Een serieus gesprek
Met mijn bijzondere meisje zijn bijzondere gesprekken mogelijk. Ze heeft in haar leven meer meegemaakt dan een gemiddelde peuter. Ze bekijkt de wereld net op een andere manier.
Kletsen kunnen mijn meisje en ik wel. Het kan over van alles en nog wat gaan, maar soms gaat het over serieuzere zaken. Deze serieuze gesprekjes zijn kort, maar wel heel doelgericht. Zo ook nu weer. We zijn aan het wandelen en ons meisje vindt het geweldig om op het randje te gaan lopen. Maarja... als er een auto net iets te dicht langs de stoep rijdt kan het enorm mis gaan. Dus vind ik dat ik, als haar moeder, moet ingrijpen. Daar zijn moeders immers voor. Dus waarschuw ik mijn meisje. Ik vertel haar dat er een auto tegen haar aan kan botsen als ze zo op het randje loopt. Zoals een echte peuter hoort te doen krijg ik een vraag terug. Ze wil graag weten wat er dan gebeurt. Mijn hersens draaien overuren, want hoe verwoord ik dit? Dan vertel ik haar dat je plat wordt als er een auto over je heen rijdt. Van dit antwoord heb ik eigenlijk meteen weer spijt, maar ja het is er al uit. Dan krijg ik deze reactie: 'Dan ben ik net zo dood als Mees, mama.' Ze zegt het met een bloedserieus gezicht. Daar schrik ik toch een beetje van. Een ander kind zou dit niet zeggen, maar dit bijzondere meisje doet dat wel.
Naast dat ik schrik van het feit dat ze het zegt is dit mijn grootste angst. Niet één, maar twee overleden kinderen. En nu wordt het zo keihard in mijn gezicht gezegd.
In de periode na de geboorte en het overlijden van Mees kwam dit wel eens in me op. Wat nou als... Dit zou teveel voor me zijn. Dit hele proces nogmaals doormaken is geen optie. Tijdens de zwangerschap van ons regenboogje heb ik het hier regelmatig met mijn praatmaatje over gehad. Wat nou als deze zwangerschap ook eindigt met een overleden kindje? Dat kan echt niet, dat mag gewoon niet gebeuren. Één overleden kind is eigenlijk al ondraaglijk.
Tijdens de gesprekken met mijn praatmaatje probeerde ze me altijd gerust te stellen. Ze vertelde me dan altijd dat ze me niet kan garanderen dat de zwangerschap goed zou aflopen, maar ze vertelde me ook dat ze erop vertrouwde dat ik het aan zou kunnen. Ze vertelde steeds weer hoe sterk ze me vond. Het hielp me altijd even, maar de angst om nogmaals een kind te moeten verliezen bleef terugkomen.
En dus ook sinds ons regenboogje geboren is. Het is een soort angst gebleven. De ene keer is het wat meer op de achtergrond, maar in sommige situaties komt het weer meer naar voren. Ik kan niet nog een kind verliezen. Mees is overleden, hij is dood. Wat een naar woord is dat toch. Maar het is wel het woord wat de waarheid weergeeft. Dood, Mees is dood.
Terwijl ik dit allemaal door mijn hoofd laat schieten kijken twee ogen me strak aan. Ik moet nu iets zeggen. Dus zeg ik het volgende: 'Klopt, dan ben je ook dood. Maar dat wil mama niet en daarom waarschuw ik je. Ik wil nog heel lang van je genieten, leuke dingen doen en samen kletsen en wandelen. Loop dus maar niet meer op dat randje.' Eigenlijk ben ik best tevreden over mijn zojuist bedachte antwoord. Mijn meisje lacht daarna naar me en zegt: 'Mama ik blijf nog bij jou. Ik ga niet dood als Mees. Ik loop nu niet meer daar.' Ik lach terug en dan lopen we weer door.
Dit soort gesprekken kan ik echt alleen met mijn meisje voeren. Dit kan alleen door wat ze heeft meegemaakt en door de manier waarop wij ermee omgaan. Wat is dit toch een mooi en bijzonder meisje. En na alles wat er net is gebeurd gaat ze zo weer verder op het volgende onderwerp: de speeltuin.