Dan ineens, pats boem! Ben ik weer in de realiteit
Morgen alles weer van voor af aan
Is er iemand die zich op z’n gelukkigst voelt als huismoeke?
Wanneer ik mijzelf weer in m’n knalroze badjas de was zie ophangen denk ik niet: goh, ik leef m’n beste leven. Dit denk ik ook niet terwijl ik appelstroop van de vloer af schrob of een spuitluier aan het verschonen ben.
Dan hebben we het nog niet gehad over dat je met je partner soms meer huisgenoten bent dan geliefden. Als je dan eindelijk de kinderen op bed hebt en überhaupt weer kunt nadenken over andere dingen, is er óf geen energie meer, óf er staat nog een andere afspraak op de planning. Na ‘hoi, hoe was je dag?’ houden de gesprekken soms wel een beetje op.
Maar na alle hectiek loop ik ‘s avonds langs de kamers van de kinderen. Ik sluip de kamers in om (oké, ook om muggen weg te jagen) even bij ze te kijken.
Die lieve Isa die er zo tevreden bij ligt. Zo ontspannen en puur. Duimpje in haar mond en verder totaal relaxed. (Jaloers, ik zou willen dat ik nog zo relaxed kon zijn) En Jens, die zichzelf weer in een interessante positie heeft gewurmd en zo in slaap is gevallen met z’n half afgeplukte schaapje bij zich. Een klein beetje snurkend maar ook zo ontspannen na een intensieve dag peuter te zijn.
Dan, precies dan, wanneer het stil is in huis, ik eigenlijk allang naar bed moet maar ik toch even wil spieken bij ze, vult alles in mij zich met een gevoel wat niet in woorden uit te drukken is. Het is, warmte, maar vooral liefde. Het borrelt van binnen en ik knal bijna uit elkaar van liefde en trots en sentiment.
Als ik niet uitkijk barst ik zo in die kamer in tranen uit omdat ik zó veel van die wezentjes houd.
Kinderen maken je kwetsbaar, maar aan de andere kant is het ook zo ‘alles’. Snap je wat ik bedoel? Naast de soms pittige dagen die er absoluut ook vaak zijn, zijn dit soort momenten zo waardevol.
Op het moment dat ik bij die bedjes sta, krijg ik onbedwingbare aai-drang. Ik moet die warme, zachte en lieve hoofdjes aaien.
En dan ineens, pats boem! Ben ik weer in de realiteit, Jens beweegt of Isa begint te hoesten. O nee!! Niet wakker worden! Snel sprint ik de kamer uit. Terug naar waar ik mee bezig was. Tanden poetsen dan maar. En morgen alles weer van voor af aan.
Dan poets ik met liefde weer een hele dag snot van Jens z’n gezicht, verdraag het ongeduldige gegil van Isa en doe nog wel weer een was in de machine. Met roze badjas.