hadden we achter ons gelaten. Toch kozen we voor een derde kindje. Want de babyjaren brachten ook zoveel moois met zich mee. Zoveel mijlpalen. De eerste keer ‘mama’, de eerste stapjes. Hiervan wilden we nog één keertje genieten.

De zwangerschap verliep niet zoals ik gewend was. Ik was vooral erg moe. Maar ja, wat wil je met twee kleine kinderen en de hormonen die door je lijf gieren. Zo probeerde ik mezelf gerust te stellen. Tot ik in het eerste kwartaal bloed verloor en daarbij een vruchtje. Een klein mensje in wording dat Kiera’s tweelingbroertje of -zusje had moeten zijn. Ook daarna bleef de onrust aan me knagen. Ik wist, ik voelde, dat er iets niet goed zat. Maar de artsen in het ziekenhuis vonden mijn zorgen ongegrond. Dus maakten we een kamertje klaar voor, zoals we in- middels wisten, ons derde dochtertje. Wanneer ik haar voelde bewegen, wilde ik niets liever dan haar troosten, beschermen. Alles in mij schreeuwde dat het niet goed was! Waarom luisterde er niemand?!


Het was mijn man die er werk van maakte en een afspraak regelde in het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG). Ik was 38 weken zwanger toen mijn angstige vermoedens werden bevestigd. Een uitgebreide echo liet een baby’tje zien met een te klein hoofdje. Ver onder de laag- ste marge in de grafiek stond een stipje. Zorgelijk, vond de gynaecoloog. Een achterstand van zes à zeven weken van het hoofdje ten opzichte van het lijfje. Mijn bloed werd afgenomen en voor het eerst hoorde ik de term ‘microcefalie’, wat zoveel bete- kent als ‘kleine hersenen’. Drie dagen moesten we wachten op de uitslag. Ik bracht deze dagen speu- rend op internet door. Microcefalie. Kleine, afge- platte hoofdjes. Ernstig meervoudig gehandicapte kindjes. Kasplantjes. Veel te vroeg overleden kind- jes. Tijdens het lezen van al deze verhalen en bij het zien van de vele confronterende foto’s groeide de liefde voor mijn meisje.

Het was op een vrijdagochtend toen ik nietsver- moedend de telefoon oppakte. Ik was niet verge- ten dat ik gebeld zou worden met de uitslag van het bloedonderzoek. Nee, ik had verwacht dat dit telefoontje, dat mijn leven zou veranderen, zich zou aankondigen met de weemoedige klanken van een viool op de achtergrond. Ik nam op en luis- terde naar de kalme stem aan de telefoon. Ik werd koud vanbinnen maar voelde tegelijkertijd de liefde voor mijn meisje groeien. Tranen rolden over mijn wangen en Lena kwam bij me zitten en sloeg haar armpjes om mij heen. Ik zuchtte want praten lukte niet. De stem aan de andere kant klonk niet langer kalm maar ongerust.

“Begrijpt u wat ik zeg, mevrouw Brouwer?”
Weer knikte ik maar ik wist nu ook met een schor ‘ja’ te antwoorden.

“Als ze de bevalling overleeft ... Doof, blind, epilepsie.”
Al deze woorden nestelden zich in korte tijd in mijn hoofd. Hoe moest ik dit nieuws overbren- gen aan mijn man, die rustig op zijn werk zat en er steeds van uit was gegaan dat het allemaal wel mee zou vallen? Zichzelf beschermend zolang er nog niets definitief was. Ik heb gehuild, zo gehuild toen ik zijn stem hoorde. Woorden had ik niet. En die waren ook niet nodig. Mijn man kwam direct naar huis. Zijn aanwezigheid sterkte mij en bracht mij tot rust. Langzaam veranderden de flarden in zinnen en kon ik hem vertellen wat ik een uur ge- leden had gehoord.

In mijn bloed was het cytomegalievirus gevonden, CMV. Een normaal gesproken onschuldig virus, onderdeel van de herpesfamilie. Ook in het bloed- monster dat tijdens het eerste trimester van mijn zwangerschap was afgenomen, was dit virus in mil- joenen eenheden aanwezig in mijn lichaam. Omdat dit mijn eerste besmetting met het cytomegalievi- rus was, had ik nog geen antistoffen en het kindje in mijn buik dus ook niet. Cytomegalie tast het ge- hoor, het zicht en het zenuwstelsel aan. Ons kindje kon doof, blind, zelfs dood geboren worden. Ze zou zowel verstandelijk als motorisch beperkingen hebben. Dat ik nog nooit van dit virus had gehoord verbaasde me. Waarom was ik er niet voor gewaarschuwd? Ik werkte volgens de infectioloog in een risicoberoep. Als ik hiervan had geweten, had ik vaker mijn handen gewassen na het verschonen. Misschien was dit dan niet gebeurd.

Ook mijn man huilde toen het tot hem doordrong.
“Wat nu?” vroeg hij mij.
Ik wist het niet en haalde snikkend mijn schouders op.

We lichtten onze ouders in.
Niemand kon de juiste woorden vinden. Alleen mijn moeder. Ik huilde en vertelde haar hoe bang ik was.
“Mam, ik kan dit niet.”
Wat mijn moeder toen zei was zo lief, dat zal ik nooit vergeten.
“Lieve Natasja, jouw dochter krijgt de liefste en de beste moeder die ze zich kan wensen!”
In gedachten heb ik dat Kiera toen beloofd, gezwo- ren. Deels uit schuldgevoel, want ik had haar ziek gemaakt, en deels omdat ik voelde dat ik het Kiera verplicht was mijn moeders woorden waar te maken.
De vele gesprekken met artsen, voorbereidend op de bevalling, waarin ze ons informeerden over dit akelige virus, gingen allemaal aan mij voorbij. Mijn man regelde de praktische zaken. Want alles wat ik kon was voelen. Ik leefde toe naar 26 maart. Die dag werden we in het ziekenhuis verwacht voor een gesprek met de kinderarts. Zij zou antwoorden geven op mijn vele vragen en in overleg met de gynaecoloog de bevalling indien mogelijk inleiden. Tot die dag zat ik met de laptop rustend op mijn bolle buik het internet af te speuren. Ik vond forums voor ouders van gehandicapte kindjes, Facebookpagina’s voor ouders van dove kindjes en patiëntenverenigingen voor ouders van kinderen met een aangeboren hersenafwijking. Ik las heel veel maar vond niet wat ik zocht. Ik wist tenslotte nog niet wat de beperkingen van mijn kindje zou- den zijn. Het kon nog alle kanten op. Van enkel een ontwikkelingsachterstand tot meervoudig gehandi- capt. Toch was zelfs het ergste scenario niet zo erg als het niet weten.

Lena, inmiddels bijna 4, probeerde ik uit te leg- gen dat haar babyzusje ziek was en niet meteen mee naar huis zou komen. Ze sleepte de hele dag met haar poppen en mijn buik kreeg elke avond een kusje voor het slapengaan. Ze had er zoveel zin in! Nog een keer grote zus zijn en bijna naar de basis- school. Het was allemaal zo spannend.

Mieke was nog maar 2 en aan haar konden we het nog niet echt uitleggen. Wel was ze erg gevoelig voor het verdriet dat als een sluier over ons heen viel als de baby ter sprake kwam. Het voelde alsof de tijd stilstond. Tot het eindelijk 25 maart was. Nog een dagje en dan zouden we meer weten. En misschien zelfs al kennis gaan maken met ons zo gewilde derde kindje. Het gerommel in mijn buik die dag schreef ik toe aan de zenuwen.

In de late uurtjes van 25 maart kwamen mijn weeën op gang. Rustig en met lange tussenpozen, net als bij mijn twee eerdere bevallingen, die beide meer dan 48 uur duurden. Zo lang konden we nu niet wachten. Mijn man belde zoals afgesproken het UMCG en we mochten komen. Verdrietig nam ik afscheid van Lena en Mieke, niet wetende wanneer ik thuis zou komen. Niet wetende of ze ooit ken- nis zouden maken met hun zusje. Tijdens de drie kwartier durende rit naar het ziekenhuis stopten mijn weeën. De zon stond laag toen we de parkeer- garage in doken, het donker in. We meldden ons op de afdeling verloskunde, waar we een kamertje toegewezen kregen. En zo gebeurde het dat we niet bij de kinderarts op kantoor zaten maar zij aan mijn bed terwijl de weeën inmiddels weer in alle hevig- heid waren begonnen. Het enige wat ons op dat moment werd verteld, was dat ons kindje direct na de geboorte een groot aantal onderzoeken zou ondergaan. Een van die onderzoeken was de gehoortest. Want wanneer ons kindje slechts een beetje gehoorverlies zou hebben, zou het restgehoor kun- nen worden behouden middels een medicijn. Dit medicijn zou ze via een infuus toegediend krijgen. Zes weken lang. Met veel risico’s op infecties. Of we dit wilden.

“Ja, natuurlijk, of nee ... toch niet. Want wat zijn die risico’s?”
Hoe konden we hier nu over besluiten? Eerst maar bevallen.

Om de bevalling te bespoedigen en ook om het voor het kindje zo makkelijk mogelijk te maken, kreeg ik weeënopwekkers. Vanaf dat moment ging het snel. Om 9.05 uur op 26 maart werd Kiera geboren. Huilend als een jong katje, gretig de zuurstof opnemend in haar prille longen en met een prachtig klein hoofdje. Twee grote helderblauwe ogen, stralend als lichtjes. Heel even mocht ik haar bij me houden. Mijn hart stroomde over van liefde.


Trending op Mamaplaats: Voor de buitenwereld gaat het leven gewoon door

7 maanden geleden

Ik werk ook als kinderbegeleidster en dit is de reden waarom je in België als kinderbegeleidster meteen moet stoppen met werken om besmetting te voorkomen :( veel sterkte❤️

7 maanden geleden

Sorry, even een vraag. Moet je in België als je zwanger bent stoppen met werken op de groep?

8 maanden geleden

hoe kan ik de andere colums lezen?

7 maanden geleden

Druk op haar naam , boven haar foto zie je post staan druk daar op klaar

1 jaar geleden

Ik had ook cmv, 15 jaar geleden. Mijn zoontje heeft het niet overleefd

1 jaar geleden

😥

1 jaar geleden

Hoe gaat het ni met het gezinnetje? Jammer dat het zo abrupt stopt...

1 jaar geleden

Ik plaats elke dag een nieuw hoofdstuk.