Zei ík dat?
Vanmorgen was ik bij mijn schoonheidsspecialiste. Eens per twee, drie maanden trakteer ik mijzelf op een behandeling bij de, in mijn ogen, heerlijkste en beste salon die er is. Na de behandeling keek ik even in de spiegel. “Oh wat zie ik er mooi, fris en heerlijk blozend uit”! riep ik enthousiast. Ik schrok gelijk van mijn gekozen woord “blozend”. Zei ík dat echt? Dat woord heeft me jaren tegen gestaan. Ik haatte het. Mensen mochten van alles tegen me zeggen maar niet dat ik bloosde. Het is nu 21 jaar geleden dat mijn jongste dochter op een zondagmiddag een koortsstuip kreeg. Ik rende naar de telefoon om 112 te bellen. Tijdens het passeren van de grote spiegel in de gang schrok ik van mijzelf. Een rood hoofd, vlekken in mijn nek en volledig gestrest. Mijn dochter lag voor dood in de armen van mijn man. Dus als je er dan niet zo uit mag zien. Maar het was de druppel. Jaren lang was ik ver over mijn grenzen gegaan. Ik wist niet eens dat er zoiets als grenzen bestond, laat staan dat ik wist of ik ze had en waar de mijne dan wel lagen. Het beeld dat ik toen in de spiegel zag, was in mijn hoofd gaan zitten. Ik luisterde niet naar mijn lichaam en dus ging mijn lichaam rare capriolen uithalen om mijn aandacht te vragen. Dat blozen dat ik in de spiegel had gezien, dat mag iemand nooit van mij zien. Wat zag ik eruit! En dat besluit maakte mijn drukke leven nog lastiger naar mijn idee. Niet wetende dat het me ook veel bracht. Ik durfde immers nergens meer heen. Ik heb er jaren lang over gedaan om te begrijpen waar dat besluit vandaan kwam en dat er echt grenzen bestaan. Ook bij mij. En hoe ik die van mij kon vinden. Ik heb respectvol en soms tot mijn spijt “nee” leren zeggen. Ik heb mijn grenzen gevonden. Door te luisteren wat mijn lichaam zo mooi zegt. En dus mag ik ook weer blozen, zeker als het komt omdat ik zo goed voor mijzelf zorg!