SJ #10: een wolf in schaapskleren
Floris is niet wie hij zegt te zijn en Christian wil daar graag meer over horen. Ondertussen ben ik helemaal de weg kwijt..
Scotomisation. Zo heet het als je eigen brein je voor de gek houdt, als je iets wat zo overduidelijk is, niet ziet. Je ziet wat je kiest te zien, als het ware. In de psychologie wordt dit fenomeen beschreven als een soort afweermechanisme van je eigen hersenen. Door bepaalde prikkels niet te verwerken zie je ze niet en besparen je hersenen je een mogelijk trauma. Ontzettend nobel eigenlijk, als je het zo bekijkt. Maar ik voel me nu vooral heel erg dom.
Is het je weleens opgevallen dat als je de sleutel in het slot van je voor- of achterdeur steekt, dat dat nooit in één keer goed gaat? Je tikt als het ware een paar keer tegen het slot aan, voor je de sleutel eindelijk fatsoenlijk in het slot hebt en je de deur open kunt draaien. Dat geluid, dat tikkende dus, hoor ik nu en dat betekent dat Floris thuiskomt. “Hoi schat!” hoor ik zijn opgewekte stem in de hal. Ik loop naar hem toe en zoen hem. “Hoe was je conferentie?” vraag ik. Floris vertelt en ik luister maar half. Ik probeer mijn trillende vingers onder controle te krijgen terwijl ik me afvraag of het te vroeg is voor wijn. Wat een idiote vraag. Het is nooit te vroeg voor wijn.
“Trouwens” zeg ik, en ik probeer zo achteloos mogelijk te klinken. “Waar is dat lelijke Cubaanse kistje wat je altijd gebruikt voor je laptop? Ik stofte gister het bureau af en zag ineens dat het weg was. Ik begon me er net aan te hechten” voeg ik er nog lachend aan toe. Ik bestudeer zijn gezicht maar niets verraad dat hij schrikt of anderszins verrast wordt door mijn vraag. “Weggegooid. De bovenkant begon heel lelijk te worden door het vele laptopgebruik. Ik denk dat ik morgen in de stad even zo’n speciale houder koop” zegt hij. Hij kijkt me even aan. “Wijntje?” vraagt hij, en ik knik, terwijl ik een brok in mijn keel wegslik. Ik weet 100% zeker dat dat kistje er nog stond toen hij vertrok vrijdag. En de stofranden bevestigen dat. Dus nu weet ik nét zo zeker dat Floris tegen me liegt. Hij geeft me een glas en klinkt dat van hem tegen de mijne. “Proost!” zegt hij. “Op onze kleine boef. Zullen we hem zo gaan halen?”
“Ik moet nog even gauw wat voor mijn werk doen” lieg ik. “Als jij hem nou haalt en met hem even langs de Thai gaat, dan zorg ik dat ik zo klaar ben!” Floris kreunt. “Thais? Echt? Het duurt altijd een eeuwigheid daar. Moet het écht de Thai zijn?” Ik knik vol overgave. “Ja, daar heb ik ontzettend veel zin in”. Floris trekt een gezicht en pakt zijn sleutels. “Kun je me even appen wat je wilt hebben?” vraagt hij. Ik ga achter mijn bureau zitten. “Ik ga nu op de menukaart kijken en dan stuur ik het je zo op” beloof ik, en hij loopt de deur uit. Ik kijk de auto na tot ik hem niet meer zie en bel dan Christian. “Je hebt gelijk, hij liegt dat hij barst” zeg ik toonloos. “Het spijt me” zegt Christian. Ik zeg niks, want er valt niks te zeggen. Floris en ik zijn al zo lang samen. Ik ken hem, zijn familie en zijn vrienden als leuke, zachtaardige ongecompliceerde mensen die weliswaar hun eigenaardigheden hebben maar wel een goed hart hebben. Dankzij Floris en zijn familie weet ik hoe een echt gezin eruit moet zien. Ik hou van Floris, ondanks Christian. Maar dat maakt mij hypocriet, waarschijnlijk. “Saar?” de stem van Christian trekt me uit mijn overpeinzingen. “Ja, hij is voorlopig wel weg, je kunt maar beter even komen. Wat wilde je precies doen?” het blijft even stil aan de andere kant van de lijn. “Afluisterapparatuur” zegt hij dan.
Als ik opgehangen heb wrijf ik even met mijn handen over mijn gezicht. Ik schrik, mijn handen zijn ijskoud. Ik voel onrust samentrekken als een bal in mijn maag die groter en groter wordt. “Denk na” zeg ik tegen mezelf “Denk nou eens na”. Maar ik kan het niet. Ik kan niet bedenken wat ik heb gemist. Ja, Floris is regelmatig van huis, maar dat is voor zijn werk. Dat dat werk iets anders inhoudt dan hij mij voorgehouden heeft, snap ik inmiddels ook wel. Maar hoe had ik dat dan moeten zien? Had ik hem na elke reis moeten vragen wat hij van minuut tot minuut gedaan heeft? We praten bijna nooit over werk. Ik voel niet de behoefte om over werk te praten thuis en Floris.. Floris vond dat misschien wel heel gemakkelijk. Hij houdt wel van me en daar twijfel ik niet aan, maar er is ook iets ontzettend verkeerd aan wat hier gebeurt. Ik ben gevallen voor de stabiliteit en Floris heeft dat prachtig overeind gehouden. Er is geen moment geweest waarop ik me onveilig heb gevoeld en nu… nu weet ik niet of ik me onveilig zou moeten voelen. Christian kon me niks vertellen, alleen dat ze denken dat Floris een tandwiel is in een ingewikkelde organisatie. Wat hij dan precies doet wilde hij me niet vertellen. En wat zijn eventuele aandeel is in de dood van Bastiaan evenmin. Zou mijn man een moordenaar kunnen zijn?
Ik schrik op uit mijn overpeinzingen als Christian ineens in de kamer staat. “Ik heb een bel, mocht je die ooit willen gebruiken” zeg ik chagrijnig. Ik ga met één been op mijn ijskoude hand zitten en met mijn vrije hand pak ik mijn glas van de tafel. “Floris is Lewis halen en daarna naar de Thai. Dat duurt nu sowieso nog een uur. Doe wat je moet doen” zeg ik. Ik kijk hem niet aan. Ook hij is niet wie ik dacht dat hij was. En straks heb ik een huis vol afluisterapparatuur en kan ik geen enkel gesprek meer voeren zonder dat er iemand meeluistert. “Christian? Ben jij degene die meeluistert?” vraag ik. Hij schudt zijn hoofd. “Nee, dat doet iemand anders. Twee personen, om precies te zijn. En die wisselen af met een ander team van 2.” Gelukkig.
“En wat verwacht je te horen?”
“Weet ik niet. Voor het zelfde geld niks. Maar we hopen dat hij hier mensen ontvangt als jij er niet bent. Mensen met wie hij bespreekt wat hij doet. We willen vooral weten wat zijn rol hierin is. We weten nog helemaal niet zo lang dat hij betrokken is dus we willen weten of dat komt omdat hij dat verborgen heeft weten te houden of omdat hij misschien toch nog helemaal niet zo lang hierin zit.”
Ik laat de woorden even op me inwerken en kijk Christian dan aan.
“Hoe lang denk je dat hij betrokken is?” vraag ik. Mijn stem trilt een beetje.
Christian aarzelt. “Ik eh.. we weten niet precies..” en dan zwijgt hij.
“Precies zo lang als dat het geleden is dat je mij bent tegengekomen?” vraag ik. Ik sta op en kom vlak voor hem staan. “Precies zo lang geleden als dat we toevallig tegen elkaar aanliepen en zogenaamd weer verliefd werden?” probeer ik nog een keer. “Iets langer” zegt hij. “Dus het was geen toeval?” vraag ik.
“Zo zwart-wit is het niet” zegt Christian.
“Het is een hele simpele vraag dus ik wil ook een heel simpel antwoord.”
Hij zucht. “Nee, het was geen toeval dat we elkaar zijn tegengekomen. Maar ik ben wél verliefd op je. Dat ben ik verdomme altijd al geweest. Maar jij gooide dat weg, niet ik!” roept hij me toe. Ik staar hem met open mond aan.
“Ík heb het weggegooid?” vraag ik.
“Ja, want jij bent vertrokken.”
“Jij had een vriendin. Wist ik veel dat je toen al tegen me loog, ik vertrouwde op je woord” bijt ik hem toe.
“Nee nee nee, nee Saar, dit ga je me niet verwijten. Wat wij hadden, wat wij hadden kunnen zijn, dat heeft niets te maken met of ik al dan niet een vriendin had. Dat had te maken met jouw angst. Jij hebt in heel je leven nog niet iets kunnen verdragen wat echt is. Als je mij toen had gevraagd of ik mijn vriendin voor jou zou kunnen verlaten, dan had ik je kunnen vertellen dat ik helemaal geen vriendin had! Maar jij Saar, jij wilde helemaal niet ontsnappen aan alles. Jij wilde precies blijven waar je was, met je schijnveiligheid en je huwelijk met een crimineel!”
Ik heb Christian nog nooit boos gezien maar nu spuwen zijn ogen vuur. Zijn woorden raken me genadeloos en snijden door mijn ziel. “Sorry, dat gaat te ver” zucht hij. Ik knik alleen en vecht tegen mijn tranen. “Doe wat je moet doen en ga dan weg” zeg ik zacht.
Hij is in iets minder dan een kwartier al klaar. Blijkbaar stelt het helemaal niets voor om iemands leven af te kunnen luisteren. Hij hangt zijn schoudertas om zijn nek en steekt zijn handen in zijn broekzak. “Saar, ik…” ik steek mijn hand op. “Nee. Ik hoef het niet te horen” zeg ik. “Mocht je wel willen praten, dan weet je me te vinden. Ik blijf op dit moment in het hotel”. Ik staar naar Christian terwijl ik op een antwoord broed en Christian staart naar mij. Het duurt misschien ook wel daarom even voordat we merken dat er iemand de woonkamer in is komen lopen. “Jeremiah?” zegt Floris. “Waarom ben je hier en waarom zou mijn vrouw met jou moeten willen praten?”
Mama vn D
Schrijf je nog verder? Je blogs lezen zooo goed
Anoniem
Komt er nog een vervolg?
Anoniem
Spannend!! Pfff wacht op het vervolg
Anoniem
Nee!! Dit is echt te spannend en heel goed geschreven!