Snap

De fases van een bevalling

De bevalling kent verschillende fases. Over het algemeen zijn er van begin tot eind 5 fases te onderscheiden. Van de latente fase tot de daadwerkelijke bevalling en de naweeën. In dit artikel vertellen we je alles over de fases van een bevalling.

Bevalling: fase 1, de latente fase (soms ook wel voorfase genoemd)

In deze eerste fase kondigt je bevalling zich aan. Je zult last krijgen van harde buiken en vervolgens een menstruatie-achtig gevoel krijgen in je onderbuik of in je onderrug. Slapen zal lastiger gaan en je zult niet meer lang aan één stuk dezelfde houding aan kunnen nemen. Door de meeste vrouwen wordt deze fase als niet pijnlijk ervaren.

Bevalling: fase 2, de actieve fase (ook wel ontsluitingsfase genoemd)

Indien je vliezen nog niet gebroken zijn, dan gebeurt dit meestal tijdens deze fase. Op het moment dat je vliezen gebroken zijn zakt je kindje met het hoofd tegen de baarmoedermond aan. Hierdoor wordt de ontsluiting wat versneld. De krampen komen nu binnen 5 minuten. Je weeën worden een stuk pijnlijker en je zult een houding moeten zoeken waarbij jij jezelf het prettigst voelt. Je zult merken dat het moeilijk is om nog te ontspannen tussen de weeën.

Bevalling: fase 3, de overgangsfase

Dit is de tijd van 9 cm ontsluiting tot de volledige ontsluiting (10 cm). De weeën die je nu hebt zullen behoorlijk heftig zijn, maar je mag nog niet persen, omdat de ontsluiting nu nog niet volledig is. Het enige wat je kunt doen is het zo goed mogelijk wegpuffen van de weeën.

Bevalling: fase 4, de uitdrijvingsfase

Vaak is het voor veel vrouwen een opluchting wanneer ze een volledige ontsluiting hebben, omdat je nu eindelijk zelf iets mag doen in plaats van alleen maar wegpuffen. Deze fase duurt gemiddeld ongeveer een uur, maar is voor iedereen verschillend. Het kan langer duren, maar ook veel korter. Wanneer je van een volgend kind bevalt gaat het meestal sneller. Je kindje maakt een draaiende beweging om geboren te kunnen worden. Wanneer het hoofdje is geboren draait je kindje iets terug waardoor ook de rest van het kindje je lichaam makkelijk kan verlaten.Je zult merken dat de rest van het lijfje in een vlot tempo mee zal komen.

Is je kindje geboren, dan wordt het op 5 punten nagekeken: ademhaling, hartslag, kleur, spierspanning en reacties. Hier wordt vervolgens een Apgarscore aan verbonden. Deze controles vinden meestal plaats terwijl jij je kindje lekker vasthoudt. Vervolgens wordt ook de navelstreng doorgeknipt. Dit zullen jij en je kindje niet voelen en wordt vaak door de partner gedaan. Nu je kindje geboren is ben je nog niet klaar. De nageboorte moet nog komen.

Bevalling: fase 5, de nageboorte

Om de placenta / moederkoek nog geboren te laten worden zul je nog een keer goed moeten persen. Meestal zal deze binnen 15 minuten geboren worden, maar dit kan langer duren. Het mag maximaal 1 uur in beslag nemen aangezien anders de kans op een ontsteking aanwezig is. Als je gescheurd of ingeknipt bent zul je gehecht moeten worden. Dit wordt meestal meteen gedaan zodra de placenta geboren is. De placenta laat een ‘wond’ achter in de baarmoeder. Daardoor zul je na de bevalling veel vloeien. Meestal is dit na 6 weken over, maar dit kan ook al eerder over zijn of wat langer duren.

Bovengenoemde fases zullen door iedere vrouw bij een reguliere bevalling (want bij een keizersnede is dit anders) doorlopen worden. Hoe deze fases per individu zullen verlopen kan niet vooraf gezegd worden. Iedere bevalling is anders en iedereen ervaart het anders. Vast staat wel dat je bij een bevalling alle 5 de fases zult moeten doorlopen voordat je je kleine wonder in je armen kunt houden.

Is jouw bevalling ook op ongeveer deze manier verlopen of juist heel anders? Reageer hier!