SJ #8: dit is heimwee
Een onaangename verassing, veel te veel wijn en.. hij. I know. Wat doe ik mezelf aan...
Heimwee komt in de gekste vormen. Je kunt heimwee hebben naar iets, naar iemand, naar een plek en naar een gevoel. Voor mij is dat nu alles tegelijk. Alsof alles vreemd is voor me. Alsof ik in een ander leven wakker ben geworden, een leven waar ik niet thuishoor. Je wordt in je leven heen en weer geslingerd tussen een drang naar veiligheid, herkenbaarheid, een gevoel van thuis enerzijds en een nieuwsgierigheid naar het onbekende, het vreemde en het gevaar anderzijds. Heb je heimwee naar iets wat was, of naar iets wat je niet kent?
Ik slaak een diepe, net iets te dramatische zucht en neem een grote slok van mijn wijn. Ik slik het moeizaam door en neem dan nóg een slok. Het is vrijdagavond, Floris heeft een conferentie ergens in een stad waarvan ik me op dit moment de naam niet kan herinneren en Lewis is uit logeren bij mijn schoonouders. Ik ben alleen, of liever gezegd, wás alleen. Een uur nadat Floris van huis was gegaan stond mijn vriendin Birgit op de stoep met een doos wijn en een zak Chinees. Wát een topwijf. Die combinatie is geweldig. Ik heb haar, net zoals ik dat aan niemand heb verteld, niet alles uit de doeken gedaan over mijn verleden. Ik heb echter wel verteld over Jesse. Jeremiah. Christian. Whatever. Maar toen wist ik nog niets over Jeremiah en Christian, dus ik houd het gewoon op Jesse. “Ben je verliefd op hem?” vraagt Birgit. “God no!” roep ik. Leugenaar, zegt de stem in mijn hoofd.
“Het is gewoon dat ik hem niet meer uit mijn hoofd kan zetten. Ik kan er niet teveel op ingaan maar hij heeft gelogen. En goed ook. En ik vertrouwde hem. Maar Birgit…” ik kreun en zucht weer diep. “Hij is zó knap. Staat hij daar met zijn perfect gevormde torso en zijn mooie blauwe ogen in combinatie met dat zwarte haar. Wie is er nou zo knap? Nou?” Birgit grinnikt en kijkt me medelijdend aan. “Je man?” Ah ja. Mijn man. “Floris” zeg ik. Alsof ik ook al weer was vergeten wie dat was. “Floris is mij vergeten” zeg ik klagerig. Ik weet niet of dat waar is. Floris gaat een moeilijke tijd door en in plaats van dat we met elkaar praten maken we continu ruzie. Ik weet niet waar hij mee zit. Ik zou het écht niet weten.
“Wat wil je nou eigenlijk?” vraagt Birgit.
Daar denk ik even over na. “Meer wijn?”
“Ik meen het Saar. Je kunt niet half om half verliefd zijn op Floris en op Jesse. Zo werkt het niet in het leven.”
Maar zo simpel is het ook niet. Want er is veel meer aan de hand, ook al weet ik niet precies wat. Dit, Jesse en ik, dit is een puzzelstukje.
“Sarah! Vecht voor Floris. Je wilt niet dat alles uit elkaar spat, toch?”
Ik kijk haar even aan. Ze heeft Floris nooit gemogen. Is dit dan dat vreemde gedrag waarover ik Jes..Chris.. Pff. Waarover ik hém in moet lichten? “Jaja” zeg ik. “Even naar de WC. Ik kom terug met meer wijn.” Ongemerkt steek ik mijn telefoon in mijn kontzak en loop ik naar de WC.
Mijn vriendin zegt dat ik voor mijn huwelijk moet vechten terwijl ze mijn man echt een eikel vond altijd. Is dat vreemd gedrag? stuur ik naar hem. Christian. In mijn hoofd ga ik hem vanaf nu gewoon noemen zoals hij heet.
Ben je dronken? krijg ik in no time terug.
Nee. Een beetje. Bedoel je dit gedrag? Ben ik nu vreemd? zeg ik.
Waar ben je? Thuis? vraagt hij.
Ja. Helemaal alleen, is dat gevaarlijk? Oke ik moet gaan dag meneer agent. Ik spoel door, zodat Birgit niets vermoed en ik loop terug de woonkamer in. Birgit is op mijn bank in slaap gevallen, zie ik. Met een klap zet ik de nieuwe fles wijn op tafel en ze schrikt op. “Wakker blijven” zeg ik. “We moeten deze ook nog opmaken!” Birgit schudt haar hoofd. “Je bent gek. Ik ga naar huis. Zullen we morgen shoppen? Ik moet een jurkje voor de bruiloft van mijn nicht. Een beetje een opzichtig ding als het even kan.” Als ik ergens een hekel aan heb is het wel shoppen, maar ik stem toch in in ruil voor de belofte dat we ook een broodje bij De Koning gaan doen.
Als Birgit weg is ga ik op de bank liggen en schenk ik mezelf nog meer wijn in. Het is tijd voor een gezonde dosis zelfmedelijden en heel misschien ook een film. “Zou je dat wel doen?” klinkt een veel te bekende stem achter mij. Ik schiet overeind, waarbij ik me heel even heel duizelig voel, en weet niet wat ik zie. “Chris-ti-an” zeg ik, alsof ik weer woordjes leer op de basisschool. Ik klap er nog net niet bij met mijn handen. “Hoe komt u in mijn huis, agent?” hij rolt geërgerd met zijn ogen. “Ja, rol nog maar een keer met je ogen, misschien heeft je gezonde verstand zich daarachter wel verstopt” kat ik. Ik sta op en spoel mijn wijn door de gootsteen. Ik vul een glas met water en sla het in één keer achterover. “Nog één” commandeert hij. Ik was van plan nog een glas water te drinken maar uit protest laat ik het nu.
Ik wil langs hem heenlopen naar boven maar hij grijpt mijn arm. “Ik heb niet zo vreselijk veel gedronken” zeg ik. “Het lijkt zo, maar dat doe ik om je te zieken. Ik ben aangeschoten maar mijn verstand is nog in tact. Of ben je bang dat ik in de auto stap? Moet je me dan bekeuren?” smaal ik. “Hou nou toch eens op met dat belachelijke gedrag. Als ik jou, wettelijk gezien, al iets ten laste wilde leggen had ik dat wel gedaan toen wij wat hadden, 12 jaar geleden. Dat wilde ik toen niet en dat wil ik nu nog steeds niet” zijn stem trilt van woede. Ik kijk naar zijn lippen en kan me niet concentreren op de woorden die er overheen rollen. “Uhuh” zeg ik daarom. Ik steek mijn hand uit en raak zijn lippen aan. Dan strijk ik met mijn vingers over zijn gezicht. Ik kijk hem recht aan en zie een spoor van wanhoop in zijn ogen. Hij komt dichterbij me staan en strijkt met de palm van zijn hand over mijn gezicht, langs mijn nek naar beneden. Knoopje voor knoopje maakt hij mijn blouse los en hij laat hem over mijn schouders op de grond glijden. Met zijn vinger trekt hij een lijn van mijn sleutelbeen naar de rand van mijn BH, ik krijg spontaan kippenvel. “Waarom ben je hier?” fluister ik. “Jij” fluistert hij terug. Zijn lippen raken de mijne, ik klauw mijn beide handen in zijn haar en als ik me achterover op de bank laat vallen trek ik hem met me mee.
Als ik weer wakker word is het donker en tot mijn verbazing merk ik dat ik in bed lig, met mijn hoofd op de borst van Christian. Ik rek me even uit en net als ik mijn ogen weer dicht wil doen hoor ik een geluid. Het klinkt alsof er.. Ik hoor het weer. Loopt er iemand beneden? Ik schiet overeind als ik hoor dat er iets van glas omvalt. De wijnfles, naast de bank. Ik voel me.. angstig. Vroeger was ik nooit bang maar nu grijpt de angst me naar de keel. Ik wil iets tegen Christian zeggen maar ik krijg er geen geluid uit. Mijn ademhaling gaat steeds sneller. Christian wordt wakker en knippert een paar keer met zijn ogen. “Wat is er?” vraagt hij. Hij komt ook overeind zitten en bekijkt in het halfdonker mijn gezicht. “Huil je nou? Saar?” Ik schud driftig mijn hoofd. “Er is iemand in huis” zeg ik met een schorre stem.
Lucinda M
Volgende :-)