Floor schrijft Fictie #20
Ik heb het goed voor elkaar; leuke vriend, dito baan en een rijk sociaal leven. Spanning? Mwah, hoeft niet, mag wel.
'Floor?' hoor ik ergens ver weg. Ik open mijn ogen en kijk gedesoriënteerd om mij heen. Lodewijk! Ik veer op, maar het is niet Lodewijk die mijn naam noemde. Coen staat in de deuropening; ongewassen en ongeschoren en hij kijkt mij wanhopig aan.
'Coen!' Ik loop op hem af en omhels hem stevig. 'Hebben ze je laten gaan? Hoe weet je dat Lodewijk een ongeluk heeft gehad?' Terwijl ik de vraag stel doe ik snel een paar passen achteruit. Inmiddels zijn mijn moeder en Theo ook wakker geworden en kijken verbaast naar Coen.
'Jij... Natuurlijk weet je dat Lodewijk een ongeluk heeft gehad!' roep ik en ga achter mijn moeder staan.
'Wil iemand mij vertellen wat hier in godsnaam aan de hand is?' vraagt mijn moeder en ze gebaart dat Coen en ik de gang op moeten. 'Ik wist wel dat er iets aan de hand was, wil je mij nu vertellen wat er gaande is?'
Ik merk dat ik doodmoe ben en barst in tranen uit. Coen staart wazig voor zich uit en weet niet zo goed wat hij moet zeggen. 'Ik denk dat Floor het beste kan vertellen wat er speelt. Ik ben net door de politie vrijgelaten.'
'Vrijgelaten? Hoe bedoel je?' vraagt mijn moeder geschokt.
'Mam, ga even zitten. Ik zal het je uitleggen,' zeg ik en veeg mijn tranen weg. 'Allereerst wil ik je vertellen dat je oma wordt. Niet helemaal een bekendmaking zoals ik dat had gedacht, sorry.'
'Ben je zwanger? Floor! Ik... Dat is fantastisch! Gefeliciteerd, lieverd. En jij natuurlijk ook,' knikt ze naar Coen. 'Maar dat is vast niet alles.'
'Nee, dat is inderdaad niet alles. Ik word sinds kort gestalkt door iemand en ik moet voor hem, of haar, opdrachten uitvoeren. Ik negeerde het eerst, op advies van de politie, maar besloot dat het misschien beter was om de opdrachten uit te gaan voeren. Ook dat was een slechte keus, gezien Lodewijk...'
'Lodewijk? Wat heeft hij hiermee te maken? Bedoel je dat... Oh, mijn god, Floor! Wat heb je gedaan?' Mijn moeder kijkt naar Coen en haar gezicht betrekt. 'Wat heb jij gedaan?'
Coen heft zijn handen op ter verdediging. 'Het gaat nogal ver, er waren spullen in ons huis geplaatst en daarmee was ik hoofdverdachte nummer 1. Toch hebben ze mij vrijgelaten omdat ze een en ander niet hard konden maken. Toen ik thuis kwam zat Berend op de bank. Hij vertelde over Lodewijk en bracht mij hier naartoe, hij zit beneden te wachten.' Coen glimlacht wrang en kijkt mij even kort aan.
'Maar... Ik begrijp het gewoon niet...' stamelt mijn moeder. 'Waarom heb je het niet verteld? Je vader en ik hadden je toch ook kunnen helpen?'
'Waarmee dan, mam? Mij een onderduikadres aanbieden of had ik misschien iets aan jullie chirurgische skills gehad? Ik wilde er zo min mogelijk mensen bij betrekken en jullie hebben het druk genoeg,' zeg ik enigszins sarcastisch.
'Niet als het om mijn kinderen gaat! Je had mij in vertrouwen moeten nemen!' briest mijn moeder. Inmiddels is mijn vader ook binnengekomen en hij kijkt naar mij en Coen. 'Ik weet niet wat er aan de hand is, maar Lodewijk is wakker,' zegt hij. Mijn moeder staat op en zegt: 'Hier is het laatste woord nog niet over gesproken.' Ik wil achter mijn moeder aan lopen maar mijn vader houdt mij tegen. 'Vertel,' zegt hij zacht.
'Lang verhaal kort; ik ben zwanger en heb een stalker,' zeg ik. 'Ik wil naar Lodewijk, oké?' Mijn vader laat me gaan en als ik binnenkom heeft Lodewijk zijn ogen open en glimlacht voorzichtig zodra hij mij ziet. 'Lieve Floortje. Je bent er!'
'Wat is er gebeurd, Lo?' vraag ik maar mijn moeder schudt haar hoofd.
'Nu niet, Floor. Hij heeft verdorie net zijn ogen open!'
'Mam, het is goed,' zegt Lodewijk zacht en probeert iets rechterop te gaan zitten. Mijn moeder en Theo staan tegelijk op en mijn moeder duwt een paar kussens achter zijn rug. 'Ik ben aangereden toen ik onderweg was naar huis. Voordat ik bewusteloos raakte hoorde ik de ambulancemedewerkers tegen elkaar zeggen dat de dader is doorgereden. Daarna weet ik niets meer. Gelukkig heb ik alleen een paar gekneusde ribben en een gebroken been.'
Ik laat de hand van Lodewijk los en ren naar de wachtkamer. Daar zitten mijn vader en Coen met elkaar te praten. '… geloof niet dat Floor mij gaat geloven,' zegt Coen en hij kijkt op als ik binnen kom. 'Waar ben jij geweest tussen het politiebureau en huis? Toevallig nog iemand aangereden?' Ik bedenk me niet en sla Coen hard in zijn gezicht.
'Floor, ik had niet eens een auto... Hoe denk je dat....' zegt Coen en wrijft over zijn wang.
'Ga weg, Coen. Ik wil je niet zien. Morgen bel ik Klaas-Jan om alsnog aangifte tegen je te doen. Het is allemaal te toevallig.' Ik wil mijn hand opheffen om nog een keer uit te halen maar mijn vader grijpt mijn pols. 'Floor, ik denk echt niet dat Coen er iets mee te maken heeft. Ik ben natuurlijk geen rechercheur maar hij kan onmogelijk Lodewijk hebben aangereden. Buiten dat het niet kan, geloof ik ook niet dat Coen jou zoiets aan zou doen. Hij houdt van je,' zegt mijn vader zacht zodat Coen het niet hoort. Mijn vader lijkt zeker van zijn zaak en hij heeft het niet vaak bij het verkeerde eind. Hij kan als geen ander mensen inschatten en wellicht moet ik daar dit keer ook op vertrouwen. Coen was het eerste vriendje waar hij een dag mee ging vissen, tot grote hilariteit van Coen. Ik glimlach even als ik terugdenk aan dat moment en kijk daarna naar Coen. Hij ziet er zo verslagen uit dat ik echt medelijden met hem krijg. Ik doe voorzichtig een paar stappen in zijn richting en hij steekt zijn armen uit.
'Toe maar,' zegt mijn vader en geeft mij een duwtje in mijn rug. 'Ik ga naar Lodewijk. Luister naar hem, Floor. Dat is het minste dat je kan doen.'
'Ik wil naar huis,' fluister ik en Coen knikt. 'Met Lo komt het wel goed, ik ben zo moe dat ik wel een week kan slapen. Praten doen we later wel.' Coen slaat een arm om mij heen en samen lopen we naar Lodewijk om afscheid te nemen. 'Ik kom morgen terug, Lo,' zeg ik en Lodewijk kijkt mij glimlachend aan.
'Zorg goed voor haar, Coen,' zegt Lodewijk waarschuwend. Ik kijk naar Lodewijk en er is iets in zijn blik naar Coen waardoor mijn hersenen weer op volle toeren gaan nadenken. Vermoeid sluit ik even mijn ogen en bedenk dat ik het vast niet goed heb gezien.
Coen en ik lopen door de gang en pak mijn telefoon om te kijken hoe laat het is. Opgelucht zie ik dat ik geen nieuwe berichtjes heb ontvangen.
Beneden in de grote hal zie ik hem direct; Berend. 'Wat lief dat je hebt gewacht!' zeg ik en Berend glimlacht als hij mij ziet. Zodra hij Coen ziet betrekt zijn gezicht maar zegt verder niets.
'Je zal toch naar huis moeten,' zegt hij.
Ik kijk blij naar Coen, maar hij kijkt nors voor zich uit.
De rit naar huis duurt voor mijn gevoel uren, er wordt niet gepraat en iedereen lijkt verzonken in eigen gedachten.
'Ik ga morgenochtend eerst even langs Lodewijk voordat ik naar kantoor kom,' zeg ik tegen Berend terwijl ik uitstap.
'Neem morgen maar vrij, dat snapt iedereen,' zegt Berend en kijkt mij indringend aan. 'Ik wil morgenmiddag anders wel even langskomen?'
'Nee, doe maar niet,' zeg ik snel en kijk naar Coen die richting de voordeur sjokt. 'Ik denk dat Coen en ik een goed gesprek moeten hebben.'
Berend knikt en ik gooi het portier dicht. Ik blijf nog even staan tot hij uit zicht is en doe vervolgens de voordeur open. Coen blijft in de hal staan. 'En nu?'
'Nu ga jij douchen en scheren en daarna gaan we slapen. Het was een lange dag,' zeg ik en zet mijn voet op de onderste trede. Coen blijft echter staan en zegt: 'Je denkt nog steeds dat ik het ben, hoe kan ik bewijzen dat ik echt de stalker niet ben? Ik hou van je, Floor, met heel mijn hart. Ik vind het verschrikkelijk wat er aan de hand is en wat er met Lodewijk is gebeurd. Ik begrijp het ergens wel en ik begrijp ook dat Berend een aantrekkelijke man is.'
'Wat bedoel je daar nou weer mee?' vraag ik scherp.
'Ik geloof niet dat je het heel erg vind dat de stalker jou in zijn richting stuurt. Hij is alles wat ik niet ben,' zegt Coen verdrietig.
'Dat klopt. Berend is jou niet, dat mankeert er aan,' zeg ik en leg een hand op zijn arm. 'Ik hou ook van jou, echt waar. Maar ik ben moe, heel moe. Zullen we morgen verder praten?'
Zonder zijn antwoord af te wachten loop ik naar boven en zonder mij uit te kleden ga ik onder de dekens liggen en val in een diepe slaap.
Midden in de nacht word ik wakker omdat ik beneden gestommel hoor. 'Coen!' fluister ik en schud aan zijn arm. 'Er is iemand beneden! Coen!' Coen beweegt nauwelijks en bedenk dat ik het zelf moet oplossen. Ik pak een paar schoenen met een flinke hak en sluip naar beneden. Ik zoek naar het lichtknopje van de woonkamer en doe snel het licht aan. De kamer is leeg en ik hoor ook niets meer. 'Ik verbeeld het me vast,' mompel ik in mijzelf en pak een glas water. Ik pak mijn telefoon en zie dat ik meerdere berichtjes heb. De eerste 3 zijn van Saskia, Kiki en Jill. Ze vragen zich af of ik nog leef en de laatste is van “hem”:
“Tijd voor nog meer actie, Floor. Ik ga me vervelen en dat is niet de bedoeling. Morgenmiddag stuur ik je een adres waar je naartoe moet komen. Ik verwacht natuurlijk dat je alleen komt, geen politie in zal schakelen en je moet je mobiel weggooien en je simkaart vernietigen zodra je het adres hebt ontvangen”
Anoniem
Oooeehh ik wil een vervolg haha
Anoniem
Wanneer weten wie de stalker is puufffffff
Anoniem
Leuk leuk leuk wanneer komt 21??