De fases van een bevalling
Verschillende fases van een bevalling: wat gebeurt er?
Je kunt een bevalling onderverdelen in drie verschillende fases: de ontsluitingsfase, de uitdrijvingsfase en de nageboorte. De duur van deze fases verschilt per bevalling. Waarschijnlijk zeggen deze namen je niet zoveel, daarom vertellen we in dit artikel precies wat er gebeurt tijdens deze fases.
Dit artikel is geschreven in samenwerking met verloskundige Naomi Dettmer, onderdeel van de Mamaplaats Expert Poule.
De bevalling
De meeste vrouwen bevallen tussen de 37 en 42 weken. Dat is dus drie weken vóór en twee weken ná de uitgerekende datum. Ben je zwanger van je eerste kindje, dan is de kans het grootst dat je iets na de uitgerekende datum bevalt.
Om te kunnen bevallen, heb je weeën nodig. Om de weeën op gang te helpen, maakt je lichaam aan het eind van de zwangerschap prostaglandines aan in de vliezen. Dit zijn hormonen die zorgen voor het rijpen van de baarmoedermond. Ze stimuleren de aanmaak van oxytocine, het 'weeënhormoon' dat zorgt voor het samentrekken en ontspannen van de baarmoeder – oftewel voor weeën. Hoe meer oxytocine je aanmaakt, hoe meer weeën je krijgt.
Een andere belangrijk hormoon tijdens de bevalling is endorfine. Endorfine is een lichaamseigen morfine die de ergste pijn tegengaat. Zo kun je beter ontspannen, waardoor oxytocine nog meer opkomt en je weeën effectiever maakt. Endorfine maakt je lichaam meteen aan bij de eerste wee.
Een bevalling begint met de ontsluitingsfase, die op te delen is in drie andere fases, namelijk de voorbereidingsfase, de latente fase en de actieve fase. Daarna volgt de uitdrijving, de fase waarin de baby wordt geboren. Een bevalling eindigt met de nageboorte.
Onthoud: iedere bevalling is uniek. Hoe een bevalling precies verloopt, hangt van allerlei factoren af. Wel verloopt een vaginale bevalling volgens de genoemde fases.
De ontsluitingsfase
De ontsluitingsfase bestaat uit de voorbereidingsfase, de latente fase en de actieve fase.
De voorbereidingsfase
De voorbereidingsfase (of overgangsfase) is de fase waarin je lichaam zich klaarmaakt voor de naderende bevalling. In de laatste weken van je zwangerschap kun je last hebben van voorweeën, harde buiken en menstruatie-achtige klachten in de onderbuik of onderrug. Dit zorgt voor veranderingen van de baarmoedermond en kan gepaard gaan met een beetje ontsluiting. Niet iedere zwangere vrouw heeft hier last van en ook de intensiteit kan verschillen. Ook slapen gaat lastiger en aan één stuk in dezelfde houding liggen wordt ongemakkelijk. Waarschijnlijk vraag je je regelmatig af of het dan écht gaat beginnen...
De latente fase
In de latente fase beginnen de echte weeën. Ze komen steeds regelmatiger en frequenter: minimaal 2 weeën per 10 minuten. De bevalling is nu echt begonnen! De krampen zijn goed op te vangen. Ook kun je bloederig slijm verliezen. Veel vrouwen zoeken afleiding om het begin van de bevalling door te komen. Dankzij deze weeën wordt de baarmoedermond platter en weker en krijg je 2 tot 3 centimeter ontsluiting. Bij slechts 15 procent van de vrouwen breken eerst de vliezen. De duur van de latente fase verschilt per vrouw en kan variëren van een paar uur tot een dag.
Een goede manier om de weeën in deze fase weg te puffen, is als volgt: inademen door je neus en uitademen door je mond. Bij het inademen maak je een bolle buik en bij het uitademen probeer je je zo veel mogelijk te ontspannen.
Lees ook: zo herken je de verschillende soorten weeën
De actieve fase
Wanneer je 3 tot 4 centimeter ontsluiting hebt en de weeën om de 5 minuten komen en een volle minuut aanhouden, is de actieve fase begonnen. De krampen zijn zo heftig dat je moeite moet doen om ze op te vangen. Deze weeën zorgen voor verdere ontsluiting en je kunt last hebben van een beetje bloedverlies of vruchtwaterverlies. Dankzij de kracht van de weeën daalt je baby verder in en maakt het een begin met de spildraai.
Bij een eerste kind is het tempo van ontsluiting gemiddeld 1 centimeter per uur wanneer de weeën iedere 3 minuten terugkomen. Als je al eerder bent bevallen, kan deze fase sneller verlopen. Wanneer je 10 centimeter, oftewel volledige ontsluiting hebt, eindigt de actieve fase. Je baby is dan volledig gespildraaid en verder ingedaald.
Het is belangrijk om op je ademhaling te letten tijdens je bevalling. Zo kun je beter ontspannen. Adem diep in en adem in 5 of 6 keer uit met pufjes.
De uitdrijvingsfase
Wanneer je 10 centimeter ontsluiting hebt, begint de uitdrijvingsfase. Je krijgt een drukgevoel tijdens de weeën, alsof je nodig moet poepen. Dit zijn persweeën, waarmee je je baby naar buiten kunt persen. Wanneer je dit gevoel niet meer kunt weerstaan, is de ontsluiting meestal volledig en mag je gaan persen. Bij een eerste bevalling duurt deze fase gemiddeld een uur. Als je al eerder bent bevallen, zal het persen sneller gaan. Waneer de baby geboren is, wordt hij of zij in de meeste gevallen direct op de buik van de moeder gelegd.
Kijktip: in de video hieronder vertelt Verlosmoeder Djanifa alles over alles over persen (en de placenta)!
De nageboorte
De baby is geboren, maar toch is de bevalling nog niet helemaal klaar. De placenta (of moederkoek) moet nog geboren worden. Meestal gebeurt dit binnen 15 minuten, maar het kan ook langer (tot maximaal een uur) duren. Sommige vrouwen krijgen een prik in hun bovenbeen om de baarmoeder te stimuleren om goed samen te trekken. Hierdoor laat de placenta makkelijker los.
De placenta laat een wondgebied achter, waardoor je de eerste dagen na de bevalling hevig bloedt. Meestal wordt dit na een paar dagen minder, maar het bloedverlies kan aanhouden tot 6 weken na de bevalling. Ook dit is een gemiddelde.