De (verstoorde) uitvaart (1)
De dag die we allemaal niet wilden beleven. De uitvaart.
Als ik beneden kom staat er ontbijt klaar. De kinderen zitten al aan tafel en N. Houdt zijn broodje omhoog en roept met een blij gezicht “Sokolaaaa!” M. Heeft een hand die haar hoofd ondersteunt en ze staart en prikt wat in haar broodje. Ik geef haar een aai over haar bol en ze kijkt me aan en zegt: “ik vind dit zo stom mama.” Mijn hart breekt in nog meer stukjes dan het al gebroken is.
Het duurt niet lang voordat het hele huis vol stroomt met familie en vrienden en het is overweldigend. Ik wil nog douchen, ik wil nog alleen zijn bij E.J., ik wil nog iets persoonlijks meegeven in zijn kist maar het liefst wat ik wil is dit allemaal niet.
Als mijn broer E. en zijn gezin er is en daarbij dus ook de afleiding en het vermaak voor de kinderen vlucht ik de badkamer in. Ik sta langer dan normaal onder de douche, ik voel me verlamd. Als ik in de spiegel kijk herken ik mezelf niet, mijn mondhoeken staan omlaag en de blik in mijn ogen is leeg. Iedere vezel van mijn lichaam doet pijn en ik ben kotsmisselijk door wat er komen gaat, het definitieve afscheid. Ik poets mijn tanden en kijk naar de make-up die in het bakje ligt en haal mijn schouders op. Het zal geen zin hebben en het kan me ook niet schelen hoe ik er uit zie.
Als ik uit de badkamer kom is het nog drukker in huis. Ook mijn oudste broer C. is aangekomen met nichtje A. Het dochtertje van mijn zus die 1,5 jaar eerder overleden is. Ik doe mijn best om haar op een vrolijke manier te begroeten maar het is aan haar gezicht af te lezen dat ze terug is in haar gevoel toen haar moeder overleden is. Ze logeerde in bijna alle vakanties bij ons en was ook dol op E.J. en nu is voor háár ook weer een belangrijk persoon uit het leven gerukt.
Ik pak pen en papier en ga schrijven.
“Lieve E.J.,
Waarom moeten wij zonder jou verder? Waarom moeten M. en N. hun allerliefste papa missen? Ik kan niet zonder jou maar ik wil je het volgende beloven. Ik beloof je dat ik iedere dag mijn best zal doen voor M. en N., dat je trots zal zijn op hen en hopelijk ook op mij. Ik zal ze vertellen wie je was, wat je deed en hoe dol je op hen was. Mijn God wat doet dit pijn. Maar we moeten je laten gaan, ik moet je laten gaan maar je blijft voor altijd in mijn hart. Ik ook van jou..”
Ik vouw de brief op en leg hem weg zodat de uitvaartleider hem straks tussen zijn handen kan doen. Ik vraag M. en N. of er nog iets is dat ze papa mee willen geven in de kist. M. Heeft tekeningen gemaakt en pakt een knuffel uit haar bed. “Weet je het zeker?” Vraag ik haar, omdat het haar favoriete knuffel is en ze knikt resoluut. N. rent naar zijn bak met speelgoed en haalt er een kleine koe uit. Samen gaan we naar de schuur en ze leggen hun knuffel, tekeningen en koe bij E.J.
N. aait E.J. nog over zijn wang en geeft hem een dikke kus. M. Raakt hem nog even aan en beide vertrekken ze weer naar buiten. Ik zie hoe onze hond bij de deur met zijn oortjes omlaag staat te kwispelen en ik roep hem bij me en doe de deur dicht. Ik ga naast E.J. zitten en ons hondje zit bij mij op schoot en kijkt over de rand van de kist mee. Ik barst in tranen uit.
Mijn vriendin D. is ook aanwezig omdat ze de uitvaart vast gaat leggen en maakt van alles foto’s.
Dan gaat de deur open en is de uitvaartleider aanwezig. “Het spijt me, maar we moeten de kist zometeen sluiten en vertrekken richting het crematorium.” Mijn nichtje komt toch nog even binnen en kijken en al snel volgen de anderen. Als iedereen binnen staat lopen de emoties hoog op. “Ik wil dit niet, bel iedereen maar af we gaan dit niet doen.” Zeg ik uit pure wanhoop. N. komt naar mij toe en slaat zijn armpjes om mijn nek terwijl de kist gesloten wordt.
Samen met mijn broers draaien M. en N. hun vlinderknop op de kist. Iedereen kijkt naar mij en ik knik dat het oké is om te gaan.
Mijn twee broers E. En J. Dragen samen met E.J. zijn vrienden W. En G. De kist met daarin E.J. De schuur uit naar de rouwauto en ik volg hen samen met mijn moeder. Het is allemaal zo definitief en mijn tranen drogen maar niet. Nadat de kist in de auto staat volgen de bloemen die haast niet in de auto passen en zodra de auto gesloten word gaan we zelf ook allemaal in de auto zitten.
Samen met mijn moeder en de kinderen zit ik in de auto achter de rouwauto en we vertrekken. De buren staan allemaal buiten als laatste groet en zodra we de hoek om zijn waar iedereen het dorp in en uit gaat staat er een enorme mensenmassa aan beide kanten van de brug. Als we de brug over gaan staan daar zo’n twintig vrachtwagens opgesteld met daarnaast de vrienden en kennissen waarmee E.J. altijd naar truckstar ging. Op de eerste vrachtwagen hangt een groot spandoek met daarop de tekst: “Rust zacht E.J. we gaan je missen.” N. vindt het prachtig om alle vrachtwagens te zien, M. en ik huilen zachtjes.
De rit naar het crematorium duurt een half uur. Een half uur van stilte afgewisseld met gezellig geklets van N. Mijn gedachten die overuren draaien en alles schreeuwt in mij dat dit niet kan en mag. Als we bij het crematorium aan komen stapt de uitvaartleider weer uit om voor de rouwauto te lopen en dan wordt dit moment, het laatste stukje bruut verstoord. Het is E.J. zijn halfbroer die voor de rouwauto gaat staan om hem tegen te houden en boze gebaren maakt naar de chauffeur dat ze uit moet stappen.
M. begint in paniek te huilen; “Mama! Mama!!! Wat doet M. met papa?? Hij mag hem niet tegen houden! Hij mag hem niet meenemen!” Ik probeer haar gerust te stellen terwijl ik zelf in paniek raak. De uitvaartleider die eerst niks door had en rustig door liep rent terug en ook mijn broer E. zien we voorbij rennen. “M. Rustig maar, E. En de meneer van de uitvaart houden hem wel tegen en sturen hem wel weg. Het komt goed.” We horen hem schreeuwen en nog meer gebaren maken, mijn broer zie ik met een boos gezicht op hem in praten en proberen weg te houden van de rouwauto. En dan ineens loopt hij ons voorbij en gaat naar de auto achter ons waar E.J. zijn ouders in zitten en waar hij tegen schreeuwt: “Ga maar lekker je zoontje weg brengen!!!” Met open mond en tranen over mijn wangen stromend hoor en zie ik dit aan, ook M. heeft gehoord wat hij zegt. “Waarom doet hij dit mama? Ik wil dit niet! Hij moet weg! Ik vind dit eng!” Ik houd haar nog steeds stevig vast. “Ik weet het lieverd, ik wil dit ook niet en papa zou dit ook echt niet willen maar kijk. Hij gaat weg, dit is voorbij.” En de verbazing neemt het over van de woede. Hoe durft hij… HOE durft HIJ!-
Anoniem
Wat een vervelende manier om een mooi afscheid te starten. Hoop voor jullie dat het afscheid toch een warm moment is geweest met elkaar.
Anoniem
Geen woorden voor maar fijn dat er zoveel goede mense
Anoniem
Tranen in mn ogen
Anoniem
Geen woorden