Reactie op voeding, psychologisch of ziek?
Als je dochter met meervoudige voedselovergevoeligheden ziek wordt...
Daar zaten we dan gisterenavond: mijn oudste dochter A. (4 jaar oud) kreeg plots hevige buikpijn met af en toe het gevoel dat ze moest overgeven (tot uiteindelijk een keer overgeven). Ik was pas kort in het ziekenhuis opgenomen geweest voor een terugkerende zware maagontsteking (zonder duidelijke medische oorzaak, de dokter vermoedt stilaan abdominale migraine) en A. heeft mij heel erg gemist, dus ze lag al een paar dagen helemaal overhoop. Bovendien heeft A. veel voedselovergevoeligheden en het lastige is dat zij op veel verschillende voedingsmiddelen reageert, vaak met tolerantiedrempel.
Zodra de eerste symptomen zich aandienen, beginnen de radartjes dus te draaien:
- Dit lijkt wel erg op mijn symptomen, is het echt of psychologisch door mijn opname? Of heeft ze misschien iets van mij overgekregen (onwaarschijnlijk aangezien het probleem bij mij terugkerend is met een vast patroon)?
- Wat heeft ze de vorige dagen gegeten?
- Heeft ze per ongeluk iets binnengekregen waar melk in zat? - Misschien wel?
- Heeft ze de vorige dagen iets gegeten waar ze (mogelijk) niet tegenkon? - Helaas ja.
- Heeft ze de vorige dagen iets dat ze wel af en toe verdraagt te vaak gekregen? - Helaas ook ja.
In tussentijd proberen we A. daar een beetje van af te schermen zodat ze geen angsten zou ontwikkelen rond voeding, maar dat blijft moeilijk. De volgende stap is het afgaan van de mogelijke boosdoeners:
- Mijn man had A. die dag een snoepje laten eten in de Carrefour waarvan hij de ingrediënten niet had gecheckt, omdat gelijkaardige snoepjes meestal wel gaan. Snoepjes online opgezocht, er zat geen melk in en algemener geen ingrediënten waar ze niet tegenkan. Oef!
- Twee dagen geleden had ze een portie kersen gehad en daar kan ze niet volledig tegen. Die reactie is echter anders (vooral hyperactiviteit en slapeloosheid) en we dachten dat we die al achter de rug hadden.
- A. verdraagt ondertussen wel 1 of 2 keer per week een volledige nectarine, maar ze kon er vroeger echt niet tegen. Als ze zo’n voedingsmiddel elke dag krijgt wordt er vaak toch nog een tolerantiedrempel overschreden, waardoor ze na enkele dagen toch begint te reageren. Het is in zo’n situatie vaak erg moeilijk om de boosdoener van de reactie te vinden, omdat ze op een normale portie 1 keer per week niet reageert. Mijn man had er tijdens mijn ziekenhuisopname niet op gelet dat er voldoende pauzedagen zonder nectarine waren, dus ze heeft plots ongeveer een week lang elke dag nectarine gehad. Dat zou dus zeker de boosdoener kunnen zijn.
Ondertussen zijn we er nog niet uit wat het is. Haar klachten zijn elke dag opgebouwd in een soort reactiepatroon: maandagavond gewoon slecht inslapen (typische slapeloosheid en hyperactiviteit), dinsdagavond slecht inslapen en van ongemak alle kanten van het bed zien, woensdag wenend van de pijnlijke buikkrampen en uiteindelijk overgeven. Het gebeurt echter nog maar zelden dat ze zich zo ziek voelt van een reactie. Hoe maak je dan het onderscheid tussen een reactie of ziek?
De oplossing is simpel: duur en timing. Reacties hebben altijd een vaste tijd na inname van het voedingsmiddel, met een duidelijk begin en einde (typisch een paar uren lang). A. slaapt nu nog, maar als ze bij het wakker worden geen klachten meer heeft (of hoogstens met ongeveer dezelfde timing ‘s avonds) was het bijna zeker een reactie. Als ze zich bij het wakker worden nog ziek voelt is ze bijna zeker gewoon ziek. Helaas hebben we aan het begin van de ziekte geen kristallen bol, dus we gaan elke keer heel dat denkproces door als ze ziek wordt.
Paranoia? Misschien, maar het houdt onze dochter wel gezond. Als we enkel veilige voedingsmiddelen zouden geven (die 100% zeker nooit een reactie oproepen) zou ze voedingstekorten oplopen en veel voedingservaringen missen. Bij voedingsmiddelen die ze mogelijk niet volledig verdraagt voeren we de hoeveelheden (portiegrootte en frequentie) heel langzaam op, zodat we haar zo een zo gevarieerd mogelijke voeding kunnen aanbieden zonder al te groot risico op ernstige reacties.
Als we het aantal en de ernst van de reacties kunnen beperken gaat ze vooruit en op den duur steeds meer verdragen, dus een voorzichtige aanpak loont. Helaas betekent dat wel dat we vaak achter vage klachten moeten aangaan en uitzoeken wat de boosdoener is zodra haar tolerantiedrempel voor een van de vele tussenin verdragen voedingsmiddelen toch eens overschreden wordt. Eens de boosdoener gevonden is laten we dat voedingsmiddel een week weg om te kijken of de klachten dan inderdaad verdwijnen, en daarna zoeken we uit welke hoeveelheid we nog kunnen geven binnen haar tolerantiedrempel.