Snap

Zwanger en een burn out #6

Ik ben weer zwanger! Nog vol ongeloof kijken mijn man en ik naar de test in mijn handen, maar het is toch echt zo. We zijn zwanger.

Opnieuw barst ik in huilen uit, maar dit keer van geluk. Ik omhels mijn man. Wat een wonder. En zo snel al na mijn miskraam. Om het te vieren bestellen we pizza en zoeken we een goede film uit. Ik voel alle spanning uit mijn lijf verdwijnen als ik tegen mijn man aan op de bank kruip. 

De volgende dag slaat de spanning toch weer toe. Wat als het met dit kindje nu ook niet goed gaat? Het verdriet van mijn vorige miskraam komt weer omhoog. Dit wil ik niet weer meemaken. Gelukkig staan er voor dit weekend een hoop dingen gepland, dus afleiding vind ik wel. 

Met hernieuwde moed begin ik maandag ook weer met werken. Het wondertje dat in mij groeit heeft mij nieuwe energie gegeven. De dag gaat lekker en ik voel me goed. Vandaag staan er ook geen bezoeken of gesprekken gepland, dus ook de spanning weet ik goed te onderdrukken. Ik merk dat mijn humeur een positieve uitwerking heeft op mijn leerlingen. Ze zijn vrolijk en er zijn weinig conflicten. Als beloning voor de goede dag gaan we aan het einde van de dag extra buitenspelen. Zelf geniet ik ook van de buitenlucht en het herfst zonnetje.

Als de kinderen naar huis zijn bel ik meteen de verloskundige voor een afspraak. De assistente is dolblij om te horen dat ik weer zwanger ben. Ze zorgt dat ik over twee weken al terecht kan voor een zes weken echo. Na mijn miskraam heb ik met de verloskundige afgesproken dat ik eerder terecht kan dan normaal om te kijken of alles goed is met de baby. Die gedachte stelt me nu enorm gerust. Twee weken. Die overleef ik wel.

Helaas is overleven ook het sleutelwoord voor de rest mijn week. Het is weer druk en het werk stapelt zich weer op. Een vergadering hier, overleg daar, een onverwachts oudergesprek komt ook nog tussendoor en daartussen moet ik ook nog tijd vinden voor het nakijken en voorbereiden. Op donderdag moet ik mij inhouden om niet voor de klas in huilen uit te barsten. De kinderen vragen vandaag veel aandacht en het woordje juf kan ik niet meer aanhoren. Zelfs de gedachte aan ons kleintje helpt mij niet om hieruit te komen. 

Op vrijdag staat er weer een gesprek gepland met mijn werkgever. De hele dag ben ik al gespannen, maar probeer de week voor de kinderen leuk af te sluiten. Na schooltijd schuif ik meteen aan bij een commissie vergadering, maar ik merk dat het niet goed gaat. Ik kan de gesprekken niet volgen en ik krijg vlekken voor mijn ogen. Ik merk dat mijn ademhaling en hartslag versnellen en het word wazig voor mijn ogen. Ik moet moeite doen om niet flauw te vallen. Niemand om mij heen lijkt iets te merken en zodra de vergadering is afgelopen vlieg ik terug naar mijn klas. De minuten kruipen voorbij, maar nog geen teken van mijn werkgever. Als ze na een halfuur gehaast binnenkomt lopen moet ze zichzelf excuseren. Het gesprek kan niet doorgaan en moet naar volgende week verschoven worden. Ik stamel een paar woorden en weg is ze alweer. Mij beduusd achterlatend. Daar heb ik mij zo druk om gemaakt. Voor mij is het nu echt klaar. Ik kan niet langer met deze stress omgaan. Ik heb nu ook iemand anders waar ik aan moet denken.

Die middag werk ik extra lang door. Dat lijstje moet en zal af en mijn klas wil ik goed achterlaten. Maandag meld ik mijzelf ziek.