MM~RIP (deel 2)
vervolgverhaal
‘Nog een koffie?’ Eelco staat op en pakt haar mok van tafel. Hij vult het apparaat bij, wacht tot het lampje stopt met knipperen, haalt een hand door zijn haar en laat de koffie stromen.
Wanneer hij weer tegenover haar zit vouwt hij zijn handen in elkaar en kijkt zo nu en dan vluchtig naar de gesloten deur van de woonkamer. ‘En nu?’
‘Het is niet slecht,’ zegt Elke voor de vijfde keer. ‘Ik zweer het, Eel.’ Ze neemt een slok van de koffie en brand haar tong. Ze vloekt. Ze moet niet vloeken, zegt Eelco vaak. Het maakt haar ordinair. Meestal zwijgt ze dan gepikeerd. Hij zegt deze keer maar niets.
‘Ik ga bellen,’ hij pakt zijn mobiel. ‘Wat is het nummer?’
‘Nee wacht!’ Elke legt haar hand over zijn hand. Zijn hand is ijskoud, hij voelt de warmte van de hare. Denkt aan nagels en velletjes. Hij trekt zijn hand langzaam terug.
‘Laten we nog heel even op internet kijken,’ zegt ze, pakt de laptop en schuift haar stoel naast de zijne. Even sluit ze haar ogen en meteen verschijnt haar woonkamer in beeld. Naast de bank en de kast is de RIP (Resolutie Indefiniet Projectie) gegroeid. De diameter van de intens zwarte cirkel is anderhalve meter en al is het zwart het meest zwarte ooit, toch is er een pulserende en draaiende beweging in waar te nemen. Te zien weet ze niet zeker, maar je neemt het toch waar. Voor en naast (en waarschijnlijk ook achter, maar daar kon ze niet kijken) wasemt de RIP licht en kleur uit. Of trekt het juist aan. Het doet haar denken aan een verpulverde regenboog. Een ontplofte eenhoorn. Sterrenstof. Het is prachtig en gruwelijk tegelijk. Ze kan het nog steeds horen, diep in haar zelf, maar dat heeft ze niet tegen Eelco verteld. Ze opent haar ogen.
‘Facebook,’ zegt ze en ze drukt op het icoontje.
‘Ja, want daar zitten de experts,’ sneert Eelco.
‘Wacht nou maar even, ik heb daar ergens een pagina gezien van mensen die het niet vertrouwen.’
‘Dat soort mensen ken ik. Die vertrouwen niets en grijpen elke kans aan om de overheid te wantrouwen. Sommige geven zelfs thuisonderwijs he, wist je dat?’ Hij schudt afkeurend zijn hoofd maar buigt toch dichter naar het scherm om mee t lezen.
‘Die moeten we precies hebben.’ Elke klikt op de “R.I.P. onze vrijheid” pagina en scrolt tussen de berichten. ‘Kijk, hier is een link naar iemand zijn blog.’
Schouder aan schouder lezen ze minuten lang het verhaal van ene Dirk Langeweg en Brent Zijlstra die blijkbaar niet bang zijn en al een aantal pogingen hebben gedaan zo dichtbij mogelijk te komen. Ze zijn er zelf nog niet in geslaagd. Teleurgesteld zakt Elke achterover op haar stoel terug.
‘He, kijk…’ Eelco is onder aan de pagina naar de reacties aan het kijken van andere lezers. ‘El?’ Hij wijst met zijn vinger op het scherm.
Elke wrijft met haar handen over haar gezicht. ‘Wat?’ zucht ze.
‘Ik heb er een in mijn slaapkamer,’ leest hij voor.
Elke veert op. ‘En?’
‘Verder niets. Gepost door ene Ano Niem.’ Hij kijkt spottend bij het uitspreken van de zogenaamd grappig bedoelde naam. Hij houdt daar niet van. ‘Dirk zelf antwoordt er onder met een duimpje, een lachend poppetje en: daar moet je ff doorheen. Met twee ff-en. Jezus, waarom kunnen volwassenen niet gewoon normaal schrijven,’ verzucht hij. Als het op taal aankomt wil hij nog wel eens een mierenneuker worden. Ook op momenten dat het er niet toe doet of zelfs ongepast is. Tijdens de speech van Elkes zus bijvoorbeeld, op de crematieplechtigheid van hun moeder. Hij dacht dat niemand zijn gefluister had gehoord. De driedaagse ruzie die erop volgde, toonde aan dat het net niet zacht genoeg was geweest.
Als hij naast zich kijkt zit Elke doodstil rechtop en staart in de verte. Haar gezicht is bleek met rode blosjes op haar wangen. Haar handen liggen naast elkaar op tafel. Haar borst gaat kalm op en neer. Opeens draait ze zich om en met grote ogen kijkt ze Eelco aan. ‘Je moet er doorheen,’ fluistert ze. ‘Eel, je moet er doorheen,’ zegt ze nu harder. Ze drukt met haar handen op de tafel zichzelf omhoog. ‘Je kan er door!’
Eelco grijpt haar pols. ‘Doe normaal hoor!’ Hij klinkt streng. Streng en bang. ‘Je kan er niet meer naar binnen, laat staan dat ding aanraken,’ Zijn greep om haar pols wordt onaangenaam.
Koel kijkt ze hem aan en zegt: ‘Alsof het jou écht uitmaakt. Dan had je ook je lul niet in Nicole gestoken…’.
De greep om haar pols verslapt en ze rukt hem los. Ze haalt even haar schouders op en haar ogen blijven ijs.
Dan klinkt er een snerpende toon van een afgaande IPhone.
‘Met Eelco?’ Hij draai zijn rug naar Elke en gaat voor het keukenraam staan. Lange tijd zegt hij niets en luistert. Hij ziet een koolmeesje op het dakje van het nestkastje zitten, de rode kater van de buren over zijn buik door het gras kruipen- het gras dat hoognodig gemaaid moet worden ziet hij. Dan antwoordt hij kort en hangt op. Wanneer hij zich omdraait is de keuken leeg. Typisch denkt hij. Hoe kan het dat ik altijd verwacht dat ze gewoon op mij wacht. Dat ik midden in een gesprek de telefoon opneem, haar de rug toekeer en er blind vanuit ga dat ze daar op haar stoel zit en van haar koffie nipt. De beker koffie staat half opgedronken roerloos op de eikenhouten tafel met de telefoon van Elke er naast. De relatietherapie heeft nog weinig vruchten afgeworpen, misschien dat er net aan wat bloesem groeit.
Met een onheilspellend gevoel in zijn maag en benen loopt hij langzaam naar de gesloten keukendeur en legt zijn hand op de klink maar laat weer los. Hij keert zich om en rommelt wat in een van de keukenkastjes. Als hij uiteindelijk de woonkamer inloopt is dit met een vuurwerkbril én gehoorbeschermers op. Hij is blij dat de gordijnen nog dicht zijn. Als iemand hem zo zou zien lopen zouden ze een crisisteam van de GGZ inschakelen gokt hij.
Weer zijn telefoon. ‘Hey Luuk,’ antwoordt hij en kijkt de woonkamer rond. Elke moet naar boven zijn gegaan, hij loopt met de mobiel aan zijn oor richting de gang en de trap. ‘Nee, we zijn net wakker. Beetje laat gemaakt. Maar lief dat je op ons let,’ praat hij door en beklimt de steile trap. Luuk is een van de oudste bewoners van de straat. Iets dat hij maar al te graag benadrukt. Met zijn lange, sluike grijze haar, ribbroeken en wollen truien is hij een tijdloze verschijning in de buurt. Vaak ziet men hem zitten aan de eettafel voor het raam met stapels papieren en een verrekijker. Elke doet daarom altijd meteen de gordijnen dicht zodra ze hun slaapkamer inloopt ’s avonds. Eenmaal aan de lijn is het bijna onmogelijk om van Luuk af te komen. Eelco ziet maar een oplossing: ‘Weet je wat Luuk? Ik kom vanavond na het eten wel even een biertje drinken.’ Luuk vraagt dit al drie jaar en het klopt, nu is het gesprek snel afgerond. Met de belofte om acht uur te komen. Dat dan wel. Elke is niet in de slaapkamer ziet hij, ook niet in de badkamer. De werkkamers op zolder zijn eveneens leeg. Vlak voor hij weer naar beneden wil lopen gaat de gedachte door hem heen dat de gordijnen in de woonkamer nu écht openmoeten. Anders hangt over tien minuten de buurvrouw van tegenover aan de bel. Heerlijk dat wonen in een dorp. Hij loopt terug hun slaapkamer in en vouwt het kamerscherm in dat voor de groene wastafel in de hoek staat. Onderweg naar beneden maakt hij een lelijke kras met de poten van het scherm in het verse stucwerk en hij vloek hardop. In de gang bonkt hij tegen de voordeur aan die nog op het nachtslot zit met de sleutelbos erin.
Wanneer het kamerscherm eindelijk voor de RIP staat trekt hij de gordijnen open.
Hij moet zijn ogen toeknijpen. De zon laat zijn pupillen zo snel krimpen dat het pijn doet. Nog voordat hij zijn zicht scherp heeft dient een tweede ongemak zich aan in een extreem verhoogde hartslag. Luuk staat grijnzend voor het raam en houd zijn hand nog omhoog, waarmee hij zojuist tegen het raam bonsde. ‘Sorry’ zeggen zijn lippen zonder geluid en met grote mimiek. Hij gebaart naar rechts. Naar de voordeur.
‘Hej, man. Sorry schrok je net?’ Luuk probeert zijn voet over de drempel te zetten maar Eelco blijft roerloos in de deuropening staan. Hij kijkt naar de sleutelbos in zijn handen.
‘Hoorde je dat ik hem van het nachtslot draaide?’ vraagt hij en zijn wangen voelen koud.
Luuk knikt en neemt een hap van de appel die hij blijkbaar mee had. ‘Hoezo?’
Verstrooid schiet Eelco met zijn voeten in de dichtstbijzijnde schoenen, de hardloopschoenen van Elke, pakt Luuk bij zijn arm en trekt de deur achter zich dicht. ‘Kunnen we even naar jou huis?’ zegt hij zonder een antwoord af te wachten.