Burn-out en visueel beperkt
Hoe het nu gaat, na 4 maanden ziektewet.
Mei 2019. Bij de diagnose van Ubbes diabetes, 4 maanden ervoor, kwam er tijdens zijn opname ook een psychologe langs. Wat best gezellig was, en min of meer maakten we de afspraak dat ik langs zou komen. Alleen had ik het te druk. Met werk. Met Ubbe. Met diabetes. Met alles een plekje geven.
Tot de diabetesverpleegkundige me min of meer dwong om een afspraak te maken. En daar zat ik dan. Huilend om de ziekte die Ubbe en ik delen. Huilend om alles wat ik moest. Snikkend omdat Ubbes diagnose mijn leven nog drukker en voller maakte dan het al was. Snuffend omdat het allemaal zo veel was. En al snel liet deze lieve vrouw een woord vallen waar ik van schrok. Maar twee minuten later in de lift naar beneden kon ik niet anders denken dan ‘misschien heeft ze gelijk’. Twee weken later tijdens ons gesprek viel de diagnose met zekerheid; ik zit in een burn out.
We zijn nu 4 maanden verder, en ik heb zoveel geleerd. Over mezelf.
Kort na Ubbes geboorte ben ik hoofdcaissiere geworden. Een mooie stap in mijn werk die ik dolgraag wilde zetten, een kans die anders misschien voorbij zou gaan, maar die wel gepaard ging met 36 uur werken. En behalve dat ik mijn werk goed wilde doen (perfect haalde ik niet) en me 200% inzette, wilde ik ook een goede mama zijn, een goede vrouw voor Sjors, een fijne (schoon)dochter en een leuke vriendin.
En in mei besefte ik dat ik in alles voor mijn gevoel tekort schoot. Op mijn werk gingen veel dingen goed, maar een hoop bleef liggen of lukten gewoon niet. Maar t ergste; ik had er geen plezier in. Voor Sjors was ik ook niet erg gezellig. Als ik thuis was met Ubbe kon ik bijna alleen maar schreeuwen. Ik, die dacht dat ze engelengeduld heeft. Van mijn vriendinnen wist ik bijna niet meer hoe ze eruit zagen zo lang had ik ze niet meer gezien. Maar bovenal was ik moe. Ik stond moe op, sleepte me door mijn dag heen en als Ubbe sliep ging ik ook. Als Sjors en ik vrij waren deden we nog wel ‘leuke’ dingen, niet omdat ik wilde maar omdat het van mezelf moest.
De eerste weken dat ik thuis zat heb ik dan ook vooral geslapen. Maar wat was dat moeilijk! Ubbe die iedere dag naar opa en oma ging terwijl ik thuis was! Slapen terwijl er ook was lag! Tijd om vriendinnen te bezoeken en ze dan nog niet te zien! Makkelijke maaltijden terwijl ik tijd had om te koken! Haakwerk wat bleef liggen terwijl ik zeeën van tijd had! Niet werken terwijl ze me nodig hadden! Ja. Alles met een uitroepteken omdat het zo tegen alles wat ik ooit gedaan had indruiste. Maar ik heb geslapen. En dat hielp.
Gesprekken met de psycholoog leerden me dat ik mezelf weg cijfer. Voor alles en iedereen. Dat ik geen nee kan zeggen. Dat ik wil dat alles goed gaat en dat dat ten koste gaat van mezelf. En ik leerde de trigger van mijn burn-out kennen. Hoewel Ubbes diagnose de beroemde druppel was, begon het allemaal een jaar eerder. Maart 2018, toen ik mijn zicht kwijt raakte.
Die desbetreffende maand een dik jaar eerder merkte ik dat ik slechter ging zien. Na alle behandelingen die ik gehad had de jaren ervoor om de complicaties van mijn diabetes stop te zetten (tig keer gelaserd om bloedvaten dicht te branden, en een operatie om een bloeding te verwijderen en mijn netvlies weer vast te maken die los getrokken werd), zag ik nog 60%. In maart vorig jaar was dit in korte tijd verminderd naar 20%. Ook heb ik tunnelzicht, werken mijn ogen niet samen en ben ik nachtblind. Iets wat een grote impact had (en heeft) maar waar ik geen dag voor ziek thuis ben gebleven. Wat ik eigenlijk weg stopte, want als ik net deed of het er niet was, was het er ook niet. Waar geen aanpassing op mijn werk tegenover stond. Terwijl dit, achteraf gezien, veel ingrijpender was dan ik het afgelopen jaar deed voorkomen of zelfs dacht. Wat me trucjes heeft doen bedenken om te kunnen blijven functioneren zoals ik gewend was. Maar wat ontzettend veel energie kostte en kost.
Een paar voorbeelden;
- Omdat ik Ubbe kleed in felgekleurde kleding kan ik hem op afstand herkennen. Ik kan zijn gezicht op afstand niet onderscheiden. Maar dankzij die knalrode broek weet ik welke peuter van mij is.
- Ik wist welke collega op welke kassa zat tijdens het werk. Niet omdat ik het kon zien, maar omdat ik ze daar zelf had neer gezet.
- De kassa bedienen? De knoppen kan ik niet meer lezen, maar gelukkig onthoud ik een hoop.
- Sjors herken ik op afstand ook aan zijn kleding. Nou ja. Ook wel aan zijn lengte en houding. Maar raak ik hem in een grotere winkel kwijt? Dan moet ik echt elk gangpad af. Wat stiekem een soort van paniek oplevert.
- Dankzij mijn werk in de plaatselijke super ‘kent’ het hele dorp me bijna. Zwaait er iemand, dan zwaai ik terug, ondanks dat ik niet weet wie het is. Het zal vast een klant zijn. Terwijl het zomaar mijn beste vriendin geweest is. Oeps.
- Ik herken mensen op afstand vaak aan hun stem.
- ik onthoud waar Ubbe zijn speelgoed heeft laten slingeren. Zo voorkom ik vaak een ongeluk, maar tegenwoordig komt het steeds vaker voor dat ik op mijn snufferd ga omdat er ineens iets ligt wat ik niet gezien heb.
- Rekeningen betaalt Sjors. Al die tijd ‘gewoon omdat het makkelijker is als 1 persoon dat doet’, sinds een paar weken gewoon omdat ik de brief niet kan lezen.
En zo kan ik doorgaan. Maar sinds een aantal weken kan ik zeggen dat ik ‘visueel beperkt’ ben. Dat ben ik. De eerste stap in het acceptatieproces.
En de burn-out?
Dat gaat de goede kant op. Ik ben niet meer zo enorm moe, omdat ik van mezelf niet zoveel meer moet. Omdat ik langzaam leer zeggen dat ik iets niet kan of niet wil. Er komt langzaam wat rust in mijn hoofd. Ik vermijd nog steeds drukte (als in mensenmassa’s, maar ook als in lange boodschappenlijsten en dan zelf om boodschappen gaan), omdat mijn hoofd dan ontploft maar ook vanwege mijn zicht.
Ubbes diabetes is iedere dag keihard werken. De mijne ook. Maar langzaam begin ik te beseffen dat alle diabetes-narigheid die ik heb meegemaakt niet de zijne hoeft te worden. Daar zal ik als Ubbes mama alles aan doen, en dankzij een aantal succesmomenten weet ik dat ik dat vaak zal kunnen. Dat geeft rust.
Het werk wat ik deed zal ik niet meer precies zo uitvoeren zoals ik deed. Omdat ik dat niet meer wil. De eindverantwoordelijkheid mag met alle plezier bij iemand anders liggen. Hoe het verder loopt zal ik gaan zien. Ik doe nu wat dingetjes, en zo een uurtje of anderhalf aan een stuk werken gaat goed. En dan is het leuk. Of dat opgebouwd wordt, en hoe dan, dat zie ik wel. Wie weet wat er voor aanpassingen mogelijk zijn.
Er loopt nu van alles, arbo, Koninklijke Visio. En alles heeft tijd nodig.
Ben ik nu weer mijn oude, vrolijke zelf? Nee. Bij lange na niet. Sommige dagen gaat het goed, waarna ik weer in een dip zak. Ontzettend moe. Enorm verdrietig. Ik weet ook niet wat de toekomst me gaat brengen. En die onzekerheid is iets waar ik heel veel moeite mee heb. Maar het gaat al zo veel beter dan in mei, dat ik ook zeker weet dat ik uiteindelijk mijn goedzittende vel weer zal vinden!