Snap
  • Kind

De schaamte voorbij..

Ze valt keihard met haar gezicht op de stenen en blijft daar liggen. Ik schrik me rot! Ik raap haar van de grond en hijs haar overeind.

Ik sla de bladzijde om. Neem een hap lucht en lees verder.

Met het schaamrood op mijn kaken loop ik naar haar toe.

Kyra ziet het ook. Ze seint dat we weggaan. “Lieffffieee!” Zegt mijn moeder en ze slaat haar arm om mij heen terwijl ze haar gewicht op mij stort. Ik moet me vastpakken aan de rand van de bar om niet om te vallen met mijn moeder bovenop me. Ze begint als een hyena te lachen terwijl ik haar boos aankijk. Boos en met tranen in mijn ogen. Het doet haar niks. Ik schaam me diep. Inmiddels staat Kyra naast me. Ze slaat een arm om mijn moeder heen. Al zwalkend en met de groots mogelijke moeite slepen Kyra en ik mijn moeder het café uit. We lopen de straat uit in de hoop geen bekenden te zien. Kyra zegt niks. Ik zeg niks. Mijn moeder lacht nog steeds..

Heeeejjjj”! Hoor ik iemand aan de overkant roepen. Ik draai mijn hoofd richting het geluid. Shit, shit, shit. 2 collega's van mij… Ik lach en zwaai een beetje onhandig naar ze. “Jullie hebben lekker gezopen zo te zien” zeggen ze al lachend. Ik loop door en hoop dat ze niet zien dat het mijn moeder is. Laat ze maar denken dat ik straalbezopen ben en niet mijn moeder.

Het duurt een oneindigheid eer we bij de fiets van mijn moeder zijn. Kyra biedt aan met haar mee te fietsen naar huis. “Heel lief van je, maat het is mijn moeder. Ik doe het toch liever zelf zeg ik haar. Ik wil haar niet meer belasten dan ik al doe en ik wil gewoon dat vandaag voorbij is...

Ik kijk naar de bladzijde, maar lees niet. Ik ga terug naar toe. Ik zie het allemaal voor me. Ik zie die collega's staan. Ik zie mijn moeder nog aan de bar hangen. Ik voel de schaamte, voor haar. Wat is het nu anders bedenk ik me op hetzelfde moment, maar vergeten doe ik niet…

Kyra biedt mij haar fietst aan. Zodat ik dan met mijn moeder mee kan fietsen. Ik bedank haar voor haar aanbod en druk een kus op haar wang. Kyra loopt vast naar mijn huis toe aan het einde van de straat. “Ik wacht thuis op je” roept ze al lopend. Ik knik. Met pijn en moeite hijs ik mijn moeder op haar fiets. Ik stap naast haar op de fiets van Kyra. Bij de eerste bocht gaat het al mis. Ze valt keihard met haar gezicht op de stenen en blijft daar liggen. Ik schrik me rot. Ik raap haar van de grond en hijs haar overeind. Ze heeft vreemde lach op haar gezicht. Dan begint het getier. Dat ik het allemaal verkeerd doe, dat ik haar nooit in de steek had moeten laten. Dat ik geen dochter voor haar ben. Ze gooit alles eruit. Ik wil me niet laten kennen. Ik wil niet huilen. Ik weet dat ze die tranen niet waard is. Niet nu.

Het gezicht van mijn moeder zit onder het bloed. Ik kijk eens goed terwijl ze mijn hand wegslaat. Alleen een schaafplek op haar wang. Gelukkig. “Het valt mee” zeg ik zachtjes. Ze hoort het niet eens en is alweer op de fiets gestapt. Al schreeuwend en zwalkend fiets ze verder. “Ik kannn het sellfff”zegt ze met dubbele tong. “Ga JIJ maar naar huisssssss” sist ze erachteraan. Ik krijg een dubbel gevoel. Ik wil haar helpen omdat ik me schuldig voel als ze niet veilig thuis komt, omdat ze mijn moeder is maar aan de andere kant denk ik “STIK JIJ MAAR! JIJ HOORT HIER ZOGENAAMD DE VOLWASSENE TE ZIJN. IK HELP JOU EN JIJ BENHANDELD MIJ ALS STRONT. DIT HEB IK NIET VERDIENT! ZOEK HET MAAR UIT” Hoewel ik mijn bloed voel koken bedaar ik. Zachtjes spreek ik mezelf toe; “tel tot 10” “tel tot 10” herhaal ik. Ik adem diep in en fiets naar mijn moeder toe.

Bij haar flat aangekomen parkeer ik mijn moeder tegen een muur naast de schuur. Ik zet haar fiets weg in het schuurtje en zet de fiets van Kyra op slot in het fietsenhok voor het portier. Gelukkig is er geen mens te bekennen en kan ik haar redelijk rustig de lift in slepen en de voordeur door en haar appartement in. Mijn moeder zwalkt naar de bank. Ik loop de keuken in en pak een glas water voor haar. Ze kijkt me niet aan. Het glas zet ik naast haar neer op de salontafel. “Mam, ik ga nu. Je moet jezelf nu verder kunnen redden. Slaap je roes uit en drink veel water” zeg ik terwijl ik richting de voordeur loop. Voordat ik de deur achter mij sluit kijk ik nog even naar haar. Ze slaapt. Al zittend op de bank met haar mond half open.

Ik veeg een opkomende traan weg, stap in de lift en fiets, verzonken in mijn gedachten, naar huis. Ik sluit de voordeur en barst in tranen uit. Ik probeer zacht te huilen. Ik wil niet dat iemand mij hoort, maar zacht huilen is niet te doen als je intens verdrietig bent.

Ik pak mij telefoon die Kyra op het kastje in de hal had neergelegd. 35 gemiste oproepen, 44 berichten en 8 voicemail… Dit beloofd weinig goeds. Met bonkend hart open ik de berichtjes..

7 jaar geleden

Wat zal er in de berichtjes staan....