Snap
  • Mama
  • pleegzorg
  • gezinshuis
  • gezinshuismoeder
  • gezinshuisouder

Een gezinshuis

Hoe het allemaal begon

Gezinshuisouder word je niet van de één op de andere dag. Dat is een proces wat je kan vergelijken met ‘becoming a mother’. Het begint met een gevoel/ een wens. Dat gevoel (deze wens) maakte ik bespreekbaar met mijn partner. Hij was er niet heel erg van gecharmeerd en moest wennen aan het idee. Op een dag kwam hij terug van een late dienst en toen bleek hij het ineens helemaal voor zich te zien. Hij vertelde enthousiast dat hij al een manager gesproken had die met het voorstel kwam om een leegstaande woning in de buurt te betrekken van waaruit we ons gezinshuis konden opstarten. Typisch mijn man die me dan ineens weer 10 stappen voor is. Nadat hij dus enthousiast was en onze toekomst al helemaal voor zich zag, begon het idee te groeien. Dagen, nachten, weken gingen we erover praten en wogen we zorgvuldig de voors en tegens af. Aangezien het om kinderen gaat en we geen proefperiode kunnen afspreken, wilden we ons van tevoren goed voorbereiden. Want, als de kinderen eenmaal bij ons door de voordeur binnen zouden komen, moesten we ook zeker weten dat ze echt nooit meer uit huis geplaats zouden worden. De verantwoordelijkheid die we daarin wilden aangaan ten opzichte van deze kwetsbare kinderen maakte dat we de tijd namen voor deze beslissing. We zijn ons daarom gaan verdiepen door veel te lezen, door te  solliciteren bij verschillende zorgaanbieders en door allerlei gesprekken te hebben gevoerd met ervaren gezinshuisouders. Gesprekken om ons als gezinshuisouders te vormen en te onderzoeken of deze way of living bij ons zou passen.

Al snel werd duidelijk dat we een jong stel waren die kozen voor een wel hele specifieke en verantwoordelijke baan. Ik was 30 jaar, had (nog) geen ervaring met een biologisch kindje, al wel werkervaring in de jeugdzorg met mijn HBO opleiding (maatschappelijk werk en dienstverlening) en enige levenservaring. Daarnaast had ik een duidelijke visie op het gezinshuis en was ik ervan overtuigd om eerst te kiezen voor gezinshuiskinderen en daarna, als het mogelijk was, een biologisch kind. Heel vaak zie je het andersom. Daar zit geen goed of fout oordeel in. Iedereen doet wat goed voelt, passend bij zijn of haar persoonlijke situatie. Wij hebben alleen voor onszelf heel bewust de keuze gemaakt om het op deze manier te doen in de hoop dat daardoor de kinderen beter aan ons zouden gaan hechten en zich veilig en geborgen zouden gaan voelen. Ook in de hoop dat ze zich daardoor meer ‘eigen’ zouden gaan voelen, doordat ze in een gezinsverband zouden opgroeien. Toen het eenmaal zover was vielen we op door onze inzet, gedrevenheid, enthousiasme en doen dat nog steeds. Als iemand me ziet dan verwacht niemand dat ik dagelijks de zorg heb over 6 kinderen en eerlijk gezegd vind ik dat een fijn gevoel. Ik ben liever een under dog, zodat ik mensen verras met mijn kennis en kunde, dan andersom.

Op een dag werden mijn partner en ik uitgenodigd door twee oud collega’s. Zij waren inmiddels al 2 jaar gezinshuisouder. Wij kenden elkaar van het werk op gesloten en open groepen waar kinderen vanaf 12 jaar woonden met een licht verstandelijke beperking en forse gedragsproblematiek. Mijn partner en ik waren dus wel wat gewend en kenden allebei het gevoel dat, als je dat ene kind mee naar huis zou nemen, het allemaal goed zou kunnen komen met hem of haar. Een kind hoort naar mijn inziens niet thuis op een leefgroep waar elke dag verschillende mensen tegen hem of haar zeggen wat wel of niet mag. Het opgroeien van een kind op een leefgroep is voor sommigen misschien noodzakelijk, maar voor geen enkel kind goed. Uitzonderingen daargelaten, want natuurlijk zijn er ook kinderen die opgroeien op een leefgroep en wel degelijk iets weten te maken van hun toekomst. Dat zijn er echter maar een handje vol. Daarbij geloof ik heel erg dat een kind in een zo normaal mogelijk gezin moet kunnen opgroeien. Ons motto is dan ook; Zo gewoon waar mogelijk en bijzonder indien nodig.

Tijdens deze ontmoeting raakten we nog meer geïnspireerd. Alles wat we bedacht hadden over hoe het zou kunnen zijn, kwam daar tot leven. Als gezinshuisouder zouden we net dat extra kunnen betekenen in het leven van deze kinderen wat we in ons groepswerk zo erg misten. Dus we besloten niet langer naar ons werk toe te gaan, maar ons werk in huis te halen.

Met voldoende kennis en een gezonde portie naïviteit hebben we onze toenmalige werkgever gebeld met de mededeling dat we klaar waren om de stap naar gezinshuisouder te willen zetten. Al snel werd duidelijk dat ons telefoontje als geroepen kwam, want er was een broertje en een zusje van 2,5 jaar en 5 jaar die binnen 10 dagen een nieuwe woonplek nodig hadden. Over 10 dagen liep hun indicatie binnen het crisis pleeggezin af en zouden ze uit elkaar gehaald worden om afzonderlijk van elkaar in een perspectief biedend pleeggezin op te groeien. Vanuit ons hulpverlenershart was het eerste gevoel direct “ja” zeggen, maar toen kwam onze verantwoordelijkheid als hulpverlener naar boven en die vroeg om 24 uur bedenktijd alvorens een besluit te nemen. In die 24 uur hebben we onze familie en directe vrienden geïnformeerd. We zouden hun support en mogelijke ondersteuning nog weleens hard nodig kunnen hebben. Nadat zij hier volledig achter konden staan, zagen we het zitten om dit bijzondere avontuur met deze twee jonge kinderen aan te gaan. En zo geschiedde.

We namen contact op met onze werkgever om ons besluit mede te delen en kregen feitelijk 9 dagen de tijd om ons huis om te toveren tot een kindvriendelijke plek. Waar je normaal 9 maanden kan wennen aan het idee dat je ‘mama’ gaat worden en je ruim de tijd hebt om je hier mentaal en praktisch op voor te bereiden, hadden wij geen idee wat ons over 9 dagen te wachten stond. Er werd nog snel even een ontmoeting tussen de kinderen en ons geregeld en daar stonden ze dan. Twee oer Hollandse kinderen die hun leven verzameld hadden in vuilniszakken en big shoppers, een beetje ongemakkelijk in de deuropening te koekeloeren. Zij hadden geen flauw idee wie wij waren en wij hadden geen flauw idee wie hun waren. Wat hun lievelingskleur of lievelingseten was, als ze dat al hadden, aangezien ze op veel verschillende plekken gewoond hadden. Eigenlijk gingen we toen pas een zwangerschap van 9 maanden met elkaar aan, maar dan direct in de echte wereld, waarin ze voor de zoveelste keer moesten wennen aan een nieuw huis, een nieuw bed en nieuwe verzorgers. En ik kan je vertellen. Het went nooit.  

Word vervolgd