Snap

Breakfast in Amsterdam!


Hij kijkt me aan alsof hij me wilt opeten, ik kijk hem aan alsof ik me afvraag of hij wel goed heeft ontbeten.

S’ochtendsvroeg, Amsterdam Centraal.

Ik ren en vlieg met mijn rugtas over het perron en bedenk me ondertussen of ik wel de juiste lunch heb gemaakt voor de kleintjes. Ik gooi mezelf de overvolle metro in en hijg uit met de gedachte dat ik nog minstens acht uur heb om rustig in de schoolbanken te luisteren naar leraren die lesgeven om hun eigen boek te mogen promoten. It’s oké! Voor mijn klasgenoten is een ordinaire schooldag hels, voor mij is het als een dagje Zwaluwhoeve. 
Een dagje zonder teennagels knippen, zonder vingers tussen de deuren, zonder studeren met een lading auto’s inclusief zoon op mijn laptop, niets van dat al.

Terwijl ik richting school loop overdenk ik de wereld en word ik lopend aangestaard door een knappe college-gast. We schelen amper iets. Hij zou eens moeten weten!
Hij sluit vandaag zijn dag af met een borrel van zijn strijdvaardige dispuut, ik sluit hem af op een kinderbed waar ik probeer uit te leggen waarom mijn kinderen elkaar nu eenmaal niet mogen afslachten.


Hij kijkt me aan alsof hij me wilt opeten, ik kijk hem aan alsof ik me afvraag of hij wel goed heeft ontbeten. We stappen samen de Hogeschool binnen. Hij naar links en ik niet.
De ironie.

Eenmaal thuis ligt mijn zoon alweer bij mijn laptop en probeer ik er nog wat wijze termen in te knallen. Typend, ruzie-sussend, ‘verhalen-aanhorend’ en licht paniekerig sla ik mijn laptop dicht en kijk mijn zoon aan. “Mam, als ik ‘pliesie’ wordt he? Moet je daarvoor ook naar school of moet ik gewoon al gelijk boeven vangen?”
Ik lach wat en leg hem uit hoe belangrijk school is en hoeveel een ‘pliesie’ doet.

Ik fantaseer over hoe ik hem later bel terwijl hij katerig in zijn studententoko opneemt en me af wil kappen omdat hij moe is. Dat hij overdag jaagt op alles wat ‘vrouw’ is en zijn stufi opzuipt met corpsballen. Dat ik hem met Pasen en kerst dan eindelijk zie en vastpak en aankijk terwijl hij door zijn baard krabt. Waar hij aan de ontbijttafel vertelt dat hij al twee nachten heeft door gefeest en zijn studiepunten helaas net niet heeft gehaald. Waar hij vertelt dat de muizen hem wakker houden s’ochtends en hij een tientje nodig heeft voor van alles en niets.
Het maakt niet uit, het is oké, die tijd is nog ver weg.
Voor vanavond studeer ik mijn hoofd er af en morgen, ja morgen zorg ik er voor dat hij in ieder geval nu nog goed ontbijt.

8 jaar geleden

verassend leuk geschreven!