De eerste dagen na de geboorte
Schuldgevoel
6 januari 2021
Ik weet nog het eerste moment dat mijn zoon mijn kamer werd binnen gereden. Ik heb tot die tijd mijn zoon niet gezien, niet in mijn handen gehad, niet gevoeld. Het eerste wat ik dacht was ´Oh ja mijn baby is er´. Maar het was zo raar en zo onwerkelijk, omdat ik zijn geboorte niet heb meegemaakt. En dan opeens is je kind daar, zo voelde het.
Maar, toen ik hem voor het eerst zag en in mijn armen had, wist ik meteen: ‘Dit is mijn baby!’ Ik zag meteen de gelijkenis met mijzelf als baby. Zijn neusje, mijn neusje. Mijn lieve kleine mannetje. Maar ik had geen tranen, geen tranen zoals ik die verwacht had. En ook voelde ik niet een intense gelukkige gevoel. Was ik nu een slechte moeder? De tranen kwamen pas later, toen ik weer een beetje terug op aarde was en alles wat meer was geland. Door alle hectiek rondom de geboorte heb ik de eerste week weinig meegekregen, de roze wolk was er niet.
Als ik er aan denk dat hij helemaal alleen in de couveuse lag en dat ik er niet voor hem kon zijn. Dat ik dat aller eerste moment niet zijn handje kon vast pakken en kon zeggen dat alles goed kwam, dat breekt mijn hart. Daar heb ik het nog steeds moeilijk mee. Dat is ook de reden dat ik het soms heel moeilijk vind als ik hem zie of hoor huilen. Ik wil dat hij het goed heeft. En ik vind het moeilijk dat ik hem niet zelf heb kunnen baren zoals ik dat had gewild. De connectie die je met je kind hebt als je alles op alles zet om het er uit te persen, dat gevoel ken ik niet. Ooit hoop ik dat een keer te kunnen meemaken. Want zo’n ervaring als deze hoop ik nooit meer mee te hoeven maken.
De geboorte van mijn zoon heeft heel wat voeten in de aarde gehad. Maar het belangrijkste is dat hij er is en gezond is en dat papa en mama onvoorwaardelijke van hem houden.
7 januari 2021
De dagen na de geboorte van mijn zoon waren geen pretje. We moesten nog tot vrijdag in het ziekenhuis blijven omdat mijn bloedwaarden door de zwangerschapsvergiftiging nog niet goed waren. Ik kon nog weinig. Mijn zoon vasthouden was al vermoeiend. Een berichtje op mijn telefoon lezen en beantwoorden was te veel, tv kijken lukte mij die dagen ook niet. In het ziekenhuis was ik begonnen met borstvoeding want dit wilde ik heel graag. Maar na een dag vroeg mijn vriend aan mij of ik hier wel mee door moest gaan. Hij zag aan mij dat ik dit niet vol ging houden en dat het mij veel energie koste. Ik probeerde nog vol te houden dat het wel ging lukken, want dit was iets waar ik wel zelf over kon beslissen. Maar waar mijn hoofd zei dat ik het moest volhouden zei mijn lichaam dat ik moest stoppen. Mijn lichaam was van slag van alle medicatie.
De eerste keer dat ik mijn zoon op mijn borst kreeg weet ik heel goed, ondanks dat ik nog zo verdoofd was van alle medicatie. Hij werd in mijn hemd gelegd, waardoor we huid op huid lagen. Heel dichtbij, heel warm, en ik vergat even alles om mij heen. Ik had alleen nog maar oog voor dit kleine, warme, mooie poppetje. Hij voelde zo zacht en heel warm, een klein kacheltje. En hij was zo klein, ik geloof dat ik nooit eerder zo'n klein hummeltje had gezien. En wat was hij ongelooflijk mooi. Hij had donshaartjes op zijn armen en hij was zo zacht. Het voelde zo goed. Ik wilde hem laten weten dat ik er altijd voor hem zal zijn, hem bescherm en vasthoud als hij bang is of verdrietig. In gedachten vertelde ik hem dit. Ik kon alleen maar naar hem staren, zo mooi en lief en klein. Dat dit echt mijn baby was, drong op dat moment nog niet helemaal tot mij door. Maar ik genoot tot de max van het warme lichaampje op mijn huid. En hij was zo rustig, hij had heel even zijn ogen open en keek mij aan. Het leek alsof hij wilde zeggen: ‘mama, ik ben er, je kan weer rustig ademhalen’.
Maar rustig ademhalen kon ik nog niet, ik voelde mij nog niet mijzelf. Ik kon nog weinig, mocht het bed nog niet uit. Ik had nog steeds die verdomde katheter in. Ik had het gevoel alsof ik er nog niet echt was. Rusten lukte niet, want mijn lichaam deed overal pijn. Pijn van alle snoertjes en het infuus, pijn van alle medicatie. Om de 1 a 2 uur ging er een pieper af, of kwam er een verpleger om iets te checken, medicijnen te geven of de kleine te verschonen, zijn flesje te geven etc. Slapen lukte niet, ik doezelde wel steeds weg waarbij ik droomde dat ik thuis was. Elke dag langer in het ziekenhuis was er voor mij één te veel. Wat wilde ik graag naar huis. Maar ik was nog niet sterk genoeg. Elke dag kon ik een beetje meer, voelde ik mij ietsje beter en werd er een snoertje of infuus weg gehaald. En bij elk stapje vooruit, voelde ik mij weer een beetje mens worden. Maar het moment dat ik mij echt weer mijzelf voelde duurde nog wel zeker 2 of 3 weken.
Op vrijdag, de dag dat wij naar huis mochten, kreeg ik het na die 4 dagen ziekenhuis opeens zo benauwd, een claustrofobisch gevoel. Ik had het ook continu heel heet, ik dacht dat ik opsteeg als een raket. Rode wangen alsof ik een marathon gelopen had, in feite had mijn lichaam dat ook. Wat het die paar dagen allemaal te verduren had gehad, is in woorden niet te beschrijven. Ik MOEST gewoon weg uit het ziekenhuis, ik kon de kamer, de lucht, alles wat met die paar dagen te maken had niet meer verdragen. Ik wilde weg rennen, maar ik kon sinds een paar uur weer uit bed stappen en zelf naar de wc lopen, dus ik was nog steeds afhankelijk van de hulp die ik kreeg.
Begrijp mij niet verkeerd. We hebben fijne verpleegsters gehad (en ook minder fijne) en er is goed voor ons gezorgd. Maar ik was het zat. Die laatste ochtend hadden we een fijne verpleegster. Ze nam mij mee naar buiten, in een rolstoel. Ik wilde zelf lopen, maar dat ging nog niet, mocht nog niet. In een rolstoel voel ik mij zo bekeken, maar dat kon mij dit keer weinig schelen, zolang ik maar naar buiten kon. Eenmaal buiten, voelde ik mij al zo veel beter. Ik weet nog dat het regende, maar dat maakte mij niets uit. Ik richtte mijn gezicht op naar de hemel, en liet de regen op mijn gezicht druppelen. Man, wat voelde dat goed. Weer echt iets voelen en kunnen ademen. Want in die ziekenhuiskamer, met dat ellendige ziekenhuisbed waar ik 4 dagen dag en nacht in doorgebracht heb en die misselijkmakende ziekenhuisgeur kon ik niet meer verdragen. Ik kon mijn zoon de laatste dag ook niet meer verdragen, zijn geur, hij rook naar ziekenhuis. Ik weet nog dat ik dit tegen mijn vriend zei, bijna emotieloos en dat hij schrok. Achteraf zei hij dat het hij het heel erg vond dat ik dit zei en dat hij zich zorgen maakte. Toen hij dat zei wakkerde dat ook een signaal bij mij aan, dit was niet goed. Nadat de kleine op vrijdag gewassen was, durfde ik weer naar hem te kijken. Ik heb hem in die dagen weinig vast gehouden, alleen de buidelmomenten, en die zijn mij heel dierbaar. Ik weet nog dat het gevoel van mijn ouders weer kunnen zien en knuffelen mij elke dag meer ontroerde en dat ik daar elke dag steeds meer naar verlangde. Als ik alleen al aan mijn ouders dacht, begon ik keihard te huilen. Wat wilde ik graag dat ze mij in hun armen namen en zeiden dat het allemaal goed kwam. Ik wilde hierna niet meer naar binnen en naar de kamer terug. Ik voelde mij daar opgesloten en kreeg het al benauwd bij het idee alleen al. Die kamer waar ik vervelende herinneringen aan heb. De verpleegster wilde een andere kamer regelen, en we hebben die ochtend andere kamers bekeken maar er waren geen betere kamers vrij op dat moment. De kleine was ondertussen in bad geweest en aangekleed en wat rook hij lekker naar Zwitsal. Dat maakte veel goed.
Het moment dat ik weer op mijn eigen benen kon staan voelde heel raar, alsof mijn benen niet van mij waren. En het moment dat de katheter er uit mocht voelde ik opluchting. Het moment dat ik van het vervelende magnesium af mocht voelde ik mij met de minuut beter.
Op vrijdag hebben we een psycholoog gesproken omdat zij ons in feite moest goedkeuren voordat wij naar huis mochten. Het was tenslotte niet niets wat wij hadden meegemaakt. De dag ervoor hadden we al met een maatschappelijk werkster gesproken, maar bij elk gesprek stond ik er anders in. Na dat gesprek had ik weinig het idee dat het iets geholpen had en dacht ik te weten hoe ik er mee om zou gaan. Maar na het gesprek met de psycholoog op vrijdag had ik daar weer andere ideeën over. Het belangrijkste was dat we naar huis mochten want ik kon ook echt geen dag langer blijven, dat zou ik niet getrokken hebben. Al moest ik een dozijn pillen mee naar huis nemen, ik bleef geen dag langer. Daar was ik heel stellig in.
Ik was zo opgelucht en blij toen we de auto in stapte en het ziekenhuis achter ons konden laten. Een gebeurtenis die ik nooit zal vergeten, maar waarvan ik afstand wilde doen. Want de dagen in het ziekenhuis leken allemaal hetzelfde en de nachten waren lang. ’s Nachts kon ik mijn ogen niet sluiten want dan kreeg ik flashbacks van de dagen ervoor. Ik kon niet slapen door alle snoeren aan mijn polsen en de katheter tussen mijn benen. Ik voelde mij rusteloos en moe, maar ik kon niet slapen. Mijn vriend bleef gelukkig alle nachten bij mij, want ik moest er niet aan denken dat ik alleen in het ziekenhuis moest verblijven.
Op een middag toen ik muziek zat te luisteren in bed. Ik denk dat het donderdag was, de dag na de geboorte van onze zoon. Het nummer van LIVE, Lightning Crashes kwam voorbij en de tranen liepen over mijn wangen. Ik moest denken aan wat er de afgelopen dagen allemaal was gebeurt en het kwam binnen als bliksem bij heldere hemel. Ik dacht aan ons kleine mannetje en hoe hij daar alleen in de couveuse heeft gelegen en het even moeilijk had. En het ergste van alles, dat ik, zijn mama, die hem 9 maanden heeft gedragen in mijn buik, er niet was. Zijn veilige haven, ik voelde mij verloren, ontdaan en schuldig. Heel schuldig dat ik er niet voor hem kon zijn. Als ik dat nummer hoor, en wanneer ik foto’s zie van de eerste momenten kan het mij weer aan het huilen maken. Maar als ik dan dat lieve vrolijke gezichtje zie dan vergeet ik alle ellende, en ben ik trots op dat hij mij mama heeft gemaakt. Want hij is zo lief, en vrolijk en lijkt op mij.
8 januari 2021
De eerste nacht thuis was heel spannend. Ik kon nog niet veel, waardoor mijn vriend er de eerste paar dagen alleen voor stond. We hadden die middag kennis gemaakt met de kraamhulp, waar ik weinig van mee had gekregen. Ik voelde mij nog verdoofd. Ik had nog een tal aan medicijnen mee naar huis gekregen voor mijn bloeddruk. Ik vond de kraamhulp in eerste instantie niet heel prettig. Ze kwam op mij over als iemand die wel even kwam vertellen hoe wij het moesten gaan doen. Dat was mijn eerste gevoel. Maar ik liet het die eerste dag zo, omdat ik niet goed kon nadenken.
Vrijdagnacht kon ik niet slapen, ik voelde mij heel onrustig. Ik lag na te denken over hoe ik de kraamweek voor mij zag. Uiteraard had ik mij die heel anders voorgesteld en gehoopt dat ik meer kon doen. Maar het was wat het was en ik kon er maar beter het beste van maken. Die nacht werden mijn ogen geopend en wist ik weer hoe ik het wilde. Wat in het ziekenhuis verdwenen was, was nu crystal clear. In het ziekenhuis heb ik niet voor mijn kind kunnen zorgen, wat ik heel erg vind. Ik had die zo anders bedacht. Zodra ik kon, wilde ik er voor Thygo zijn en dubbel en dik goed maken wat ik die eerste week niet kon. Want ook daar voelde ik mij schuldig over en verdrietig dat ik geen kraamtijd heb gehad zoals ik zou willen. Ik heb die periode veel gemist en dat vind ik moeilijk om te accepteren. Maar ik weet ook dat het niet anders kon, ik kon nog niet veel. Uit bed komen was die eerste week nog lastig. Ik mocht ook nog niet veel lopen i.v.m. de keizersnede. En mijn hoofd zat nog vol met zaagsel, waardoor helder nadenken niet goed lukte. Tot die ene vrijdagnacht. Ik wist al van kleins af aan dat ik moeder wilde worden en dat ik daarvoor op de wereld gezet was, dus ik wist ook hoe ik de zorg voor mijn kind voor mij zag. Met sommige dingen lag ik op één lijn met de kraamzorg, maar op andere dingen had ik zo mijn eigen visie en daar was ik heel standvastig in. Ik voelde mij weer sterker, mentaal dan, lichamelijk nog lang niet. En omdat ik in de kinderopvang werk, wist ik ook heel goed hoe ik het niet wilde wat betreft opvoeden en verzorgen van mijn kind. Ik heb op zaterdagochtend een goed gesprek gehad met de kraamhulp en zij was heel begripvol en warm toen ik vertelde hoe ik de kraamweek voor mij zag. Ze vond het heel fijn dat ik eerlijk was hierover, en ik hou er ook van wanneer mensen eerlijk naar mij toe zijn. Na dit gesprek hebben wij vele warme gesprekken gehad, ook over meer persoonlijke dingen konden wij praten en ik voelde mij op mijn gemak bij haar. We hebben een fijne kraamhulp gehad. Een vrouw die al heel wat baby´s en ouders had bij gestaan. Ze wist veel en bracht dat ook op een warme en duidelijke manier naar ons over. Wij zijn haar heel dankbaar voor de fijne kraamweek na zo´n rot begin.
Maar, het is waar, dat je dat eerste begin niet weet wat je doet. Je doet maar wat. En ja de ene keer pakt dat beter uit dan de andere keer. Ik volg vooral mijn gevoel als ik het even niet weet.
Die eerste nacht thuis kwamen ook de tranen. Ik zat naast mijn zoons wiegje en hij was heel onrustig. Ik had het gevoel dat hij de dingen van de afgelopen dagen aan het verwerken was. Hij maakte bijna schreeuwerige geluiden, echt heel zielig, het ging bij mij door merg en been. Het leek alsof hij nachtmerries had. Maar wie zal het zeggen. Zelf was ik ook nog heel onrustig, ondanks dat we thuis waren en ik weer in mijn eigen bed kon slapen. Ik kon niet slapen, en had ik het gevoel alsof ik nog steeds aan allemaal snoeren lag. Mijn lichaam deed overal pijn. Ik wist niet hoe ik in bed moest liggen. Mijn benen waren rusteloos en ik kon niet op mijn zij liggen, vanwege de wond van de keizersnede. Van al die dagen en nachten liggen in een veel te hard bed deed mijn rug ook pijn.
De kraamweek was een week van uitersten, van veel onzekerheid, veel vragen, maar ook veel liefde en mooie momenten.