Snap
  • psychiatrie
  • #postnataledepressie
  • opname
  • zelfmoordpoging

Hoe ik het moederschap verloor

Deel 5 - druk en diagnostiek

Alweer een weekend overleefd, ging ik maandag verder met vragenlijsten invullen en oefeningen maken voor de diagnostiek. We dwaalden tijdens de sessie zelfs even van de testen af en ik vertelde haar hoe verbitterd ik me voel met mijn behandeling hier, en dat ik dan nog liever gewoon terug naar huis wou en het leven gewoon moest zien te dragen, zoals ik al zolang deed. Dat doel lijkt al voor me zijn vastgelegd. Als je al op de grond zit kan je minder hard vallen, toch? Waarom maanden nog door deze pijn werken om me dan terug aan die onvermijdelijke crash over te leveren?

Deze psycholoog boezemt me wat meer vertrouwen in. Ze is kalm, stelt scherpe vragen en lijkt ook geen oordeel of antwoord klaar te hebben op wat ik vertel. Het mag er gewoon zijn, ik mag er gewoon zijn. Het helpt ergens ook wel dat zij met deze afdeling niets te maken heeft, en de inhoud van mijn gedachten niet zomaar zal worden afgestraft door mijn kasten en de badkamer te sluiten, of wat dan ook de volgende restrictie is die ze kunnen doorvoeren.


Ik hang aan een touw over de rand, mijn lot in haar handen. Voorlopig houdt ze het nog vast.

Toch is het een heel fragiel vertrouwen, want ik ben nog steeds doodsbang voor het label dat de diagnostiek straks zal uitspuwen. Ik hang aan een touw over de rand, mijn lot in haar handen. Voorlopig houdt ze het nog vast.

Diezelfde dag was ook een gesprek gepland met de assistent-psychiater, de supervisor en de hoofdverpleegkundige. Mijn man had vorige week gevraagd hierbij aanwezig te mogen zijn, maar ze kwamen me zelf pas 20 minuten voor aanvang even vragen of ik wist dat het ingepland stond. Hij zat thuis met de kinderen en kon dus niet zomaar alles laten vallen en naar hier komen. Zowel mijn man als mijn zus zijn de druk sinds vorige week flink aan het opdrijven om de dringendheid van de situatie te onderstrepen, dat er eigenlijk gisteren al iets had moeten veranderen. Meer perspectief, opbouwen van vrijheden,.. Door hem te weren van het gesprek werden we weer mooi buitenspel gezet. Alleen ben ik niet tegen hen opgewassen.

We praatten (opnieuw) over dat ik hier weg wil, dat ze me enkel dieper in de put lijken te duwen en dat ik tijdens mijn bezoekjes thuis het gevoel heb van tenminste veilig te zijn, en te kunnen ademen. Mijn woorden gleden (opnieuw) langs hen af. Ze bleven hameren op de medicatie, dat het oh zo belangrijk is dat ik deze inneem, en dat dat hetgeen is dat me zal beter maken.

Dat ik ergens heel voorzichtig terug de kinderen mis, of zelfs het idee van naar huis gaan plots draaglijk vind, en dit zonder enige medicatie in te nemen, is irrelevant. Ik moet duidelijk gewoon pillen slikken, knikken en voor de rest vooral niet te veel willen.

Ik kon kiezen zei zeiden ze, geplette pillen, of dat mijn mond elke keer zou worden gecontroleerd. De supervisor maakte het duidelijk dat de laatste optie zou betekenen dat ze zeer grondig zouden kijken, “achter elke tand”. Toen ze vroeg of de heropstart van lithium ook was ingepland en ik vertelde dat ik dit ook niet wilde, zei ze het toch voor te zullen schrijven. Dan zou ze wel zien wat ik zou doen. Ik voelde me onder druk gezet, en tintelde de rest van de dag van de woede en frustratie.

Uiteindelijk besloot ik toe te geven, vanaf de volgende ochtend zou ik de pillen geplet innemen, maar dan moesten ze me ook maar met rust laten. Al van toen ik hier aankwam werd er zo goed als enkel op medicatie ingezet om me hieruit te proberen helpen, dan moet het wonder maar geschieden. Gedaan met over mijn grenzen gaan in belerende gesprekken.


Het rammend geluid van de pillenpletter lijkt ook mijn borst samen te drukken. Ik voel me zo klein.

Ik voel me vernederd als ik het gruis met een grimas moet binnenwerken. Het rammend geluid van de pillenpletter lijkt ook mijn borst samen te drukken. Ik voel me zo klein. Ik weigerde het gesprek met de afdelingspsycholoog. Ik voelde me al naakt genoeg.

Op woensdag, als ik met neergeslagen ogen weer aan het verplegerslokaal sta, zegt een van de onsympathiekste verpleegsters van de afdeling dat ze blij is om dit te zien. Het klinkt voor mij als leedvermaak. De psycholoog dringt aan op een gesprek. Ik voel opnieuw de machteloosheid over mij vallen en probeer zo goed als ik kan het gesprek te sturen dat het voor mij enigszins comfortabel voelt.

Het gaat dan ook over de vernedering die ik voel bij het nieuwe medicatiebeleid, mijn boosheid dat ik ondertussen nog steeds niet in mijn badkamer of kasten mag. Of toch enkel als ze ernaast staan te wachten tot ik klaar ben. Het is ondertussen al een maand geleden sinds ik nog een actieve poging deed, maar opnieuw is dit niet van belang. Ik had maar niet moeten opbiechten dat de lithiumpiek die ze zagen in mijn bloed en die me zo ziek had gemaakt een week ervoor, eigenlijk de voorlaatste poging was geweest in de vorm van een overdosis. Daar moet ik eerst nog een straf voor uitzitten, zo blijkt. Dat ik ondertussen wel al verschillende dagen had geprikt om te sterven in de afgelopen maand, maar hier nog steeds zit, daagt hen precies niet. Ze zien me niet vechten, ze zagen enkel dat er nog pillen in mijn doosje lagen in de late voormiddag. En die moeten op.

Woensdagnamiddag mocht ik terug een paar uurtjes uit het ziekenhuis. We gingen de jongste halen van de opvang, (de oudste was bij de grootouders), gingen naar de supermarkt, een ijsje eten en even naar de bibliotheek. Buiten dat het moeizamer was om de veelheid van informatie te registreren, ging het goed. Ik genoot zelfs van de omgang met mijn zoontje. Ik ben sceptisch dat dit al, zo snel na heropstart, een effect kan zijn van de antidepressiva en de lithium die momenteel nog niet optimaal staat. Mijn buikgevoel zegt me dat ik dit enkel kan toeschrijven aan het natuurlijke verloop van mijn depressie, of het stoppen met de pillen. De psychiater zal het vast wel weer anders zien. Binnen enkele weken wordt wel duidelijk waaraan ik het te danken heb.

Ik wil nog steeds sterven, maar er ontstaat stilaan een parallel pad. Ik heb nog niet klaar om ernaar over te springen, want het lijkt eng, hobbelig en is nog in mist gehuld, maar het is er wel. Ik hoop gewoon dat ik snel zelf terug de regie over mijn behandeling kan overnemen, zodat ik eindelijk een kans op hulp krijg. Het vertrouwen in deze afdeling is er niet meer. En ik denk dat dat omgekeerd ook geldt.

Hi! Praat je ook mee met postauthor?

Sharing is caring! Deel ook jouw ervaring of mening over dit onderwerp.

Pssst... Ben je er nog?

Er staan nog meer inspirerende verhalen op je te wachten! Maak nu gratis een account aan of log in om verder te gaan.

Nooit meer iets missen van Mamaplaats?

Schrijf je nu in voor de nieuwsbrief!

Hi! Laat je ook een reactie achter bij mevrouwmama?

Of praat mee en deel direct jouw ervaring of mening!

Heb je ook een verhaal of tips om te delen?

Start dan nu je eerste post! Een story, forumtopic of poll plaatsen kan ook.