Snap
  • Zwanger
  • tweelingzwangerschap
  • acardiacus
  • anderhalfkindje

Zwanger van anderhalf kindje

Acardiacus zwangerschap

Na drie jaar proberen en twee ICSI pogingen was  het eindelijk zover: ik was zwanger van een ontzettend gewenst derde kindje. Met mijn nieuwe partner. 

Ik durfde pas 14 dagen na de terugplaatsing van het embryo een zwangerschapstest te doen, omdat ik veel te bang was dat het niet gelukt zou zijn. Maar de test was toen echt overduidelijk positief. Twee ontzettend dikke strepen. Hoera!

Een dikke week later mochten we al langskomen voor de eerste echo. Omdat je na een vruchtbaarheids-behandeling meer kans hebt dat het embryo zich buiten de baarmoeder innestelt en dat gevaarlijk kan zijn, moet er al vroeg gekeken worden of alles in orde is. Dus met bijna 6 weken zaten we bij de gynaecoloog. Er werd een inwendige echo gemaakt en tot onze grote verbazing en blijdschap zat er een duidelijk vruchtzakje met een vruchtje en een kloppend hartje. Dat was prachtig om te zien! Op de echo zagen we ook een tweede vruchtzakje, met een kleiner vruchtje, maar daarvan klopte het hartje niet. Dat zou waarschijnlijk niet meer op gang komen en vanzelf verdwijnen volgens de gynaecoloog. Als het wel was meegegroeid, zou het een eeneiige tweeling zijn geweest.

Wij vonden het allang best. Een levend kindje was onze wens en die wens leek in vervulling te gaan. Dus opgelucht en blij gingen we naar huis. Nu konden we onze familie het goede nieuws vertellen want de kans was groot dat het deze keer allemaal goed zou gaan. Bij onze eerste ICSI poging was ik namelijk ook direct zwanger maar was er vanaf de eerste echo al twijfel of het wel goed ging met het vruchtje en dat werd met 9 weken een miskraam.

Een paar weken later kregen we dus opnieuw een echo, bij de verloskundige. Ons kindje was duidelijk zichtbaar, goed gegroeid en het was heerlijk om even te kunnen kijken. Alles zag er prima uit voor een termijn van 9 weken. Het tweede vruchtzakje met vruchtje zat er nog steeds en was zelfs een beetje gegroeid, leek het. Maar er was echt geen hartslag zichtbaar, dus we wisten nu zeker dat er maar één kindje zou komen.

Omdat bij een eeneiïge tweeling geen NIPT test gedaan kan worden (omdat ze dan niet met zekerheid kunnen zeggen of ze het DNA van één of twee kindjes beoordelen), besloten we voor de combinatietest te gaan om te beoordelen of ons kindje gezond was. Toen we drie weken later de eerste controle kregen voor de combinatietest, maakte ik me geen zorgen. Maar wat een routine onderzoekje had moeten zijn, verliep ineens heel anders! 

Eerst werd een nekplooimeting gedaan en werd het kindje goed bekeken. Alles zag er prima uit en de kleine lag vrolijk te wiebelen. Toen de echo bijna klaar was, vroeg ik of de echoscopiste nog even wilde kijken naar het tweede vruchtje omdat ik de week daarvoor het idee had dat het toch nog was gegroeid. Dat wilde ze wel doen. Tot onze grote verbazing was het tweede vruchtje inderdaad gegroeid- en het bewoog! 

Heel even stokte mijn adem en dacht ik dat ze een compleet tweede kindje over het hoofd hadden gezien. Zouden we dan toch nog een tweeling krijgen!? Maar toen werd duidelijk dat dit geen normaal kindje was. We zagen twee trappelende beentjes met voetjes, een buikje en een stukje van het rompje... en toen hield het op. Het kindje was niet compleet. Ongelooflijk… De echoscopiste was net zo beduusd als wij. ‘Ik weet niet zeker wat ik nu zie’, zei ze. ‘Vinden jullie het goed als ik een filmpje maak en het laat zien aan mijn collega?’ Dat vonden we prima, we waren zelf namelijk ook erg benieuwd wat er aan de hand was. De collega kreeg het filmpje toegestuurd en reageerde direct. Er moest meteen contact opgenomen worden met het academisch ziekenhuis om een afspraak te maken. ‘Ik bel vanmiddag wel’, opperde ik. Maar dat bleek niet de bedoeling. Er werd met spoed doorverwezen en we moesten twee dagen later in het andere ziekenhuis zijn voor onze afspraak. Er was klaarblijkelijk veel haast bij.

Eenmaal thuis aangekomen, bleek Google me haarfijn informatie te kunnen geven over wat er aan de hand was en waarom er ineens zoveel tempo werd gemaakt. En dat was wel even slikken. Kort samengevat: er was iets heel erg misgegaan in de aanleg van een van de kindjes en de placenta. Ons kindje gaf een deel van het eigen bloed aan het niet-levensvatbare tweelingkindje en omdat het hartje van dat kindje nooit was gaan kloppen, werkte het hartje van het gezonde kindje voor twee. Door de zwaartekracht werden alleen de onderste cellen goed doorbloed en was dus ook alleen die helft van het tweede kindje ontwikkeld. Maar als de bloedverbinding niet stopte, was er een heel grote kans dat het teveel zou worden voor ons gezonde kindje en zou het hartje het begeven. Dan zouden we beide kindjes kwijt zijn. Dat heet een acardiacus zwangerschap en het komt gelukkig weinig voor: er wordt geschat dat het in 1 op de 35.000 zwangerschappen gebeurt. Maar ineens begrepen we de ernst van de situatie. Oei...we hadden zó lang gewacht op dit kindje en nu was het in gevaar!

Twee dagen later zaten we met knikkende knieën in de wachtkamer van het academisch ziekenhuis in Leiden. Het leek wel een eeuwigheid te duren tot we eindelijk naar binnen mochten en er werd direct een echo gemaakt. Ons gezonde spruitje deed het nog steeds prima en lag nu te draaien en te stuiteren. Toen werd het andere kindje in beeld gebracht. Het bewoog niet meer en lag stilletjes in het zakje. Toen de bloedvaten in beeld werden gebracht, bleek er geen bloed meer naar het tweede kindje te stromen, de natuur had de situatie zelf al opgelost. 

Achteraf begrepen we dat in driekwart van de gevallen bij deze zwangerschappen ingegrepen moet worden om de bloedverbinding te stoppen. Dat betekent dat er tijdens de zwangerschap een operatie moet plaatsvinden in de baarmoeder met grote risico's voor het kindje. We hebben dus enorm veel geluk gehad dat dit bij ons niet nodig is geweest. De gynaecoloog in het academisch ziekenhuis was ook erg opgelucht en zei dat ze hoopte ons niet meer terug te hoeven zien. 

Voor de zekerheid moesten we na 2 weken nog eens terugkomen op controle en ook toen was alles in orde. Op de 20-wekenecho was het tweede vruchtje nog net zichtbaar: als een heel klein balletje onderin de baarmoeder. Onze dochter is uiteindelijk na nog wat (minder heftige) avonturen iets te vroeg maar wel gezond geboren. Daarover vertel ik in een volgend blog.

En hoewel de placenta en de vliezen na de bevalling heel uitgebreid zijn onderzocht, is er geen spoor meer van het tweede kindje teruggevonden. Maar wij zullen nooit vergeten dat onze dochter ooit een tweelingzusje heeft gehad, een heel bijzonder tweelingzusje. We hebben ons tweede kindje ook een naam gegeven op het geboortekaartje en ingeschreven bij de gemeente om haar een plekje te geven.

We hebben ervoor gekozen om ons verhaal te delen zodat hopelijk deze risicozwangerschappen wat vaker op tijd ontdekt worden zodat toekomstige ouders op tijd weten dat dit bestaat en dat er goed gemonitord moet worden.