Er komt een moment dat je de tijd zou willen stopzetten...
Er is één ding dat je graag wil als ouder: dat het te allen tijde goed gaat met je kind. Dat hij/zij gelukkig is, dat hij/zij geliefd is en een plek heeft gevonden in de maatschappij. Op welke manier dat dan verder is, dat maakt eigenlijk niet zoveel uit. Zolang hij/zij maar op zijn/haar pootjes terecht komt en een manier van leven heeft gevonden die bij hem/haar past.
Als deze doelen zijn bereikt kun je jezelf een schouderklopje geven en mag vol trots naast je inmiddels volwassen geworden bloedje lopen. Het begeleiden van de weg die een baby tot volwassenheid brengt, dat noemen ze nou opvoeden en ouderschap, en juist deze rol maakte dat ik graag kinderen wilde.
Niet dat ik dacht dat het makkelijk was om iemand groot te brengen die ook op mij lijkt, maar ik denk dat ik het toch had onderschat. Zoiets van: ‘we moeten eerst maar een kind zien te krijgen en daarna zien we wel weer verder’. Wat op zich een best logische gedachtegang was, want je weet ten slotte nooit wat voor kind eruit komt en sowieso begin je bij level 0: de veelal slapende baby. Zolang mijn kind er niet uit zou komen als een bijdehante eigenwijze neezegger, had ik in elk geval nog wat tijd om me voor te bereiden op de praatjesmaker die het (gelet op zijn ouders) hoe dan ook wel zou worden. Dus dit konden we heus wel, zo moeilijk was het vanaf het begin vast niet.
Wist ik veel dat ik -23 jaar oud- mijn kraamweek moederziel alleen zou doorbrengen in het ziekenhuis omdat mijn kind veel te klein ter wereld zou komen?! Gelukkig had mijn man onregelmatig werk toentertijd, waardoor hij er veel uren ook wél bij was in het ziekenhuis. Maar de tijd dat hij er helaas niet was, zat ik alleen met mijn kraamtranen en zorgen. Ik was ook daadwerkelijk afgezonderd van mijn kind in het ziekenhuis. Er was namelijk op de dag dat Noah geboren werd een lekkage geweest op de kinderafdeling, hierdoor lagen alle baby’s bij elkaar ‘gepropt’ op een zaal die normaal dienst deed als beddenopslag. Hierdoor mochten alleen de ouders bij hun kindjes -gebrek aan ruimte en risico op overprikkeling- en hadden we dus geen kraambezoek. Door de lekkage lagen de kraamvrouwen ook aan de andere kant van de verdieping, op de verpleegafdeling van de verloskunde/gynaecologie.
Mijn man wist me gelukkig goed op te beuren met zijn grapjes, liefde en optimisme en natuurlijk belden we iedereen, maar het was toch anders dan anders.
Mijn kind was onder de twee kilo en dan is het routine dat je kind onderzocht wordt op mogelijke afwijkingen waar de dysmaturiteit zowel een oorzaak als een gevolg van kan zijn. Zo werd er een echo van zijn hersenen gemaakt, want zijn toestand in mijn buik had sporen na kunnen laten. Ook werd er meerdere malen bloed geprikt: een besmetting met een bepaald virus tijdens de zwangerschap kan ook zorgen dat je kind stopt met groeien. Er waren nog meer onderzoekjes en op die uitslag moesten we nog even wachten. Tegelijk ontwikkelde Noah op de dag na zijn geboorte een infectie en bleek hij te weinig kracht en energie te bezitten om fatsoenlijk uit een borst of fles te drinken. Zo kwamen er door de antibiotica, het glucose-infuus en de sondevoeding weer wat slangetjes bij.
Normaal -zonder kraamtranen en hormonen- had ik gewoon gezien en beseft dat dit dit nu nodig was om mijn kind er weer bovenop te helpen en had ik het makkelijker uit handen kunnen geven. Maar nu was ik net bevallen, voelde ik me alleen en had ik niet de kraamweek die ik me had voorgesteld. Ik stortte in en ik stortte het uit. Je hebt kraamtranen en kraamtranen, maar dit was huilen zonder einde. Op een gegeven moment was mijn hele bed bezaaid met natte tissues en nog steeds kon ik niet stoppen. Ik was ook in mijn eentje op die kamer, de moeders die wel met hun kind op de kamer mochten lagen -gelukkig- op de zaal tegenover.
Het was dat moment dat ik geklop op de deur hoorde en er een verloskundige -van het bureau waar ik tot voor kort onder controle stond- aan mijn bed verscheen. Zij zag mij als wrak op bed en zonder twijfel ging ze op haar knieën voor mij zitten, pakte mijn hand en vroeg wat ik nu voelde. Met horten en stoten vertelde ik haar alles, ook dat ik eigenlijk helemaal niet wist wat ik nu voornamelijk voelde. Ik zei dat ik blij zou moeten zijn omdat ik een levend kind op de wereld heb gezet en dat ik dankbaar zou moeten zijn dat hij nu in goede handen was. Ergens had ik die gevoelens natuurlijk ook, want het had inderdaad niet veel gescheeld of ik had nu een begrafenis moeten regelen. En toch die schaduw van angst over wat er misschien nog zou komen, boosheid over het mislopen van een kraamweek en jaloezie jegens die vrouwen met hun blakende baby’s aan de overkant. Om nog maar te zwijgen over het gemis van kraambezoek, de eenzaamheid en de machteloosheid die ik ervaarde, de rollercoaster van afgelopen weken en de spanning die zich had opgebouwd en het niet verder durven kijken dan vandaag terwijl ik deze periode nu het liefst zou skippen. Alles kwam eruit. Ze moest allang weg volgens mij, maar ze bleef zodat ik mijn hart kon luchten.
De woorden die ze na mijn ellendige klaagzang zei, ben ik nooit vergeten. “Nu wil je vandaag overslaan en het liefst een paar maanden vooruit. Nu wil je alles weten over de toekomst en hoop je maar dat alles enigszins goed komt. En dat is logisch en dat mag er allemaal zijn en accepteer ook dat je je zo mag voelen; daar is niets raars aan. Maar ik wil je troosten met dit: er komt een dag, een moment, dat je het liefst op pauze zou willen drukken of sterker nog, dat je de tijd wil terugspoelen. Want kijk eens hoe sterk dat ventje is, kijk eens hoe hij heeft gevochten om er te zijn: hij heeft zin in het leven en zal er alles aan doen om te zorgen dat het goed met hem komt. Daarom zeg ik dat de dag zal aanbreken dat je hoopt dat de toekomst nog heel ver weg is en dat je zoveel mogelijk wil genieten van vandaag. Als die dag aanbreekt, dan zul je terugdenken aan dit gesprek en weten dat het allemaal goed komt met Noah.”
En nu is het 5,5 jaar later en afgelopen zondag ging zijn eerste tandje eruit. Ook durft hij nu op de wc te zitten en eet en drinkt hij steeds beter. Hij heeft het ontzettend naar zijn zin op school en boekt daar ook veel vooruitgang. Hij is een echte bijdehante eigenwijze praatjesmaker met ontzettend veel fantasie, hij is geliefd door iedereen en heeft nog steeds dezelfde levenslust als toen hij net geboren was. Hij zal er alles aan doen om te zorgen dat het goed met hem komt.
“Er komt een moment dat je het liefst op pauze zou willen drukken...” Ja, lieve verloskundige, dat moment is nu. Je had gelijk. Dank je wel.