Eetstoornis: niet alleen zijn probleem
Hoe zijn eetprobleem ons gezin beïnvloedde (deel 1, 2019)
“We kunnen het gewoon niet meer. We weten niet meer wat we moeten doen, we zijn klaar en we storten in. Help ons, alstublieft. Doe iets”.
Met deze smeekbede zaten we aan tafel bij de kinderarts. Het huilen stond ons nader dan het lachen, maar de kleine meneer was mee dus hielden we ons groot. Zojuist was voor de zoveelste keer bevestigd wat we elke dag al zagen: onze zoon had nog steeds extreem ondergewicht. Niet heel raar als je bedenkt dat hij al ruim 3,5 jaar door dieetvoeding in leven werd gehouden. Iets anders kregen we er niet in, en dat was precies het probleem.
Hij was met een gewicht van 1888 gram ter wereld gekomen en omdat hij niet goed gedijde, werd hij op de dieetvoeding gezet. In de eerste paar maanden at hij daarnaast vast voedsel in hoeveelheden die je van een baby mag verwachten, hij lustte zelfs spruitjes! We weten nog steeds niet wat precies de aanleiding is geweest -mogelijk heeft hij zich eens flink verslikt-, maar ineens wilde hij niets meer weten van welk voedsel dan ook.
“Het is vast een fase”, zo werd gezegd. We hoopten dan ook vurig dat hij inderdaad gewoon een dwarse dreumes was en deden de meest gekke dingen om eten leuk en interessant te maken. Het werkte niet, in tegendeel: het werd alleen maar erger en ook drinken deed hij niet meer vrijwillig. Het enige dat we naar binnen kregen, waren 4 flesjes dieetvoeding per dag. Geen water, geen brood, geen fruit, geen koek, geen rijstwafels, geen avondeten: helemaal niets.
Ja, hij was wel snel moe en soms wat prikkelbaar. Toch was hij in het algemeen heel levendig, vrolijk en heel knuffelig. Misschien is dat ook wel dat we het zo lang vol hebben kunnen houden en we telkens weer de moed bij elkaar konden verzamelen om zo normaal mogelijk te blijven functioneren.
Want op feestjes at en dronk hij niets en dat was natuurlijk opvallend: “Moet hij niets hebben? Wil hij misschien een biscuitje? Of misschien pakt ie zo wel wat chips als hij anderen ook ziet eten. Zal ik hem anders even proberen wat limonade te laten drinken, want je weet wat ze zeggen: vreemde ogen dwingen”. Allemaal goed bedoeld, maar dat soort zinnen legden de vinger precies op de zere plek en deden ons twijfelen aan onszelf. Was het wel zo dat we echt alles hadden geprobeerd? Hadden we iets over het hoofd gezien? Waren we van die ouders die gewoon niet inzagen hoe ze hun kind konden laten eten terwijl de oplossing gewoon lag in eten anders presenteren?
Natuurlijk lieten we niet merken hoe onzeker we waren, of hoe bang en wanhopig. Dat ik hem midden in de zomer in zijn ledikant had gezet omdat ik het even niet meer aankon dat hij bij tropische temperaturen nog steeds zichzelf liever leek te willen uitdrogen, hoefde niemand te weten. Dat ik vervolgens overstuur mijn moeder opbelde om mijn hart te luchten was een geheim tussen haar en mij. Of al die keren dat we niet een dagje samen zijn weg geweest, gewoon omdat we wisten dat onze zoon dan gerust een hele dag niet zou eten en drinken. We zeiden dan dat we het heel gezellig vonden om met het hele gezin op stap te gaan en dat onze tijd samen nog wel zou komen als ze wat groter waren. Geen complete leugen, maar ook niet de hele waarheid. Want stel je voor dat je toegeeft dat zijn eetprobleem eigenlijk invloed heeft op heel je gezinsleven….
“Mijn kind eet ‘s avonds ook maar vijf happen, het is maar net maar net hoe groot je het probleem wil laten zijn.” “Geen enkel kind zal zichzelf uithongeren uit vrije wil, laat hem zelf maar kiezen wanneer hij wil eten en dan komt het vast goed.” “Geef hem maar hier een dagje en ga lekker genieten. Ik heb zelf ook kinderen (gehad), dus dat komt vast wel in orde.” Stelden wij ons aan? Kozen wij er zelf voor dat dit probleem steeds omvangrijker werd? Lieten wij ons teveel meeslepen? Waren wij overbezorgde ouders die hun kind aan niemand toevertrouwden? Maakten we onszelf gek?
Was het probleem maar op te lossen met een pannenkoek versierd als clown. Was het maar zo’n feest dat hij zelf op een gegeven moment echt wel zou komen met “mag ik een broodje?”. Bleek de tv maar wonderen te doen, kinderbestek magisch te zijn en een blauwe dino-beker de doos van Pandora. Wat zouden we graag op z’n minst willen dat de flesjes dieetvoeding er vrijwillig in gingen.
Dat ging echter allemaal niet, en nu moesten we onszelf er nog van overtuigen dat dit dan misschien wel ons probleem was, maar dat we daar geen schuld aan en schaamte voor (hoefden te) hebben. Dat hij graatmager was, dat was niet onze schuld. Dat we niet naar binnen konden krijgen wat hij nodig had, daar hoefden we ons niet voor te schamen. Dat we bang waren dat hij op een dag zou uitdrogen of heel ziek zou worden: die angst mocht er zijn. Dat hij enkel en alleen wilde drinken uit een babyfles terwijl hij al drie was, dat betekende niet wij hadden gefaald als ouders. Dat we ten einde raad waren en we het niet meer wisten: ook deze machteloosheid en wanhoop waren emoties die we mochten toelaten.
En natuurlijk: ergens weet je dat. Je weet dat je best kunt terugvallen op familie en vrienden, je weet dat een kinderarts ook een luisterend oor voor ouders wil zijn. Je weet dat je desnoods professionele hulp voor jezelf kunt inschakelen, en je weet bovenal dat je het echt niet alleen hoeft te doen. En toch: als ouder heb je een soort trots; je wilt bewijzen dat je best in staat bent om een leuk mens van je kind te maken en je best heel goed zelf op alle mogelijke manieren voor je kind kan zorgen.
Nu zaten we dan alle trots opzij geschoven bijna huilend van wanhoop aan de tafel van de kinderarts. “We kunnen het gewoon niet meer. We weten niet meer wat we moeten doen, we zijn klaar en we storten in. Help ons, alstublieft. Doe iets”
Trending op Mamaplaats: Zwanger met pcos: mijn ervaring
Anoniem
Ik Begrijpt heel goed wN ik heb een dochter bijna 6 zelfde problemen heb alles van alles geprobeerd maar niks geholpen heel veel strekte het is nit jullie schuld weet iedereen
Anoniem
T is misschien begonnen bij de geboorte. Dan zou EMDR kunnen helpen als er van n soort trauma sprake is.
Anoniem
Mijn dochter van 9 bij de diagnose arfid was ze 8 jaar... We hebben hulp van accare ze moet 4 flesjes voeding drinken gelukkig gaat ze weer eten proberen te proeven en komt langzaam weer aan maar owh wat een hel ga je door... Maar zo trots op hoe ze het nu doet
Anoniem
Heel herkenbaar