Snap
  • Mama

Kletspraatjes, wonen in een dorp en nog meer praatjes

Buurtopzichters, kletspraatjes, het ons kent ons syndroom en nog meer geklets

Dat je alleenstaand bent met kinderen is tegenwoordig een normaal iets in de tijd van nu, mensen staan niet meer raar op te kijken als je zegt dat je alleen woont met je kinderen. Maar als je in een dorp woont is dat toch anders, ze hebben vaak oordelen hierover. 

Voorbeeld, als de wijkagent langs komt dan gaat 2 dagen later het gerucht dat hij langs is geweest om mijn kinderen de les te lezen omdat ik ze niet aan kan en dat krijg je als je alleenstaand bent en je geen steun hebt van de man des huizes. Dat ik de wijkagent ook persoonlijk ken en hier wel eens koffie komt drinken als hij in de buurt is, is natuurlijk niet spannend om te roddelen.

Ik woon dus in een straat waar buurtopzichters wonen, sommige mensen noemen het buren of zoals ik ze noemde in de stad, straatgenoten. De oudere onder ons die vanachter de geraniums je voordeur in de gaten houden, wel makkelijk als je niet thuis bent en een opzichter komt vertellen dat er iemand aan de deur was of dat er iemand aan je auto heeft staan rommelen. 

Het fijnste van een dorp is dat ze je kennen, zelfs beter dan je jezelf kent. Ze weten ook altijd waar je bent, makkelijk als ik het zelf niet meer weet, als ik een moord zou plegen bijwijze van, heb ik altijd een alibi, je kan altijd 1 van de buurtopzichters vragen. 

Maar ook mensen die onbekend zijn voor mij kennen je, dat is vooral leuk als je boodschappen gaat doen en degene die voor jou staat bij de kassa heeft het over je. En dat is soms best lastig als je als stadse in een rustig dorp woont, je bent en blijft import. In de stad wist ik niet wie mijn buren waren, maar hier? Hier kan ik van van elke woning in de straat de namen noemen van de mensen die daar wonen. Al moet ik wel zeggen dat ik behoorlijk aanpassingsmoeilijkheden heb gehad, stilte bijvoorbeeld, ik was aan geluiden gewend. Het ons kent ons gebeuren, raar opkijken als iemand hallo zei tegen je, de kinderen die je tussen de middag moet ophalen van school omdat ze nog geen continue rooster hanteren, kinderen die nog gewoon buitenspelen, dat kende ik van vroeger toen ik nog een klein meisje was en toch bevalt mij dat wel.

En het lastigste van allemaal is je mond houden en ja en amen zeggen, in de stad liet ik het achterste van mijn tong wel zien, als ik dat hier deed had ik de stempel "aso". Mijn ex-schoonloeder zei altijd, je moet je aanpassen aan de mensen hier. Dacht toen, waarom ook niet? Dus ik luisterde braaf naar die heks en dan is heks nog relatief lief omschreven voor haar, kan er wel wat anders neerzetten, maar dat doe ik maar niet. 

De jaren verstreken en ik was gewend aan de rust en stilte, het gemoedelijke en het geklets in het dorp. Ik hoorde alle roddels en ik lachte erom.

Maar de jaren verstreken en kreeg problemen met ex en werden de roddels erger en hoorde je de leugens die over je verteld werden. Ik werd zelfs een keer aangesproken in de super door een vriendin van die heks, ze vroeg mij hoe het nu met mij ging want ze had van haar gehoord dat ik psychisch niet in orde was. Ik was verbaasd en mijn onderdrukte stadse het achterste van mijn tong kwam weer naar boven en niet alleen bij die vriendin, maar ook bij die heks. Uiteraard werd het er niet beter op, maar vanaf die dag heb ik besloten om mijn mond niet meer te houden, al breng ik het nu wel iets subtieler, zover subtiel kan natuurlijk.