Snap
  • mazelen
  • advies
  • uitbraak
  • kinderdagverblijf

Zorgwekkend: Uitbraak van de mazelen

Dringend advies: beperk contacten op kinderdagverblijf

Het OMT dringt er bij kinderdagverblijven op aan om onder andere broertjes en zusjes van mazelenpatiënten buiten te houden. Dit komt door de stijging van het aantal besmettingen. Volgens de gegevens van het RIVM zijn er sinds het begin van 2024 al 64 meldingen geweest.

Het RIVM en het Outbreak Management Team (OMT) geven het advies aan kinderdagverblijven om broertjes en zusjes van kinderen met mazelen te weren totdat de patiënt niet langer besmettelijk is. Gewoonlijk duurt deze besmettelijke periode ongeveer twee weken. Daarnaast wordt benadrukt dat groepen binnen kinderdagverblijven zo min mogelijk contact met elkaar moeten hebben als er sprake is van een besmetting.

Regionale uitbraak

Het RIVM benadrukt dat er op dit moment geen sprake is van een acute noodsituatie. Momenteel is er slechts sprake van een regionale uitbraak, en nog geen landelijke crisis. Toch zijn er redenen tot bezorgdheid, voornamelijk vanwege de gestaag dalende vaccinatiegraad, zowel in Nederland als in heel Europa. Daarnaast doet zich in Nederland doorgaans elke tien à vijftien jaar een mazelenuitbraak voor. De laatste uitbraak was in 2013 en 2014. Nu, met meerdere meldingen van mazelen, heeft het OMT opnieuw bijeen moeten komen om de situatie te bespreken.

Inhalen van gemiste vaccinaties

Er wordt ingezet op het vereenvoudigen van het inhalen van gemiste vaccinaties, vooral voor kinderen. Het BMR-vaccin, tegen bof, mazelen en rodehond, staat hierbij centraal. Het OMT raadt GGD’s aan om extra voorraad van dit vaccin aan te houden, zodat ze kunnen inspelen op een plotselinge vraagpiek. Daarnaast is er het advies aan de GGD om nauwlettend toezicht te houden op gevallen van mazelen en snel in te grijpen op kinderdagverblijven als dat nodig is. Zo kunnen ze bijvoorbeeld bepalen of kinderen in aanmerking komen voor een vervroegde vaccinatie.

Vervroegd vaccineren

Vervroegd vaccineren is niet de eerste keus. Het Rijksvaccinatieprogramma bevat twee BMR-prikken voor kinderen. De eerste, op veertien maanden, biedt 95 procent bescherming. Op negenjarige leeftijd volgt de tweede, die de bescherming verhoogt tot 99 procent. De eerste prik is het meest effectief op veertien maanden, voor optimale en langdurige bescherming. Er zijn aanwijzingen dat het immuunsysteem sterker reageert op het mazelenvaccin wanneer de eerste dosis na het eerste jaar wordt gegeven. Bovendien produceren vervroegd gevaccineerde kinderen minder antistoffen dan kinderen die op veertien maanden zijn gevaccineerd.

Kinderen met verhoogd risico

Vervroegd vaccineren heeft bij eerdere mazelenuitbraken, zoals die in 2013-2014, niet optimaal gewerkt. Slechts 57 procent van de uitgenodigde kinderen kreeg een vervroegde vaccinatie, wat naar schatting enkele tot honderden gevallen van mazelen heeft voorkomen, aldus het RIVM. In specifieke gevallen kan de GGD echter toch overwegen om vervroegd te vaccineren. Voor kinderen met een hoog risico op blootstelling aan mazelen kan de snelle bescherming zwaarder wegen dan het risico op verminderde antistofniveaus op lange termijn.

Lees ook: 
94% van de kinderen van 12 jaar heeft een telefoon