'Plotsklaps' mama en papa
'Plotsklaps' mama is het vervolg op 'De langste nacht ooit'. Het is negen uur 's ochtends als de gynaecologen mijn kamer binnen denderen.
12 november 2014. Het is negen uur 's ochtends als de gynaecologe met een aantal andere witte jassen mijn kamer binnen denderen en mij verzoeken direct mijn man te bellen. 'Hij moet direct hier heen komen. Jullie worden vandaag papa en mama.'Geen tijd voor vragen, geen tijd voor antwoorden. Dat merk ik meteen. De monitor naast mijn bed wordt ingesteld, allerlei andere toeters en bellen worden gereed gemaakt en het is een en al hectiek in het kleine ziekenhuiskamertje. Er gaat van alles door mijn hoofd. 35 weken zwanger, zal ons kleintje wel sterk genoeg zijn, zal hij/zij het redden? Wat kan ik verwachten en wat is er toch allemaal aan de hand? Mijn lijf is ziek, dat weet ik inmiddels. Maak ik de kleine ook ziek, is dat het? Waarom moet alles ineens zo snel? Waarom wordt mij niets verteld? De stem van de gynaecologe haalt mij uit mijn gedachten-achtbaan. 'Wij gaan een kamer gereed maken, je man moet zo snel mogelijk komen. We beginnen zo direct.' Het is duidelijk dat mijn man moet komen en dat als hij niet op tijd komt er niet gewacht zal worden. Mijn handen trillen. Het mobiele nummer van mijn man, zo vaak gebeld en nu weet ik het niet op te noemen. Ik scroll in mijn telefoonlijst en bel.. 'Lieverd, je moet nu direct hier heen komen. We worden papa en mama.' Stilte.. nog meer stilte.. Ik kan me zijn gezicht voorstellen, vol ongeloof en bezorgdheid. 'Ik kom er direct aan!' Weg verbinding.
De klok geeft iets voor half tien aan. De secondewijzer tikt, tikt tikt. Veel te hard naar m'n zin. Het vult deze kamer met tijd, tijd die er niet lijkt te zijn. Waarom vertelt niemand me wat! Ik wil dit niet, ben nog niet klaar. Mijn lijf, ik haat het. Het laat mij en mijn kind in de steek. Is het een wedloop om wie er aan het langste eind trekt? Verdomme!
Twee verpleegkundigen koppelen alle apparatuur los en leggen het op mijn bed. Ik mag niet meer uit bed. De gynaecologe geeft een seintje; over tien minuten naar de andere kamer. De verpleegkundigen maken haast. Nog wat spullen op mijn bed, mijn kastje wordt leeggehaald en alles ligt op het voeteneind. De deur gaat open en ik kijk in twee bekende ogen. Mijn man. Hij is er! Rust. Ik krijg een knuffel, een zoen, een arm om me heen. Oh, wat heb ik dit vannacht gemist. Mijn tranen zijn droog, toch huil ik. Bang. Ik bel nog snel mijn familie en vriendin. Iedereen is verbaasd, bezorgd, stelt vragen. De antwoorden ontbreken.
We rijden over de gang naar een kamer verderop, andere afdeling. Ik probeer te achterhalen welke kamer, welke afdeling, maar het gaat te snel. Wat maakt het ook uit. De kamer waarin we worden geplaatst is prachtig. Een gigantische posterwand met daarop een strand, de zee. Was ik maar daar. Alle medische apparatuur is in deze mooie kamer weggewerkt, alles kan worden gedaan. Goed bedacht, bedenk ik. Ik moet mijn huidige bed inruilen voor een kraambed. Oke, geen keizersnede dus. Opluchting. Ik mag het zelf doen. Fijn.
Het bed ligt voor geen meter. Het is hard en lijkt te kort, ondanks mijn lengte van 1 meter 68. Ik krijg een deken over me heen en mijn rugsteun wordt iets omhoog gezet. Eindelijk spreekt de gynaecologe. 'We gaan zo je vliezen breken en hopen dat de ontsluiting dan op gang komt. Maar, eerst zal ik je nogmaals toucheren om je huidige ontsluiting te bepalen.'Automatisch ga ik er alvast klaar voor liggen. 'Vijf centimeter. Dat schiet niet echt op.' zegt ze meer tegen zichzelf dan tegen ons. Ik vraag haar waarom we nu zonodig papa en mama moeten worden, wat er nu precies aan de hand is en of onze kleine het allemaal wel aan kan. Gaat het überhaupt goed met onze uk? De monitor staat inmiddels weer trouw naast mijn bed en blijkbaar vliegen de weeën mij om de oren. Voel er niets van. Wat is er aan de hand? Geen antwoorden. Er wordt alleen maar druk van alles op orde gebracht voor een naderende bevalling. In mijn hoofd gaat een lichtje uit, een deurtje dicht. Ik laat me achterover vallen en denk helemaal niets meer. Ik kijk het emotieloos toe. Mijn man vraagt hoe lang het ongeveer duurt voor we de nodige tien centimeter ontsluiting bereiken. De gynaecologe verwacht dat dit na het breken van de vliezen ongeveer een centimeter per uur zal zijn. Hij kijkt op de klok. Het is net half elf geweest.
Om elf uur precies breekt de gynaecologe mijn vliezen. Een warme golf vult mijn bed en het lijkt alsof ik in mijn bed plas. Het is een raar en tegelijkertijd lekker gevoel. Mijn man en ik moeten lachen, wat nog een golf vruchtwater teweeg brengt. De verpleegkundige verschoont de matjes. Lekker. Oke, we zijn gestart. Jeetje. 'Hebben we alles voor die kleine?' vraagt mijn man bezorgd aan mij. 'We hebben een pakje bij ons in de koffer, wat doekjes en een knuffeltje, meer niet.' antwoord ik bedeesd. Hij houdt mijn hand vast. 'We hebben vast meer nodig. Zal ik snel even naar de winkels hier achter lopen, even wat halen?' 'Met een centimeter ontsluiting per uur kan dat makkelijk, maar vraag het voor de zekerheid even.' antwoord ik naïef.
De gynaecologe geeft aan dat het heus kan dat mijn man even naar de winkels loopt om nog wat spulletjes te halen. Per slot van rekening word ik goed in de gaten gehouden en willen ze het mij op eigen kracht laten doen. De ontsluiting vorderde de laatste dag en nacht ook niet en ze verwachten niet dat het nu ineens snel zal gaan. Mijn man pakt zijn spullen, zijn jas en kust me. 'Tot zo mop, ik ben zo weer terug. Half uurtje, hooguit.'Om iets over elf zie ik hem vertrekken met een stap die ik al zo lang ken.
Een naar gevoel in mijn buik, een piepende monitor en een verpleegkundige naast mijn bed. Ze vraagt of het gaat. Het gaat, denk ik. Ik weet het eigenlijk niet. Mijn buik doet zeer van alle onderzoeken van vannacht, van het geduw en getrek er aan. Dat voel ik. Ik heb het warm, heel warm. Er golft iets in mijn buik. Is dit een wee? Ik kijk op de monitor. Ja hoor, een bergje. Een bergje is een wee. Nog een bergje, nou ja berg. Wow, die gaat hoog! Wat voel ik, denk ik bij mezelf. Ik heb voor mijn bevalling gelezen over vrouwen die tijdens hun weeën stoelen kapot bijten, grommend en grauwend over de vloer kruipen en op handen en voeten over de tafel heen hangen. Heb ik daar behoefte aan op dit moment? Nee. Het is dat de monitor mij vertelt dat ik weeën heb, maar mijn lijf is verlamd.
Auw, dat doet zeer! De verpleegkundige merkt het op en komt naast me staan. 'Geef me je hand maar, dan kun je in mijn hand knijpen'. Ik pak haar hand, maar knijp niet. Ik voel wel iets in mijn buik, maar om daarvoor nou ik haar hand te knijpen. Dat ook weer niet. De monitor piept en alles knippert. Zowel de lijnen en grafieken van mij als van ons kleintje. Geen goed teken, geen goed teken. Weer dat gekke gevoel in mijn buik. Het moeten weeën zijn.
Het is bijna twaalf uur, wat heb ik een drang een enorme drang. De druk in mijn buik wordt almaar groter en ik lijk gek te worden. Ik meld dat ik moet persen. 'Dat kan niet, daarvoor heb je tien centimeter ontsluiting nodig.' zegt de verpleegkundige. 'Dan mag je nogmaals meten,' reageer ik minder vriendelijk dan bedoeld. Ze roept de gynaecologe die niet veel later in mijn kamer staat. Mijn man komt in alle hectiek binnen. 'Wat is er aan de hand?' vraagt de gynaecologe. 'Ik moet persen!' roep ik. Mijn man slaat, op mijn verzoek, inmiddels hard op mijn onderrug. 'Dat kan niet', zegt ook de gynaecologe. 'Daarvoor moet je volledige ontsluiting hebben'. 'En toch moet het.' zeg ik. In de tussentijd wordt er door een andere verpleegkundige gevraagd of mijn man een boterhammetje lust. Dat lust hij wel. Met kaas. Gadver! Met een boterham met kaas in de ene hand en een vuist op mijn onderrug probeert hij te doen wat hij denkt dat hij moet doen. Die geur. Ik word er misselijk van. Maar ik laat hem eten. Hij heeft het nodig.
Het is niet tegen te houden. 'Ik ga nu persen.' zeg ik. De gynaecologe lijkt nu overtuigd te zijn van mijn roep. Ze toucheert en kijkt geschrokken van mij naar de klok en terug. 12.06 uur. Volledige ontsluiting. Geen tijd voor ongeloof, ik moet aan het werk. Ik ben beroerd, heb het warm en die kleine heeft het zwaar. De monitor heeft vannacht en vandaag niet gelogen. De gezichten van de gynaecologe en verpleegkundigen nu ook niet. Het moet gebeuren.
Mijn man laat zijn boterham staan. De gynaecologe vertelt ons dat het nu nog even kan duren voordat de kleine er echt is, maar dat ik mag gaan persen. Twee verpleegkundigen houden de monitor goed in de gaten en meten elke piep, klank. De grafiekjes duiken op en neer en kleuren van blauw naar rood en terug. Je maakt mij niet meer gek monitor! Ik voel drang en mag persen. de eerste keer. Auw Auw Auw! Weer drang, weer persen. 'Jemig! Ik zie het hoofdje al!' roept de gynaecologe. 'Wil je het zien of een foto maken?' vraagt ze aan mijn man. We bedanken. 'Je mag nu even niet persen, hoe groot de drang ook is.' vertelt ze mij. 'Het hoofdje staat'. Ja dat voel ik. Het lijkt van mijn navel tot hoofdkruin te trekken, auw dit doet zeer. Ik zeg het hen. Ze weten het zeggen ze. Ik heb het zo warm. 'Mag het raam open?' vraag ik. 'Nee, dat mag niet'. Ik ga een discussie aan, totaal buiten mezelf. Het raam blijft dicht. Ik moet persen zegt de gynaecologe. 'Ik heb geen wee.' zeg ik bedremmeld. 'Oh jawel en flinke ook, persen!' roept ze. 'Ik heb geen wee!' Ik heb echt geen wee, voel niets. Die drang van daarnet is er nu niet. Hoe pers ik dan in godsnaam? 'Je hebt weeën, kom op. Op mijn teken moet je persen.' Ik hoor iets piepen en dat zet me aan tot persen. Die verdomde monitor krijgt vandaag niet z'n zin en zeker niet bij mij. Die kleine blijft van mij! Mijn krachten verzamel ik en pers, zo hard als ik kan.
Het is inmiddels 13.11 uur. Euforie in de kamer. Er is zojuist een kindje geboren. Een jongetje! Klein. Mijn kindje. Het wordt op mijn borst gelegd, ik voel een rolling door mijn lijf. De placenta. Of ik gerookt heb tijdens de zwangerschap, gedronken. Nee, allemaal niet. De placenta wordt aan alle kanten door gefronste gezichten bekeken.
Mijn kindje ligt klein, opgerold op mijn borst. 'Je bent mama', zegt de gynaecologe. Ik kijk naar het kleine mensje op mijn borst. Mijn ogen staan open, maar ik sta volledig uit. Ik voel niets, denk niets, doe niets. Waar ben ik gebleven...?
Ladu
ik krijg er de rillingen van.. wauw wat een power bevalling! maar zo te horen was dat ook nodig ook. ik hoop dat je weer een beetje op krachten bent, en dingen en plaats kan geven want zo te horen volgt er nog veel meer..