Met een tasje naar huis.
Vijf woorden. “Hij is er niet meer.” Dat die vijf woorden een gebeurtenis samenvatten die alles, werkelijk alles op z’n kop zetten. In een split second de grond onder je voeten vandaan vegen.
Na de vraag over orgaandonatie kwam de vraag of ik wil dat er een obductie gedaan word. De artsen geven aan dat ook zij voor een raadsel stonden en staan. Een gezonde man van in de dertig valt toch niet zo maar om? Tijdens de reanimatie in het ziekenhuis konden zij niks vinden op een echo en in het bloed dat hen een aanwijzing kon geven. Niks. “Ja, ik wil het.” Een beslissing die ik snel gemaakt heb. Want ook hierbij denk ik aan onze kinderen, want stel er wordt iets gevonden dat wijst op iets erfelijks dat nooit aan de oppervlakte kon komen tot dit moment, ben ik het zelfs verplicht aan onze kinderen.
“Wat wilt u nu? Wat kunnen we voor u doen?” Tussen alle tranen door wil ik maar één ding. “Ik wil naar hem toe, ik wil bij hem zijn.” Een van de artsen staat op en geeft aan dat ze er voor gaat zorgen dat dit zo snel mogelijk kan. Enkele minuten later is zij er weer en geeft aan dat ik naar hem toe kan. Ik ben bang, zo bang. Maar het verlangen om bij hem te zijn is groter. Samen met zijn vader en de moeder die mij naar het ziekenhuis gebracht heeft worden we door de gangen van de SEH begeleid naar een kamertje achteraf. Op de deur is al een papier geplakt met: ‘Buiten gebruik, niet storen.’ Duizenden gedachten en gevoelens gaan door me heen en ergens hoop ik nog dat ze zich vergist hebben en hij rechtop zit en me met een lach op z’n gezicht aankijkt als we de kamer binnen komen. Maar als de deur opent is die hoop vervlogen. Het is écht. Het is écht mijn man, de liefde van mijn leven, de geweldigste papa die daar ligt met een laken tot aan zijn schouders. Geen kleur meer in zijn altijd blozende gezicht, zijn ogen dicht, zijn lichaam dat daar zo stil ligt, geen ademhaling. Niks. Ik stort weer in en pak met mijn handen zijn gezicht vast. Ik leg mijn wang op zijn voorhoofd, strijk daarna met mijn handen door zijn haren. Ik voel zijn laatste warmte verdwijnen en huil, zo hard. Ik kan alleen maar zeggen: “Dit kan toch niet? Lieverd dit kan toch niet? Waarom? Waarom? Ik kan niet zonder jou, M. En N. Kunnen niet zonder jou, ik kan dit niet alleen.”
Als ik terugkeer naar de familiekamer weet ik niet meer van welke kant ik gekomen ben. Een lieve verpleegkundige neemt mij bij de hand en brengt me er naartoe om vervolgens met ons te praten. Hij was er bij, hij heeft geprobeerd met alles wat hij kon om hem terug te halen. Ook hij is ontdaan. En hoe vreselijk hij dit zelf ook vind moeten er direct al formaliteiten geregeld worden. “Uw man heeft een ketting en een ring om en nog wat kleding aan. Ik vind het verschrikkelijk om dit nu te vragen van u, maar het is het best dat we dit meteen aan u mee geven.” Ik knik en even later loop ik met hem mee. We doen samen zijn trouwring en ketting af. Ook zijn kleding wordt uitgetrokken. Dit alles gaat in een plastic tas. Je gaat het ziekenhuis in met nog een klein sprankje hoop en je komt het ziekenhuis weer uit met een tasje waar de spullen van je man in zitten.
“Zal ik je thuis brengen?” Vraagt de moeder. Ik knik, het moet. Ook al zou ik hem niet alleen willen laten. “Morgen komt hij thuis.” Zeg ik. Verslagen lopen we naar de auto en rijden we naar huis. En ik kan alleen maar denken aan hoe ik dit de kinderen moet vertellen.-
Kayleigh
Ik huil met je mee, niet te bevatten 😭
Baby_Wens
✨️🤍🕊