Snap
  • Zwanger
  • Miskraam
  • verdriet
  • wachten
  • miskraamverwerken
  • missedabortion

Wachten op het laatste wat je wil

Mijn verhaal tot nu

Op 26 juni was ik al vroeg in de ochtend wakker. Ik probeerde nog te slapen, maar dat lukte niet meer. De adrenaline schoot door mijn lijf. Maar het was nog te vroeg, mijn man sliep nog. Ik moest nog even wachten.

Vandaag was de dat een bekende zou trouwen. Na een tijdje woelen besloot ik dat ik het beste alvast kon beginnen met make-up opdoen, terwijl ik wachtte tot de wekker ging. Toen die dan ein-de-lijk ging kon ik mijn lang opgehouden plas plegen en de test doen.

Na al die adrenaline en spanning was het bijna anticlimax hoe rustig ik me voelde toen het tweede streepje op de test eigenlijk direct en knallend tevoorschijn kwam. Ik liep de badkamer uit naar mijn man, die nog verward van moeheid op bed lag. ‘Ehmmm…’ zei ik, ‘Hij is positief!!’ We staarden elkaar eventjes in ongeloof aan; dit was zo onwerkelijk. En wat hadden we een geluk; na één poging al succes! We knuffelden en hij lachte breed. Ik kon het nog niet zo goed geloven en deed nog twee tests. Daarna was weinig tijd voor verwerking: we moesten naar de bruiloft! Dat was een mooie dag waarop ik wel erg mijn best moest doen rokende mensen te ontwijken en alleen goed eten te eten van de barbecue. Als we een moment alleen waren plaagde ik mijn man door in zijn oor te fluisteren: ‘Ik ben zwanger!!’ Dit voelde als ons geheimpje en zo bijzonder.

Hoewel we direct blij waren, drong het zwanger zijn nog niet direct echt tot me door. Ik had geen symptomen, en realiseerde me dat het heel vroeg was en het nu nog elk moment mis kon gaan. Ik wilde me nog niet direct aanmelden bij een verloskundigenpraktijk, en wilde eigenlijk wachten met aanmelden voor Moeders voor Moeders tot ik zeven weken was. Ik weet niet zo goed waar die voorzichtigheid vandaan kwam, maar ik denk dat het ook wel normaal is? Vooral aangezien je zoveel hoort van vroege miskramen om je heen.. Het leek me heel pijnlijk om ook aan anderen te moeten vertellen dat ons kindje er niet meer was als we een miskraam zouden meemaken.

Toch vertelde ik het mijn moeder vijf dagen na de test. Haar steun zou ik graag willen als het wel mis zou gaan, en we hebben een goede band. Ik gunde haar ook het leuke nieuwtje, en ik hield mezelf voor dat het toch in 85% van de zwangerschappen wél goed gaat. Toen ik het mijn moeder vertelde was ze heel erg blij. Ze verzekerde me ervan dat zorgen maken geen zin had, en dat ik wat vertrouwen moest hebben in de natuur. Ik besloot het toen wat meer los te laten, want er was geen aanleiding om me zorgen te maken.

Aan het einde van week 5 meldde ik me toch maar alvast aan bij een verloskundige; ik realiseerde me dat ik hun advies ook graag zou willen als het wel mis zou lopen, omdat ik mezelf en mijn bezorgdheid nu wel begon te leren kennen. Ik kreeg een afspraak voor 24 juli, als ik 8+4 dagen zou zijn, en voor 7 augustus, voor de termijnecho. We konden alvast een kijkje nemen de 24e, zei ze. Ik heb zo naar die dag toegeleefd. ‘Het enige wat ik wil zien is een hartje! Verder maakt het me niet uit!’ zei ik tegen mijn man, wetend dat als je dan een hartje ziet, de kans op een miskraam in ieder geval een stuk kleiner zou zijn.

De weken hierop groeide mijn vertrouwen; ik had geen aanleiding om te denken dat iets fout ging. Ik had geen symptomen behalve gevoelige borsten, en elke ochtend als ik wakker werd was ik trots op mijn lichaam die weer een dag langer zoiets moois meemaakte. Het idee van de zwangerschap begon te groeien. We maakten plannen voor een hele leuke aankondiging voor mijn familie, wat we precies op mijn moeders verjaardag konden doen als iedereen er was. Dit zou ná de termijnecho zijn, dus dat kwam precies goed uit. We fantaseerden over hoe we een babykamer zouden gaan maken. Over ons leven over een jaar. Ik ging meedoen aan Moeders voor Moeders, kreeg mijn eerste wikkeldoek en zag de grote glimlach op mijn mans gezicht. Mijn moeder gaf ons ons eerste rompertje.. zo klein. Ik viel in slaap met mijn mans hand op mijn buik. In week 8 praatte ik voor het eerst tegen mijn buik toen ik hard had geniest: ‘Sorry baby, ik hoop niet dat je ervan bent geschrokken’. Het werd allemaal zo echt, we keken er zo naar uit. En nog maar even en dan zouden we bewijs hebben dat er écht iets groeide in mijn buik. Het baby’tje waar we nu al weken samen over praatten. Het weekend vóór de acht weken had ik met mijn twee beste vriendinnen afgesproken. Ik had het hun verteld, een van hen is ook zwanger maar na een lang en zwaar traject. Ze waren zo blij voor me, en het was zo’n mooie dag. We hebben een foto gemaakt van ons zwangere dames. ‘Hier staan we dan met zijn vieren op de foto, of misschien wel vijf!’ lachte ze.

Na weken wachten was het dan eindelijk tijd voor de afspraak op 24 juli, de eerste echo. Ik was inmiddels aangesloten bij een maart 2020 facebookgroep en zag de goede echo’s van die dag voorbij komen. Ik was pas ’s avonds aan de beurt. Toen ik ’s ochtends naar de WC ging had ik wat oud bloed op mijn papiertje… Ik maakte me op zich niet zo heel veel zorgen, ik had voorafgaand aan de zwangerschap een hele lange innestelingsbloeding gehad, en had in week 5 ook twee dagen bruine afscheiding gehad. Geen paniek, zei ik tegen mezelf.

Toen we ’s avonds de afspraak hadden moesten we lang wachten. Het liep allemaal uit, en op de tijd van onze afspraak was degene voor ons pas net aan de beurt. Door de deur heen hoorden we het hartje van haar kindje hard en duidelijk kloppen. Het was echt een mooi geluid. Ik wist dat we die van ons nog niet zouden mogen horen; het was nog te klein. Er kwamen meer ronde vrouwen de wachtkamer in, en ik wist dat die na ons aan de beurt zouden zijn.

Eindelijk werden we naar binnen geroepen. ‘Hoe is het?’ vroeg de verloskundige. ‘Wel goed! Geen klachten. Alleen vanmorgen een beetje bruine afscheiding.’ ‘Okee, dat is opzich niet per se een reden voor angst. Dat gebeurt wel vaker, heb je een volle blaas?’ ‘Ja, helaas wel heel vol’ antwoordde ik lachend. ‘Oh nou weetje, dan doen we die echo gewoon vóór het coachinggesprek!’. Dankbaar ging ik op het bed liggen.

Ik deed mijn rok (die ik expres had aangedaan voor als het een interne echo zou worden) naar beneden, en kreeg de gel op mijn buik. Ze bewoog de echo over mijn buik en tot mijn verbazing was mijn baarmoeder direct duidelijk in beeld. Met een frummeltje erin. Er was dus al die weken écht wat gebeurd daarbinnen. Ik was echt zwanger. Er was een kindje. Het was geen fantasie. Ik was zwanger.

Ze bewoog met het apparaat over mijn buik heen. Het kindje had precies de grootte die ik had verwacht. Het had al de vorm van een kindje. Ik zag dat ze zocht. Ik zag zelf ook niks knipperen. Maar ik wachtte geduldig. Ik was te verwonderd over dat kindje, te erg vol spanning om angst te voelen, ik had nog teveel hoop om het tot me door te laten dringen. Ik keek gewoon naar het scherm, rustig.

‘Ik kan het nog niet zo goed zien,’ zei ze, al weet ik achteraf dat het beeld eigenlijk juist bijzonder helder was, ‘als je even naar de WC gaat probeer ik het nog intern, als je dat niet erg vindt.’ Ik vond dat niet erg. Ik wilde wel duidelijkheid. Ik voelde nog steeds erg weinig.

Met de interne echo was het beeld wel anders, ze kon dwars door het kindje heen kijken. Er knipperde niks. Ik keek geconcentreerd naar het beeld. Misschien dat ons kindje wel een minder duidelijk hartje had? Misschien dat het net verkeerd lag? Misschien dat het eventjes gestopt was en straks weer verder ging? Misschien keek ze naar het verkeerde in de baarmoeder? Misschien kwam het vanzelf wel weer goed? Maar ik zag het kindje zelf ook zo duidelijk. Ik wist het wel, voordat ze het zei. Ze was al die tijd stil geweest, zoekend.

‘Het spijt me echt, ik zie wel een kindje, maar geen hartje.’

Je zou denken dat dat zinnetje mijn hart brak. Maar ik voelde niks. Ik voelde me alsof ik al die tijd mijn adem inhield en nog steeds inhield. Alsof mijn gevoelens op pauze stonden. Ik wist dat het nog tot me door moest dringen. Nu is het het zinnetje wat ik steeds opnieuw in mijn hoofd hoor. Ik voelde hoe mijn benen begonnen te trillen en hoe een stukje van mij het dus wel wist. Ze liet nog het een en ander zien op de echo. Het kindje was ongeveer de goede grootte, acht weken en 1 dag. Het was dus drie dagen geleden overleden. Overleden toen ik voor het eerst zo persoonlijk tegen mijn buik had gepraat. Ik antwoordde gewoon, heel normaal, op wat ze zei. Ze betuigde medeleven, vertelde over wat hierna kon gebeuren, legde haar hand op mijn schouder, zei dat we contact zouden hebben. Ze zei dat het haar speet dat ze geen beter nieuws kon geven, ik grinnikte zonder vreugde en zei dat zij er ook niks aan kon doen. Ik wist dat de klap nog zou komen.

We liepen de deur uit, en ik draaide me direct naar de uitgang. In de kamer zat de volgende patiënt, een blije hoogzwangere vrouw. Ik wist dat ze het een en ander zou hebben gehoord, zoals ik ook van de vorige. Ik wilde niet dat mensen me zagen, ik wist dat ik nu snel zou breken. Zodra ik de deur uit was gelopen brak ik, maar ik liep door. Mijn man pakte mijn hand. Ik liep langs mensen op straat en hield mijn tranen in. Ik haat het als mensen me zien huilen. Hij reed naar huis, ik praatte en huilde en keek naar de foto’s van ons kleine frummeltje, die er precies uit had gezien zoals ik had verwacht. Groot genoeg, een kindje van acht weken. Ik vroeg me af waarom dit nu nog moest gebeuren. Waarom niet eerder? Ik had mijn voorzichtigheid juist laten varen in de afgelopen weken, ik was elke dag meer gehecht geraakt aan het idee. Waarom overkwam dit ons? Had ik tegen een dood kindje in mijn buik gepraat? Was het iets wat ik had gedaan? Nee, ik wist wel dat dat het waarschijnlijk niet was. Was ik wel dankbaar genoeg geweest in die tijd dat het wel had geleefd? Wat ging er nu gebeuren? Wanneer krijgen we wel een kindje? Wil ik dat wel snel? Hoe weet je dat het dan wel goed gaat? Waarom zag ik niet gewoon een hartje kloppen? Waarom.

Ik was niet vreselijk onrustig. Ik liet mezelf huilen, maar voelde ook al snel dat ik het vooral graag wilde accepteren. Dat ik hoop wilde hebben. Dat ik mezelf niet wilde verliezen in verdriet.

En hier zit ik dan, vier dagen later. Het langste wachten van mijn leven is begonnen. Het wachten op iets waar je niet op wilt wachten. Wachten tot het dan eindelijk volledig definitief wordt. Mijn lichaam weet het nog niet, mijn borsten zijn nog pijnlijk. En ik weet niet hoe lang, en weet niet hoe zwaar het wordt. Ik voel me opgesloten thuis, ik wil het liefst niemand ontmoeten nu ik er nog middenin zit. Het voelt nog zo dichtbij, zo persoonlijk. Ik wil dat het voorbij is, dat ik het achter me kan laten. Als het voorbij is kan ik er over praten, maar nu.. ik ben mijn kindje nu aan het verliezen, dag na dag.