Snap
  • Mama
  • Relatie

SJ #3: voor je het weet, zit je er middenin

Dit gaat heel langzaam en heel zeker helemaal de verkeerde kant op. En ik kijk rustig toe..

Kan liefde fysiek pijn doen? Kan je ’s avonds in bed liggen en met je hand over je borst gaan om je ervan te verzekeren dat er geen gapend gat zit waar zich ooit je hart bevond? Ik kan het me niet meer zo goed herinneren want dat is wat tijd met je doet, het heelt, nooit volledig maar genoeg om niet kapot te gaan, genoeg om door te blijven lopen tot je jezelf op een dag erop betrapt dat je er nog helemaal niet aan hebt gedacht. En dan denk je eraan en doet het weer pijn, dan voelt het alsof je weer van voor af aan begint.

Dus ik gooide de lunch met een woest gebaar in de vuilnisbak en liep naar de kantine om een droog broodje te kopen met iets wat wellicht ooit kipfilet was maar nu eerder roadkill. Ik doe er ook een pakje Optimel bij om die smaak straks weg te spoelen en ik neem me voor dat ik vanaf nu mijn eigen lunch eens moet gaan maken omdat dit te veel geld kost en nog vies is ook. Daarna bel ik Floris en vraag of hij zin heeft met mij en Lewis uit eten te gaan vanavond. Hij is laaiend enthousiast en stelt zelfs voor het hele weekend weg te blijven. Van dat vooruitzicht klaar ik spontaan op en tijdens mijn lunchpauze zoek ik verwoed naar last minutes, het liefst aan zee. Even later boek ik in alle tevredenheid een weekendje Zandvoort.

Voor de verandering regent het een heel weekend niet en geen regen staat gelijk aan een goed humeur voor mij. Ik kan nou eenmaal gewoon echt echt écht heel chagrijnig worden van regen. Maar dat doet het niet en dus zijn wij elke dag op het strand te vinden. Lewis vindt de zee fantastisch en Floris en ik drinken in de avonden nog een biertje bij de vuurkorf, buiten. Het is een fantastisch weekend en als we zondagavond thuiskomen ben ik Jesse bijna vergeten. Als ik hem al tegenkom op het werk morgen dan zal ik hem kunnen weerstaan en me niet laten misleiden door die praatjes van hem. Maar gezien zijn boze reactie op Bastiaan verwacht ik eigenlijk dat ik Jesse niet meer zie.

Uitgerust verschijn ik op mijn werk en tegen elven ga ik naar het kantoor van Robert voor ons overleg. Robert zit met een gepijnigd gezicht aan zijn bureau. In zijn ene hand houdt hij zijn telefoon en met zijn andere hand wrijft hij over zijn slaap. Als hij mij ziet wenkt hij me binnen te komen en ik sluit de deur achter mij. “Bedankt, tot vanmiddag” sluit Robert het gesprek af. Hij kijkt me even aan. “Sarah, ik moet ons gesprek even verplaatsen, denk je dat je voor nu even alleen verder zou kunnen?” ik knik en hij slaakt een zucht. “Sorry, ik weet dat dit nu wel wat vaart vereist maar ik zit even tot over mijn oren in de shit. Ken je Bastiaan van Gerner? Van operations?” een naar gevoel bekruipt me ineens terwijl ik knik. De haartjes in mijn nek gaan overeind staan en mijn hoofdhuid prikt. “Hij is verdwenen. Hij is van het weekend blijkbaar naar de winkel gegaan en nooit meer teruggekomen. Hij heeft een vrouw en twee kinderen, geloof jij zo’n figuur nou?”

Ik weet niet wat ik moet zeggen. Ik ken Bastiaan niet zó goed. We lunchen weleens samen als we tegelijk in de kantine komen, maar daar blijft het dan ook wel bij. Maar ik weet wel dat hij ontzettend moeilijk deed over Jesse en dat Jesse donderdag niet heel blij met hem leek. Ik mompel een verontschuldiging en loop terug naar mijn kantoor. Als ik achter mijn computer zit stuur ik Jesse een bericht.

S: Bastiaan is verdwenen. Heeft hij iets tegen jou gezegd?
J: Wacht, ik loop even naar je toe.

Ik loop even naar je toe? Is hij nu alweer hier? Ik wil hem helemaal niet zien! Ik raak bijna in paniek en kijk om me heen. Ik moet naar buiten, neutraal terrein. Als ik de deur open wil doen, staat Jesse er al. Ontspannen, met zijn eeuwige glimlach. “Waarom ben je nou weer hier? Je werkt met Bastiaan, niet met de anderen” snauw ik. “Ik was hier voor hem, we hadden een afspraak.” Zegt Jesse. Hij wil een hand naar me uitsteken maar die sla ik weg. “Wat doe je? Precies, bedoel ik. Jesse, toen wij elkaar 12 jaar geleden kenden, deden we… dingen. Doe je dat nog steeds?” vraag ik. Ik kijk hem recht aan. Hij buigt zich naar me toe en ik voel zijn adem op mijn gezicht, mijn knieën worden week en ik heb mijn wilskracht nodig om de afstand tussen onze lippen niet direct te overbruggen. “Ik zou niet weten waar je het over hebt” fluistert hij. “Ik geloof je niet” fluister ik terug. Heel even drukt hij zijn lippen op de mijne, dan draait hij zich om en loopt weer naar de deur. “Bemoei je er niet mee, Saar. Ik zie je snel weer. Niet hier, beloofd..”