Snap
  • Mama
  • Relatie

Een helse achtbaanrit (1)

De hitte was onverdraaglijk. Mijn blouse plakte aan mijn armen. De pet die iedere werknemer van het pretpark moest dragen had ik afgezet.

Routinematig deed ik mijn werk. Met een druk op de knop de poortjes openen voor nieuwe achtbaangangers, controleren of de beugels goed dicht waren en met een druk op een andere knop de trein in beweging zetten. Dan het geratel van de kettingen die de trein omhoog takelden, even doodse stilte en dan het gejoel als de wagonnetjes met een rotvaart naar beneden vlogen. Een looping, een paar bochten en een kurkentrekker en dan reed de trein het platform alweer op en begon het riedeltje van voren af aan.

Het was geestdodend werk, maar ik had het meestal naar mijn zin. Ik maakte praatjes met mensen en als ik het even zat was, nam ik een korte plaspauze waarin ik stiekem weleens een collega bij een andere attractie bezocht. Op rustige dagen kon je je attractie gewoon even afsluiten, maar nu was het midden in het hoogseizoen. Er stond een ellenlange rij voor de achtbaan en ik moest iemand bellen om me te komen aflossen.
Mijn waterflesje was leeg en ik nam de telefoon om te bellen met de 'plaspieper', zoals dat door iedereen genoemd werd.
Aan de andere kant van de lijn klonk een onbekende, vrolijke stem: "Met Bas!"
"Hoi, met Anna, kun je me komen aflossen? Ik sta bij de Looping."
"Ik moet eerst even de Octopus aflossen en daarna kom ik jouw kant op, oké?" Hij hing op.
Ik was benieuwd hoe hij eruit zou zien, hij had een leuke stem. Een tikkeltje hees en heel vriendelijk. Zou hij een nieuwe collega zijn? Vanochtend in de kantine had ik geen nieuwe gezichten gezien, maar misschien was ik ook te druk in gesprek met mijn vriendin Evelien en had ik er gewoon niet op gelet.
Ik voelde een druppeltje zweet langs mijn wang lopen, dat ik wegveegde met de mouw van mijn blouse. Het was een witte blouse met korte mouwen. Maar omdat ze bij het uitdelen alleen nog mannenmaten hadden gehad, kwamen die korte mouwen bij mij tot voorbij mijn ellebogen. En de stropdas die ook tot het werktenue behoorde hing bijna op mijn knieën. Ik voelde me niet bepaald aantrekkelijk in die veel te grote outfit. Maar het vakantiebaantje was leuk, dus nam ik de kleding maar op de koop toe.
Druk op de knop, ratelende kettingen, gillende mensen. Drukte bij het uitstappen, drukte bij het instappen. Beugels controleren, druk op de knop.
Opeens stond hij voor me. Langer dan ik, met een bos blonde krullen en een ondeugende grijns. Ik had het gevoel dat mijn hart even stilstond en daarna drie keer zo hard begon te bonzen. Wauw, hij was knap!
Ik hoorde geen geratel, geen gegil, geen geroezemoes meer. Alleen het gebons van mijn hart en toen die vrolijke stem: "Ik ben Bas. En jij moet een plas. Toch?"
"Euh, ja," stamelde ik. Jemig, wat een idioot was ik ook.
"Ja, ik euh, ik ga maar even. Hier zijn de euh, sleutels."
Ik draaide me om en liep weg over het platform, richting de uitgang van de achtbaan. Eigenlijk wilde ik me omdraaien en naar hem kijken, maar ik durfde niet. Bang dat hij me volslagen belachelijk zou vinden.
Op het toilet kwam ik enigszins tot rust. Ik vulde mijn flesje met water en hield mijn polsen onder de kraan. Mijn hart bonsde al iets minder. Ik fatsoeneerde zo goed en zo kwaad als het ging mijn haar en vroeg me af of ik straks, als ik bij mijn attractie terugkwam, iets 'cools' tegen die Bas zou durven zeggen. Waarschijnlijk zou ik weer beginnen te stotteren...