Wat als je zwangerschap niet zo rooskleurig is
Zelf zwanger, maar je moeder ernstig ziek.
Ons plan was altijd: studie afmaken, werken, sparen en dan hopelijk een gezinnetje stichten. In de tijd dat ik bezig was met mijn scriptie werd mijn moeder ernstig ziek. Kahler; beenmergkanker. De rit naar de diagnose zal ik jullie besparen. Al snel wist ik één ding zeker: ik wil dat mijn moeder mijn kind(eren) ziet opgroeien. Omdat niemand wist hoe het verloop zou zijn en of de behandelingen zouden aanslaan, besloten mijn partner en ik te stoppen met de pil.
Wij mochten het geluk hebben om al na drie maanden zwanger te zijn. De zwangerschap was dubbel. Mama was ziek en al snel zouden de chemo’s en de eerste stamceltransplantatie plaatsvinden. Met de verloskundige heb ik net voor haar behandeling een extra echo-moment ingepland waar mijn moeder mee kon. We gingen samen naar de kleine kijken, dit was fijn. In de tijd van de behandelingen moest zij in isolatie omdat ze zo kwetsbaar was, dit betekende dat ik haar weinig zag. Wel appte en/of belde we dagelijks als zij dit aan kon. Mama was beroerd, heel beroerd. En ookal koos ik er bewust voor, het overkoepelde mijn gevoel. Ik kon weinig genieten van de zwangerschap.
Ze heeft niet veel van de zwangerschap meegemaakt, wat ik jammer vind, maar ik wist dat het niet anders was, hoe moeilijk ook.
Toen ik beviel van onze oudste zoon lag zij ook in het ziekenhuis. Klaar voor haar tweede stamceltransplantatie. Alleen mijn vader mocht bij haar op bezoek. Van te voren had ik een tasje gemaakt. Hier zat een knuffel in met zijn naam er op, en wat spulletjes om haar een hart onder de riem te steken. Ik wilde dat zij als eerste de naam wist van onze kleine jongen. Toen ik bevallen en gehecht was, vroeg ik aan de verloskundige of ik naar haar toe mocht. Dit kon niet. Ik wist van te voren al dat het niet kon, maar op dat moment wil je je grootste trots zo graag met je moeder delen. Nog op de verloskamer videobelde ik mijn moeder. Mijn vader zat er ook, het was toevallig bezoekuur. Mijn partner liep naar de brug, tevens als mijn vader. Overhandigde het tasje, wat ze pas mochten open maken als iedereen weer aan de telefoon zat. Dit voelde goed. Mama wist het als eerste, en was er zo toch een beetje bij. Ondanks dat ze in hetzelfde ziekenhuis lag was ze ver weg, maar door dit toch wat dichterbij.
Wij mochten na één nachtje naar huis, zij moest nog even blijven. Ik stuurde dagelijks foto’s. Toen ze eenmaal thuis was moest ze weer in isolatie om aan te sterken. Dit betekende dat wij niet langs mochten komen, en dat ze de kleine niet kon vasthouden. Met de kleine goed ingepakt ging ik naar mijn ouders. Ik belde aan, zette de maxi cosi voor de deur en deed zelf een paar stappen achteruit. Zo kon ze de kleine toch zien. Dit deed ik vaak. Mijn moeder zat op een kruk de kleine te bewonderen in de deuropening, terwijl ik drie meter verderop stond. Met een dubbel gevoel, maar wel met een goed gevoel ging ik daarna weer naar huis. Het was confronterend om het zo te moeten doen, maar het was de enigste optie, en ik ben blij dat ik het gedaan heb.
Op de eerste foto’s dat zij mijn oudste zoontje vasthoud, is ze kaal. Maar ik vind de foto’s geweldig. Eindelijk kan ze er van genieten. En gelukkig is het allemaal ‘goed’ gegaan. Toen wist ik niet dat het voor altijd een nasleep zou hebben, en dat het toch altijd oppassen is met de kinderen. Desondanks voel ik me gezegend dat ze er nog is, en dat mijn kinderen kunnen genieten van oma.