Hé jij!
Ja, jij!
Hé jij! Ja, jij! Je doet me pijn. Je doet mijn kind pijn. Ik kan niet werken, ik kan niet zorgen, ik kan niet zijn. Hij kan niet leren, hij kan niet leven, je doet hem pijn.
Hé narcist, ja jij! Je hebt me gebroken, mijn ziel doet pijn. Ik kan hem niet beschermen, onze lieve zoon. Want als iemand jou ziet, lijk je heel gewoon.
Lijden, verdrietig zijn, dat is wat mijn kind nu doet. Jij denkt dat het aan mij ligt en denkt niet na over wat je met hem doet.
Welles, nietes, omhoog en omlaag. Je kind is geen stuiterbal, maar hij komt wel ter val. Verantwoording nemen is voor jou geen optie, want jij bent immer niet het kwaad. Dit is iets wat je voor mij overlaat.
Hé jij! Ja, jij! Je hebt een vuur in ons gedoofd en we zijn niet meer blij. Kan je ons niet laten leven? Laten zijn? gewoon voor heel even, dat lijkt me zo fijn.
Hè jij! Ja, jij! Laat ons alsjeblieft vrij..