Snap
  • Zwanger
  • bevallen
  • prematuur
  • zwangerschapsvergiftiging
  • Inleiden

Wanneer je bij de 2% hoort (3/4)

Ondertussen mijn derde en voorlaatste blog over ons "avontuur". De gynaecoloog heeft het ballonnetje eruit gehaald en gelukkig heeft de halfslachtige poging om mij in te leiden wel effect gehad - ik mag natuurlijk gaan bevallen. Spannend want ik heb niet eens een cursus of lesje gehad, iets wat ik schijnbaar op dat moment echt heel belangrijk vind. Want hoe kan ik nu bevallen als ik niet eens weet hoe ik moet persen. Er wordt een heel team opgetrommeld voor mij, maar ook voor de baby - want niemand weet precies hoe zijn start zal zijn. Dus met de dosis weeënopwekkers stijgt ook de spanning in onze kamer.

“3 cm”, de gynaecoloog komt overeind. “Het lijkt erop dat we toch je vliezen kunnen gaan breken”. Ik ben er even stil van, hoe moet ik dit in godsnaam gaan doen. De verpleegkundige verzekerd me dat je tijdens een bevalling de kracht wel ergens vindt om de klus te klaren. Daarnaast krijg ik een ruggenprik. Normaal zijn ze daar niet zo scheutig mee (en eigenlijk wilde ik dit ook niet), maar omdat het vaak bloeddruk verlagend werkt is het pakken wat je pakken kan. Omdat ik ondertussen al 1,5 week op mijn kamer zit heb ik behoorlijk wat kaartjes, spullen en bloemen verzameld. Dus terwijl J zich daarmee bezig houdt, word ik naar een kraamsuite gereden. Ondanks dat ik echt tot in het diepste van mijn kern nog niet wil bevallen, kijk ik toch ook ernaar uit om onze kleine man te ontmoeten.

Alles is ondertussen klaar gezet en er wordt een derde spuit aan mijn infuuspaal gehangen. Oxytocine, om de weeën op te wekken. J en ik kijken elkaar aan, we glimlachen gespannen. Spanning, verdriet, geluk, hoop – alle emoties komen voorbij. Ik heb een aantal nachten geleden wat voorweeën gehad, dus ik hou mijn hart vast voor hoe de “real deal” gaat voelen. Met een soort gekke haak breekt de gynaecoloog mijn vliezen en zegt doodleuk, ik kom straks weer even kijken. De anesthesist komt er als het goed is binnen 30 minuten aan en met deze woorden trekt ze de deur dicht. De weeën opwekkers worden wat opgehoogd en opeens voel ik het, was dit een wee? Oh damn, ja dit was een wee!! Alleen niet waar ik hem verwacht, rugweeën, ik heb er over gelezen en hoor van iedereen dat het een b*tch is. Nou, dat is niet gelogen. Ik grijp de rand van mijn bed vast en puf me een ongeluk.

Ik kan alleen maar puffen en me volledig terug trekken in mezelf. Als na twee uur rugweeën de anesthesist er nog steeds niet is, begin ik me te ergeren. Iedereen wilde zo nodig dat ik een ruggenprik kreeg, nou dan wil ik hem ook en wel nu! “hij is in de buurt, nog een half uurtje – maximaal”. Ik kijk de verpleegkundige aan, dit heeft ze namelijk al 2x eerder gezegd en ik zie nog steeds niemand met een verdoving aankomen. Ondertussen voel ik een gek drukkend gevoel, maar ik kan me niet voorstellen dat ik al zo ver ben. Ik ben net 2 uur bezig, dus ik zeg maar niets en puf ondertussen maar door. Na 2 uur en 40 min komt daar de anesthesist en de ruggenprik is vlot gezet. Wat een opluchting zeg, even rust. Ik merk dat het gebrek aan energie me opbreekt en voel me even wegzakken, terwijl de gynaecoloog mijn ontsluiting controleert. “nou die ruggenprik hadden we beter niet kunnen zetten, je zit al op 10 cm” – ik schrik. Sorry hoor, maar we zijn pas 2 uur en drie kwartier bezig? Opeens bedenk ik me dat ik helemaal niet weet hoe het moet, ik heb helemaal nog geen zwangerschapscursus gedaan, roep ik. Geeft niet, zegt de gyn, ik praat je er wel doorheen. Voor nu mag ik de pers weeën even wegpuffen, terwijl zij iets gaat doen. In mijn herinnering ging ze gewoon nog even weg om te chillen - was dus niet zo. Ik krijg het allemaal niet meer zo mee en ben alleen maar bezig met het tegenhouden van die persdrang. Net op het moment dat ik denk dat ik die baby er alleen uit moet zien te krijgen komt ze terug met een heel team kinderartsen, verpleegkundigen en een couveuse. Met tranen in mijn ogen begin ik te persen en na een luttele 15 minuten is daar de mooiste liefste baby die ik ooit heb gezien. 36 cm en 1970 gram pure liefde wordt er op mijn borst gelegd. S begint gelijk te huilen en maakt een goede start ondanks zijn 33.4 termijn. Zo goed zelfs dat hij nog 20 minuten bij me mag liggen. Intense minuten waar ik alleen maar bang ben dat hij te lang buiten de couveuse is of niet genoeg hulp krijgt bij het ademen en zuurstof nodig heeft - maar alles gaat gewoon goed. Ik voel me overweldigd, angstig, maar ook trots. Wat een bikkel, met deze start weet ik zeker dat het goed moet komen. Die kleine van ons gaat even alle verwachtingen overtreffen.

Na 20 minuten is het tijd om afscheid te nemen. Baby S gaat naar de neonatale en ik blijf achter. J en ik hadden al afgesproken dat wanneer het zo ver was, hij S niet alleen mocht laten – ik red me wel. Door alle medicatie en de bevalling die ik net achter de rug heb, valt het afscheid me niet zwaar. Zo helder als ik me voelde tijdens, zo mistig is het nu weer in mijn hoofd. Van de eerste uren/dagen van S leven weet ik nog maar bar weinig. Flarden die ik kan oproepen door middel van foto’s. Of ik hem na mijn bevalling nog gezien heb? Geen idee, maar volgens J en de foto's wel. Wat ik me wel kan herinneren is dat ik moeite had die overweldigende liefde te voelen waar iedereen het over had. Ik was als de dood S te verliezen, maar had geen vlinders in mijn buik als ik hem zag. Misschien was het een soort zelfbescherming, dat ik me niet teveel durfde te hechten - geen idee, je mist natuurlijk ook die roze wolk denk ik. Toch is dit in een paar dagen allemaal goed gekomen hoor en al snel kon en wilde ik me geen leven meer zonder hem voorstellen.

Mijn bloeddruk blijft hoog zonder pillen dus ik slik nog steeds drie keer per dag een vracht aan medicijnen, maar dat maakt me allemaal niets uit. Het enige wat ik wil is zo snel mogelijk op krachten komen, zodat ik niet meer zo afhankelijk ben van de verpleging. 3 dagen na mijn bevalling besluit ik dat ik zelf naar de douche wil lopen, als dit lukt mag ik namelijk met de rolstoel naar boven en dan kan J mij gewoon meenemen in de ochtend. Jammer genoeg wordt het bijna gelijk zwart voor mijn ogen zodra ik rechtop sta en word ik weer wakker in bed. Dan komen de tranen. Tranen van frustratie maar, zoals me wordt verteld, zijn dit ook de fameuze kraamtranen. Hoe je het ook wilt noemen, ik ben gewoon boos. Boos dat ik ook S tweede voeding mis, boos dat mijn lichaam zo achterblijft, boos dat ik niet ook een leuke kraamtijd thuis mag hebben zoals mijn vriendinnen en boos dat ik niet gewoon naar mijn baby kan wanneer ik dat wil. Omdat ik toch persé wil douchen proberen we het weer. Ik red het uiteindelijk tot de douche waar het weer zwart wordt voor mijn ogen. Gelukkig is mijn verpleegkundige er snel bij en mikt een ijskoude natte handdoek in mijn nek – wat verbazingwekkend goed werkt en  tegen de middag word ik met bed en al de Neonatale opgereden. S is al verzorgd, ik heb dus weer een voedingsmoment gemist en gelijk schieten de tranen weer in mijn ogen, ik voel me zo’n onwijze jankerd – maar ze zijn gewoon niet te stoppen. Ik mis hem zo erg dat het zeer doet en nu mag ik weer alleen kijken hoe hij in zijn couveuse ligt. De verpleegkundige ziet mijn teleurgestelde hoofd en voor deze keer haalt ze S toch uit zijn couveuse om te buidelen. Zo volgen de dagen zich elkaar op. Langzaam maar zeker begin ik te herstellen en na 5 dagen kan ik eindelijk zelf naar de neonatale lopen en buidel ik meerdere keren per dag met S. Alleen met mijn lichamelijk herstel, komt ook het ontslag dichterbij. Ik voel me ook wel redelijk bezwaard dat ik al een week een bed bezet hou op de kraamafdeling, maar heb aan de andere kant ook echt geen haast om het ziekenhuis te moeten verlaten. Toch wordt er, ruim een week na mijn bevalling, besloten dat ik met 3 soorten bètablokkers naar huis wordt gestuurd en S in zijn couveuse moet gaan achterlaten.