De ergste waas
De eerste maanden van 2022 heb ik bijna geen herinnering aan. L. is jarig geweest maar van zijn verjaardag weet ik nog maar flarden. Mijn oom is overleden, maar ook dat vergeet ik stomweg nog steeds en ik ben nota bene naar de uitvaart gegaan.
Het is letterlijk allemaal als een waas aan me voorbij gegaan. Voor de mensen die mij hebben gezien die periode: ik begrijp dat je niets aan me zag of merkte. Je komt het ook echt aan me zien. Ik was wat bleker, maar ik heb van mezelf al niet veel kleur. Ik had meer wallen, maar wat verwacht je van een peutermoeder? En ik was wat stiller, een gesprek voeren lukte me niet goed, maar eigenlijk ben ik nooit zo’n praatjesmaker geweest.
Dus kon je het aan me merken? Nee, niet echt. Tenminste als buitenstaander dan. Dat maakt het lastig. Daarbij, ik was bijna niet in staat tot sociaal contact, laat staan dat iedereen dan ook nog vragen en adviezen zou hebben voor me. Nee, dat kon ik echt niet aan.
Dus sorry voor iedereen voor wie ik spontaan van de aardbodem verdween, wiens berichtjes ik nooit beantwoord heb en wiens telefoontjes ik ook nooit op nam.
Begin maart trok de ergste waas weg, K. ging weer varen en ik had er voor het eerst vertrouwen in dat L. en ik de week goed door zouden komen. Doordeweeks ging L. overdag naar de gastouder en in het weekend verbleven we samen bij mijn ouders. Zo kon ik mijn broodnodige dutjes doen en leefden wij gewoon mee in het ritme van mijn ouders.
4 maart, in het zonnetje, op ons stoepje, met onze mooie, lieve poes. Ik genoot intens en vooral weer een beetje bewust. Twee maanden na de besmetting.