Als je denkt dat alles goed zit
Ik wilde haar alleen helpen, maar ze begon te tieren en liep de winkel uit. Het alarm ging af toen ze door de poortjes liep. Ze zette het op een rennen. Beveiliging ging achter haar aan en ik zag dat ze tegen de grond werd gedrukt. Ze werd meegevoerd”.
Ik weet hoe het is om in een diep dal te zitten. Een dal zonder een ladder. De enige uitweg is klimmen via de onvaste stenen aan de wand. Een klim die ik alleen moet doen. Soms val ik weer even terug, glij ik uit of was een steen te onstabiel om mijn gewicht te houden. Het kost veel tijd, kracht en doorzettingsvermogen, maar uiteindelijk ben ik uit het dal geklommen, gekropen, met tranen over mijn wangen heb ik mezelf omhooggetrokken. Ik ken het dal. Ik weet hoe het voelt. Ik weet ook hoe het voelde toen ik eruit kwam. Ik wil nooit meer terug naar het dal, maar besef dat het dal mij gevormd heeft en daardoor een deel van mij geworden is.
Ik loop het boetiekje in. Er is maar één klant in de winkel, een oude dame. Ze draagt parel oorbellen. Ik ruik haar parfum Chanel no. 19. Ik wil gedag zeggen, maar ze kijkt mij niet aan. Ze is heel gefocust op de twee blouses in haar hand. Ze vergelijkt ze met elkaar. Ik moet glimlachen. Ze doet mij denken aan mijn oma. Een klassieke dame. Ze had lang spierwit haar. Hoe lang het was weet ik niet. Het was altijd keurig opgestoken met spelden her en der. Om haar hals hing een parelketting. Ze droeg lange rokken met kanten blouses. Haar huis stond vol robuuste meubels, maar met verfijnde dure beeldjes. De Mechelse kast, de grote koekoeksklok. De badkamer van marmer. Het was een vrouw met klasse. Ik betreur het feit dat ik haar nooit echt gekend heb. Ze was in mijn ogen altijd al dement. Mijn opa overleed, lang voordat ik geboren was, aan een hersenbloeding. Mijn vader was toen pas 18. Volgens mij heb ik mijn oma nooit zien lachen. Alsof een deel van haar gestorven was met haar man. Wat lijkt me dat treurig, maar ook prachtig. De liefde van je leven.
Ik merk pas dat ik te lang naar de dame staar wanneer ze haar keel schraapt en mij vragend aankijkt. Ik schud de gedachten weg en excuseer mezelf. Gegeneerd loop ik naar de balie. De vrouw achter de balie herkent mij. “Ah Lisanne, wat fijn! Ik heb net je jurk klaar gehangen. Wil je ‘m nog even doorpassen?” Ik lach en zeg “Ja, heel graag” en verdwijn in het pashokje. Ik kijk naar mezelf in de spiegel. Mijn lange haren, mijn ogen vol blijdschap en verdriet. De jurk is werkelijk prachtig. De stof valt als een tweede huid om mijn lichaam. Ik sla mijn hand voor mijn mond, draai een pirouette. Ik stap even later tevreden met de jurk over mijn arm het pashokje uit en reken af. Terwijl ik het boetiekje uitloop, gaat mijn telefoon. Ik graai in mijn tas en neem op. “Hé Ro”, zeg ik opgewerkt. “Hé Lies, ik dacht ik bel je even. Leuk dat ik daarstraks even zag. Ik heb Babette net naar het station gebracht en vroeg me af of je misschien zin hebt om samen te lunchen?” Ik glimlach. Ik ben zo blij dat ik een vriendschap met Ronald heb kunnen opbouwen, na alle drama die zich de laatste tijd heeft afgespeeld, zijn hij en ik hier als vrienden uitgekomen. “Dat lijkt me erg gezellig”. Ik moet nog even langs mijn werk. Zullen we over een half uurtje op het plein afspreken?” “Zie je daar!” reageert Ro. Ik hang op en loop langs de Esprit. Ik ga direct naar achter, voer de pincode in die de personeelsdeur ontgrendeld en hang mijn jurk aan de kapstok. Yara zit in de keuken. Ze ziet er wit uit. “Gaat het wel goed met je?” vraag ik bezorgd. “Nee, ik ben zo geschrokken. Daarnet was er een klant in de winkel. Ze was zo onbeschoft. Ik wilde haar alleen helpen, maar ze begon te tieren en liep de winkel uit. Het alarm ging af toen ze door de poortjes liep. Ze zette het op een rennen. Beveiliging ging achter haar aan en ik zag dat ze tegen de grond werd gedrukt. Ze werd meegevoerd. Ik ben zo geschrokken. Ik tril helemaal”. Ze laat haar hand zien, die inderdaad trilt. “Jezus, Yara. Ik snap dat je geschrokken bent. Waar is de leidinggevende? Wie staat er vandaag bij je als floormanager?" Ze wijst naar de deur. “Michelle”. Ik schenk een glas water voor Yara in en ga naar Michelle die zich op de personeelskamer boven ons bevind. Ik loop de trap op en zie haar liggen. Hangende over haar bureau. “Ik heb een dikke kater” zegt ze zonder op of om te kijken. Vol ongeloof kijk ik haar aan. “Michelle, heb je meegekregen wat er zojuist gebeurt is.” Ze knikt. “Zou je met Yara willen praten? Ze is ontzettend overstuur en jij bent de leidinggevende. Ik kan vandaag niet bijspringen. Ik heb straks het vrijgezellenfeest van mijn moeder”. Het liefst zou ik willen blijven...
Met een niet geheel gerust gevoel, maar wel een toezegging van Michelle dat ze met Yara zal praten, loop ik even later de Esprit winkel weer uit. Ik loop richting het plein. Ook al is het bomvol, ik zie Ronald direct zitten. Hij is net als ik een gewoontedier en gaat het liefst als het even kan aan een bekende tafel zitten. Hij zit precies op de plek waar ik hem verwachte. Ik loop naar hem toe, hij staat op zodra hij mij ziet aankomen en slaat zijn armen om me heen zodra ik dichtbij genoeg ben. Een warm gevoel stroomt door mijn lijf. Als de knuffel langer duurt dan voor mijn gevoel gepast is, merk ik dat ook bij Ro een warm gevoel door zijn lichaam stroomt. Ik voel hem, hard tegen mijn buik. Mijn hartslag schiet omhoog. Van schrik duw ik hem weg..
Shant
👍 wanneer komt de volgende? 😃
RonaldRZ
Super sterk geschreven weer, was het wachten weer waard. Hoop dat de volgende niet zo lang op zich laat wachten. 😁