Verrot Spannend
Hoofdstuk 2
‘Getver Sep,’ zegt Joep en gaat op het bed van zijn broer zitten. Sep kijkt even op van zijn Donald Duck. Joep wijst naar Ted de Beer en leest dan weer verder in zijn eigen boek. Joep leest veel. Soms spannende boeken en soms grappige boeken zoals moppenboeken. Op dit moment leest hij veel informatieve boeken. Hij vertelt dan ook de hele dag door leuke feitjes over het onderwerp waar hij op dat moment over leest. Vorige week las hij alles over ‘De Vos’ en daarvoor over ‘Mummies.’ Toen werd mama een keer heel misselijk tijdens het avondeten. Joep ging aan tafel uitgebreid uitleggen hoe ze hersens en organen uit mummies halen. Ook Sep moest toen een beetje kokhalzen. Sindsdien lust hij ook niet meer zo graag rode pastasaus. Dat aten ze die avond. Vandaag staat er op de voorkant van het boek: ‘Paddenstoelen’. Wat een opluchting. ‘Heb je op hem gekakt ofzo?’ zegt Joep lachend en slaat tegen de Donald Duck van Sep. Pap heeft strenge schermtijd ingesteld in huis, dus nu wachten ze tot ze mogen gamen. Ze doden hun tijd met hun leesvoer. Zo noemt papa dat: leesvoer. En ‘tijd doden’ is ook al zo’n gekke uitdrukking die papa altijd gebruikt. Echt, papa is soms zo ouderwets! Sep kijkt naar de beer. De voorkant is gewoon zijn vertrouwde berenkleur. Beige, zou mama zeggen. Lichtbruin dus. Sep ziet er niets geks aan. Wanneer hij beter kijkt, ziet Sep dat de berenvacht aan de zijkanten, de bovenkant van zijn kop, en onder zijn billen donkergrijs is. ‘Shit,’ roept Sep, hij pakt de beer bij zijn snuit. Daar is hij het schoonst. Sep weet dat het natuurlijk geen poep is wat op Ted zit. Hij heeft al een soort vermoeden. Zonder na te denken met zijn hersenen, voelt hij al aan wat dit gore spul op zijn beer kan zijn. Voorzichtig trekt hij hem wat van de muur af naar voren. Hij schrikt toch als hij de achterkant van Ted ziet. Zwart, grijs, poederig wit en slijmerige draden met een groene glans lopen achter over de beer zijn rug. Terwijl hij vol walging naar de besmeurde beer kijkt, tikt Joep hem driftig achter elkaar op zijn rug. ‘Seppie…,’ zegt Joep met een hoog stemmetje. Sep haat het als Joep hem zo noemt. Híj is toch de oudste, niet die kleine wijsneus. Maar nog voordat hij kan gaan mopperen, valt zijn mond open van schrik en verbazing. De muur waar de beer tegen stond is een grote brei van grijze, zwarte en glimmende draden. Het lijkt of de schimmel dwars door de muur heen heeft gevreten. Joep en Sep doen een stapje dichterbij. Achter de draden lijkt het grijs te bewegen. Het lijkt te krioelen als duizenden mieren of andere enge insecten. Het draait en kronkelt en soms lijkt het grijs even een groene glans te krijgen. Joep steekt zijn hand uit, maar Sep houdt hem tegen. ‘Nee doe niet, gek!’ zegt Sep geschrokken. ‘Ik ga mama halen,’ zegt hij dan en hij loopt al naar de deur. ‘Ja dag, wacht op mij…’ Joep rent achter hem aan. Hij durft zonder schimmelweb al niet eens alleen boven te blijven, laat staan mét. ‘Mam?’ Sep kijkt de woonkamer rond. De woonkamer is schoon, opgeruimd en mama is er niet. In de keuken staat de ezel met een nieuw, afschuwelijk schilderij tussen alle tubes verf en kwasten. Maar mama is hier ook niet. ‘Mam!’ roept Joep nu. De lichten in de badkamer zijn uit. Ook daar is dus niemand. ‘Seppie, mama is weg!’ zegt Joep verschrikt. Hij knippert heel snel met zijn ogen. Alsof hij tranen tegenhoudt. Dat doet hij altijd als hij eigenlijk wil gaan huilen. Sep houdt een briefje met mama’s handschrift erop omhoog. ‘Ze is even boodschappen aan het doen.’ Hij laat het aan Joep lezen. ‘En nu?’ vraagt Joep en hij kijkt even snel naar z’n kruis. Nee gelukkig nog niet in z’n broek geplast. Snel gaat hij het toilet in, ook al durft hij eigenlijk niet alleen. Hij wil altijd dat papa of mama met hem meegaat. Op school gaat hij bijna nooit plassen. Alleen wanneer hij echt bijna knapt. ‘Wacht je op me?’ vraagt hij aan zijn grote broer.‘In de wc? vraagt Sep geschrokken. Maar Joep schudt zijn hoofd. Nee, hij gaat natuurlijk niet in z’n blote kont bij zijn broer staan. Ook al vertelt mama altijd dat hij dat vroeger wel deed. Daar voelt hij zich te groot voor. ‘Voor de deur?’ vraagt Joep en trekt de toiletdeur al een beetje dicht. Sep knikt. Hij blijft in het halletje voor de wc deur staan en kijkt naar zijn telefoonscherm. Hij probeert op te zoeken of meer mensen wel eens zo’n verschrikkelijke schimmelplek hebben gehad, maar hij krijgt vooral vieze lichaamsdelen met schurftplekken in beeld. Bleh! Dit bedoelen zijn ouders zeker wanneer ze hem waarschuwen om niet zomaar alles te googelen. Snel klikt hij het weg. ‘Schiet op, dan gaan we er foto’s van maken,’ zegt Sep en loopt ondertussen al naar de woonkamer. Hij hoort Joep de wc doortrekken en achter hem aan rennen. ‘Ga jij maar eerst,’ zegt Joep en hij duwt Sep in de richting van de trap. Langzaam lopen ze achter elkaar aan naar boven. ‘Joep, kijk eens,’ fluistert Sep en hij trekt Joep naast zich op de trede. Alleen hun hoofden steken uit. Ze zijn op ooghoogte met de vloer van de overloop. Samen kijken ze naar iets dat op de drempel van Sep zijn slaapkamer zit en zijn pootjes likt. Vervolgens wrijft het zijn pootjes over zijn kopje en oren. ‘Tis dat?’ vraagt Joep met open mond. Onbeweeglijk blijven ze staren. Op de drempel zit een wezentje van twintig centimeter klein. Het heeft een pluizige, langharige vacht. Eerst lijkt de vacht donkerbruin, maar eventjes beweegt het wezentje en de haren schudden uiteen. De haren moeten superdun zijn, zoals ze bewogen. Vederlicht. De onderlaag van de vacht heeft alle kleuren van de regenboog. Zodra het wezentje weer stil zit, zijn de betoverende kleuren verdwenen. Het diertje heeft een rond hoofdje met een spits snuitje, wat niet bij elkaar lijkt te passen. Zijn oogjes zijn rond, glanzend zwart en groot.‘Dat lijkt wel baby yoda gemixt met een regenboog-eenhoorn,’ zegt Sep en hij kijkt naar de kleine ronde oortjes van het diertje die schichtig heen en weer gaan. Hij heeft de jongens gehoord. Hij draait zich om en trippelt de kamer van Sep in. Ze horen hem kleine, knarsende geluidjes maken. Als een storende ouderwetse radio van vroeger. Zo eentje met draaiknoppen, die opa en oma vroeger hadden. Joep springt de laatste treden omhoog en rent hem achterna. Straks verdwijnt hij onder het bed of springt het uit het raam en zien ze het niet meer terug. Al snel volgt er een ijselijke gil. Joep kan heel hard gillen. Echt heel hard. Niet normaal hard. Mama wordt altijd super boos als hij dat doet en papa doet zijn vingers in zijn oren. Joep gilt niet alleen als hij zich stoot of schrikt, maar ook soms als hij boos is. Sep vindt het ook altijd irritant. Het doet zeer aan je oren. Als papa en mama het niet zien, geeft hij Joep dan soms een klap. Waardoor hij nog harder gaat gillen. Dus daar heeft hij vrijwel meteen spijt van als hij dat doet. Alleen deze keer klinkt er echte angst in zijn gil en binnen 1 seconde staat Sep ook, in zijn slaapkamer. Hij is klaar om zijn broertje van het schimmelmonster, of wat het ook is, te redden. Al klopt zijn hart wel tien keer zo hard in zijn borst en zou hij veel liever naar beneden zijn gerend. Op het bed van Sep, bovenop zijn Star Wars dekbedovertrek, zit een mager blond meisje. Ze heeft kort blond haar tot haar schouders en zwarte kleren aan. Of niet? De zon schijnt even tussen de wolken door de kamer binnen en de kleding van het meisje lijkt eerst donkergroen en dan lichtgroen. Zodra de zon weer verdwijnt, is alles weer zwart. Zelfs haar schoenen. En sokken. Om haar nek hangt een zilverkleurig kettinkje met iets roods eraan. Een lieveheersbeestje, denkt Sep, of een paddenstoel. Het meisje in ongeveer even groot als Sep, maar dat zegt niet zo veel. Sep is zelf nogal klein voor zijn leeftijd. Ze kan dus acht zijn of dertien. ‘Je mag niet met je schoenen op zijn bed,’ verbreekt Joep de stilte. Hij kijkt Sep aan en haalt even zijn schouders op. Alsof hij wil zeggen: ja, zeg jij dan lekker zelf iets als eerste. Het meisje steekt haar benen gehoorzaam over de rand van het bed. ‘Zo goed?’ vraagt ze. Haar stem klinkt zacht en helder. Ze klinkt alsof je geen grapjes met haar moet uithalen. Zo kijkt ze ook; haar ogen staan niet boos maar zeker ook niet blij. Joep knikt. Achter de rug van het meisje steekt af en toe het kleine wezentje zijn kopje om de hoek. Zijn oogjes zijn glimmen pienter naar de jongens. Onder de schoenen van het meisje zien ze zwarte, grijze en witte plakkerige draden hangen. De jongens kijken naar de grond en zien voetstappen van het bed richting de schimmelplek op de muur. Of eigenlijk van de schimmelplek richting het bed. Ted de Beer ligt op zijn rug naar het plafond te staren. Hij kijkt boos, denkt Sep. Maar hij denkt er niet aan dat de beer met die gorigheid in zijn bed mag vanavond.‘Wie ben jij?’ vraagt Sep dan tenslotte en kijkt het meisje in haar grote grijze ogen aan.