Snap
  • Mama

Floor schrijft Fictie #Epiloog 2

Lees verder hoe het met Floor gaat! Het lijkt erop dat het weer een op zichzelf staand verhaal gaat worden ;-)

Met mijn handen duw ik in mijn zij, de steken nemen wat af en ik kijk om mij heen. Ik kan mij nog herinneren dat ik langs Tennispark Buitenveldert rende dus dan ben ik nu in het Amsterdamse Bos. Ik val nogal uit de toon in mijn zwarte broekpak, ik ga op een bankje zitten en trek mijn schoenen uit. Ik glimlach als ik mijn afgetrapte All Stars naast mij neerzet en herinner mij hoe afkeurend mijn moeder keek toen ik ze aantrok. Ik was het verschuldigd aan Coen om ze aan te trekken en nu ben ik er blij mee. Ik voel mijn telefoon trillen in mijn zak en haal deze eruit. Even aarzel ik, maar ik zie talloze appjes van Lodewijk, Theo, Berend en Klaas-Jan. Ik heb ook een sms-je en met een bonzend hart open ik deze. Hij is van mijn moeder die vraagt waar ik ben, ze maakt zich zorgen. De dienst is zonder mij begonnen. Ik zet mijn telefoon uit zonder ook maar 1 bericht te beantwoorden. Ineens voel ik mij heel eenzaam en voordat ik er erg in heb stromen de tranen alweer over mijn wangen.
'Kan ik je helpen?' hoor ik naast mij. Zonder dat ik iets zeg duwt de bejaarde mevrouw een knisperende en gestreken zakdoek in mijn handen. 'Huil maar, als het eruit moet, dan moet het eruit,' zegt ze met een onvervalst Amsterdams accent. Zo ineens begin ik te praten tegen deze wildvreemde mevrouw. Ze onderbreekt me niet, stelt geen vragen en laat mij mijn verhaal doen. '… ik begon te rennen en eindigde hier op dit bankje,' besluit ik mijn verhaal. Ik wil haar de zakdoek teruggeven maar ze schudt haar hoofd.
'Hou maar, ik heb er honderden,' glimlacht ze. 'Mag ik je iets vragen?'
'Natuurlijk.'
'Van wie hou je het meest?'
'Hoe bedoelt u?'
'Precies zoals ik het zeg. Van wie hou je het meest? Zodra je het antwoord hebt op die vraag kan je verder met je leven.'
'Ik begrijp het niet...' zeg ik en kijk de vrouw aan. 'Ik hou natuurlijk van mijn familie.'
'Je weet best dat ik dat niet bedoel. Zoals ik jouw verhaal heb gehoord zijn er nu 2 mannen in je leven die om jou geven. Jij geeft om hen. Van wie hou je het meest? Ik heb ooit een keus gemaakt waar ik tot op heden spijt van heb. Begrijp me niet verkeerd, je moet hulp zoeken om dit trauma te verwerken. Als je dat hebt gedaan dan weet je ook van wie je het meest houdt. Sterkte meissie, ik moet naar huis voor mijn medicijnen.' Ik help de oude vrouw met opstaan.
'Redt u het alleen of kan ik u ergens mee helpen?' De vrouw ziet er breekbaar uit en vraag me af hoe ver ze nog moet lopen.
'Maak je over mij geen zorgen, ik red mij prima. Al 97 jaar,' lacht ze. 'Luister naar je vader, hij klinkt als een wijs man en heeft het bij het juiste eind. Je moet hier weg, dat ben je aan jezelf verplicht.'
Het gesprek met de vrouw werkt verhelderend, ik trek mijn schoenen weer aan en loop langzaam terug naar de begraafplaats. Ik zet mijn telefoon aan en deze ontploft bijna van de vele berichtjes en voicemails. Ik stuur een berichtje naar mijn moeder: “Ik kom eraan”.

De dienst is al afgelopen en mijn ouders, Lodewijk en Theo staan buiten bij de auto te wachten. Even verderop staan Klaas-Jan en Berend samen te wachten. Mijn moeder rent op mij af en omhelst mij stevig. 'Wil je dat nooit, maar dan ook nooit meer doen? Ik stond op het punt om de politie te bellen.'
'Mam, je bedoelt dat je bijna een zenuwinzinking had en ik de ambulance en de politie wilde bellen,' zegt Lodewijk grijnzend. Hij slaat mij even op mijn schouder. 'Fijn dat je er weer bent, zusje. Maar mama heeft gelijk. Dit moet je nooit meer doen.'
'Pap,' zeg ik en kijk mijn vader aan. 'Ik ben bereid om naar Engeland te gaan, wanneer vertrek ik?'
Mijn vader knuffelt mij even en wijst dan naar Klaas-Jan en Berend. 'Ga eerst maar met hen praten, ik weet dat je dat wilt.'
Ik schud mijn hoofd. 'Ik wil eerst met jullie praten, met name met jou, mam. Jij hebt verstand van hersenen. Ik wil weten hoe het kan dat ik mij van het afgelopen half jaar niets kan herinneren en ik blijkbaar een heel ander leven heb gehad. Dat moeten jullie toch gemerkt hebben?'
'Laten we naar huis gaan, ik denk dat ik wel wat antwoorden voor je heb. Maar ga eerst even naar Berend en Klaas-Jan, ze maakten zich ook zorgen.'
Zowel Klaas-Jan als Berend maken aanstalten om mij te omhelzen. Het wordt een soort vreemde groepsknuffel en ik doe daarna een stap achteruit. 'Bedankt dat jullie hier zijn gebleven, ik waardeer het.' Ik zie dat Berend iets wil zeggen maar ik hef mijn hand op. 'Ik ga nu met mijn ouders mee en ik vertrek al snel naar Engeland om daar therapie te gaan volgen.'
De ogen van Klaas-Jan worden groot en hij stamelt: 'Je gaat weg? Voor hoe lang? Wanneer en waar?'
'Mijn vader heeft een psychiater geregeld, ik weet het verder ook niet precies. Maar ik weet wel dat ik dit moet doen voordat ik verder kan met mijn leven,' zeg ik en ik kijk hen om beurten aan.
'Ik wil wel met je mee,' zeggen ze tegelijk en beginnen daarna te lachen.
'Het lijkt mij verstandiger dat ik alleen ga,' glimlach ik. Ik geef ze allebei een zoen op hun wang en loop terug naar mijn ouders. Als ik een hand op mijn schouder voel draai ik mij om en staat Berend voor mij. Hij omhelst mij nog een keer en fluistert in mijn oor: 'Floor, ik kan je niet zomaar laten gaan. Ik wil dat je weet dat ik van je hou.' Hij wacht mijn reactie niet af en loopt naar zijn auto. Klaas-Jan zwaait nog even en stapt dan ook in zijn auto.

'Wil je koffie?' vraagt mijn moeder als we thuis zijn.
'Doe maar iets sterkers, wijn?' opper ik.
Mijn vader zet glazen en een fles op tafel. 'Ik had al zo'n vermoeden.'
'Ik weet niet of ik alle antwoorden voor je heb maar ik doe mijn best om het je uit te leggen,' zegt mijn moeder. Ze kijkt naar Lodewijk en Theo. 'Misschien willen jullie even een paar boodschappen doen voor het eten straks?'
'Ik weet wanneer ik teveel ben, mam,' zegt Lodewijk en pakt het lijstje van mijn moeder aan.
'Zo, laat ik beginnen met vertellen dat ik vermoed dat je maandenlang een bepaald medicijn hebt toegediend gekregen dat hallucinaties en nachtmerries veroorzaakt. Er is in je bloed niets gevonden, helaas. Je werkte echt heel veel en eigenlijk iedereen dacht dat je gewoon overwerkt was, want ook dat kan hallucinaties veroorzaken. Alles wat je zei en deed in die periode namen we met een flinke schep zout, we wisten dat het vele werken maar van korte duur was en dat het vanzelf over zou gaan.'
'Maar ik heb levensecht beleefd dat ik zwanger was, dat al mijn kleren waren verdwenen... Hoe verklaar je dat dan?'
'Je kleren waren ook echt verdwenen, je hebt een hele nieuwe garderobe gekregen. Dat ligt hier allemaal op zolder, we wilden het nog niet weggeven. Je zwangerschap heb je gedroomd, dat heb je als levensecht ervaren maar was helaas niet zo. Toen je het aan mij vertelde zag ik dat je flink leed onder het slaapgebrek en ik vertelde je toen dat je het waarschijnlijk had gedroomd,' zegt mijn moeder en ze schenkt haar glas nogmaals vol.
Eigenlijk klinkt het heel erg logisch wat mijn moeder allemaal zegt. 'Maar de verloskundige dan? Ik ben daar geweest en heb Hans daar gezien!'
Mijn ouders wisselen even een blik en mijn vader zegt: 'Ook daar ben je niet geweest. Je vertelde dat de verloskundige Lydia heet, er werkt daar niemand met die naam. Sorry, Floor.'
'Eigenlijk zeggen jullie dat ik moet leven doen met het geheugenverlies en dat ik nooit zal weten wat wel echt is en wat niet. De affaire die ik had met Klaas-Jan was blijkbaar wel echt. De enige die nog meer antwoorden voor mij heeft is Hans. Ik wil hem zien voordat ik naar Engeland ga.'
'Dat lijkt mij geen goed idee, Floor,' zegt mijn vader. 'Daarnaast weet ik niet of er een beperking is opgelegd. Het lijkt mij niet verstandig.'
'Ik regel het zelf wel. Wanneer vertrek ik?'
'Volgende week dinsdag. Je vliegt om half 9 's ochtends,' zegt mijn vader. 'Je verblijft daar in de kliniek.'
'Zijn we alweer gewenst?' vraagt Lodewijk en staat in de deuropening. Mijn moeder staat op en neemt de boodschappen over. 'Heb je alleen maar wijn gehaald?' vraagt ze.
'We gaan gewoon wat bestellen en ik denk dat we allemaal wel een wijntje kunnen gebruiken,' zegt Lodewijk en gaat aan tafel zitten.

'Goedemorgen, Haanstra spreekt u.'
'Goedemorgen, u spreekt met Floor Moerland. Ik zou graag Hans Dijkema willen bezoeken. Ik heb uw telefoonnummer gekregen van de gevangenis waar hij momenteel verblijft.'
'Het spijt me, mevrouw Moerland. De heer Dijkema zit in beperking, dat betekent dat hij geen bezoek mag ontvangen. Wat is de reden dat u hem wilt bezoeken?'
'Hij heeft antwoorden op de vragen die ik heb,' zeg ik.
'Ik verwacht dat de beperking binnen een week is opgeheven, als u wilt kan ik u dan bellen voor een afspraak. U mag natuurlijk ook bij de rechtszaak aanwezig zijn. Maar wacht even, er gaat ineens een belletje rinkelen...' Ik hoor meneer Haanstra bladeren door een stapel papieren. 'Ik heb hier een envelop die aan u is gericht.'
'Een brief voor mij?' vraag ik en mijn hart begint heel hart te bonzen. 'Is deze afkomstig van de heer Dijkema?'
'Deze zat tussen de vele paperassen die bij de heer Dijkema zijn aangetroffen en welke ik overhandigd heb gekregen nadat het onderzoek was afgerond,' zegt meneer Haanstra. 'Omdat deze aan u is gericht mag ik hem niet openmaken. Het verbaast mij dan ook dat u deze niet hebt gekregen.'
'Als ik u nu vertel dat u de envelop mag openmaken? Ik zou graag willen weten van wie deze afkomstig is,' zeg ik en ik voel mijn handen klam worden. Op de achtergrond hoor ik dat de envelop wordt opengescheurd.
'Het is een brief welke is ondertekend door Coen.'

7 jaar geleden

Spannend!!

7 jaar geleden

Spannend weer!

7 jaar geleden

Spannend :) Ik lig in het ziekenhuis en dan erg fijn om dit te lezen als ik even geen bezoek heb. Ik wacht met smart op de volgende :-)

7 jaar geleden

Zo spannend, ben blij dat het verhaal weer verder gaat!