
Onverwachts bevallen met 29 weken
Het was vrijdag 29 januari toen ik precies 29 weken zwanger was. In die nacht werd ik om 00.30 uur wakker om te plassen. Ik keek op mijn telefoon om te kijken hoe laat het was. ‘Shit, ik lig pas 2 uur op bed’ dacht ik. Tijdens mijn zwangerschap werd ik ’s nachts wel vaker wakker om te plassen maar meestal was dit tussen 04.00 en 05.00 uur. Nadat ik naar het toilet was geweest, ging ik op mijn rug liggen in bed. Meteen kreeg ik een harde buik gevolgd door enorme kramp. Ik draaide op mijn linkerzij in de hoop dat het weg zou trekken. Dat gebeurde op dat moment ook maar binnen tien minuten volgde de volgende harde buik, weer met pijn. Na een goed half uur ging ik Googlen op “harde buiken met pijn. Ik las verschillende dingen die de oorzaak konden zijn, zoals blaasontsteking of weeën. Die weeën vielen natuurlijk meteen af: het was immers veel te vroeg voor weeën. Ook las ik dat het kon helpen om een lekker warm bad te nemen en eventueel de verloskundige te bellen. Een collega vertelde me namelijk wel eens over de keer dat zij blaasontsteking had tijdens haar zwangerschap en hoe ontzettend veel pijn ze toen wel niet had. Dan moest het wel een blaasontsteking zijn want ik had nu ook best wel veel pijn. Inmiddels was het rond 03.00 uur toen ik besloot in bad te gaan. Ik hoopte dat de pijn wat zou zakken, zodat ik weer verder kon slapen en ik de volgende dag gewoon naar mijn werk kon.
In bad kwamen de harde buiken iets minder frequent maar de pijn werd eerder erger dan minder. Rond 05.00 uur ging ik terug naar bed. De harde buiken met pijn leken weer vaker te komen. Nu ook veel sneller na elkaar en de pijn werd erger dan voor het bad. Tot 06.00 uur hield ik het vol en toen heb ik de verloskundige gebeld, ik vertrouwde het niet. Ze stelde me wat vragen en zei dat ze er met zo’n 30 minuten zou zijn. Na het belletje met de verloskundige ben ik Kevin - mijn vriend - wakker gaan maken. Ik gaf aan dat ik de hele nacht al erge buikpijn had en dat de verloskundige er aan kwam. “De baby komt er toch niet aan zeker?”, grapte Kevin nog. “Natuurlijk niet zei ik, ik heb blaasontsteking”. We verplaatsten ons naar de woonkamer om daar de verloskundige op te wachten. De harde buiken leken nu wel elke twee tot drie minuten te komen. “Pfff, ik hoop maar dat deze pijn vergelijkbaar is met de pijn van weeën, want anders ga ik die bevalling écht niet trekken, hoor”, zei ik tegen Kevin. Rond 06.45 uur was de verloskundige bij ons. We gingen naar de slaapkamer waar ze eerst naar het hartje van de baby ging luisteren. Het hartje klopte goed en ik was daardoor opgelucht. Daarna ging ze met haar vingers bij mij naar binnen om te voelen. Dit was pijnlijk. Toen de verloskundige haar vingers terugtrok zag ik aan haar gezicht dat ze schrok. Ze zei dat ik één cm ontsluiting had en dat we nú naar het ziekenhuis moesten. “Je hebt weeën” zei ze. Ik begon te huilen en raakte in paniek. Hoezo heb ik weeën? Waarom moet ik naar het ziekenhuis? Wat gaat er gebeuren? Mijn vragen bleven onbeantwoord. “Staat er al een vluchttas klaar?”, vroeg de verloskundige. “Nee, natuurlijk niet!”, antwoorde ik. Ze keek Kevin aan en zei dat hij heel snel spullen moest pakken. “Kleding, toiletspullen, etc. En wel voor meerdere dagen. Oh en jullie gaan waarschijnlijk naar Rotterdam”, vertelde ze ons.
Ik kreeg kortsluiting, stond inmiddels op de overloop en ik kon alleen maar huilen. ‘Wat gaat er in godsnaam gebeuren? Waarom meerdere dagen? En waarom moeten we naar Rotterdam?’ Ik snapte er niets van. Kevin liep als een kip zonder kop heen en weer. Had geen idee waar hij een weekendtas kon vinden, pakte haarmousse in in plaats van deodorant. De verloskundige was ondertussen met het Amphia ziekenhuis in Breda aan het bellen en zei tegen Kevin dat hij niet zo moest treuzelen. Een paar minuten later zaten we met het hoognodige in de auto. Ik belde mijn moeder huilend op. “Ma, we zijn onderweg naar het ziekenhuis. Ik heb weeën en één cm ontsluiting. Ik weet niet wat er gaat gebeuren”. Ik heb nog gevraagd of ze mijn vader, broer en zussen in wilde lichten en gezegd dat we haar op de hoogte houden. Mijn schoonouders kregen we op dat moment niet te pakken.
Toen we bij het ziekenhuis aankwamen zette Kevin mij af voor de deur. Kevin ging de auto weg zetten. Ik liep vast naar binnen, krom van de pijn van de weeën. ‘Kut, geen mondkapje op’ dacht ik. Ik belde Kevin om te zeggen dat hij deze niet moest vergeten. Toen Kevin binnen was probeerde hij een rolstoel te pakken. Deze zat vast en kregen we zo snel niet mee. “We lopen wel” zei ik.
Langzaam liepen we de lange gang in het Amphia door, richting de verloskamers. Onderweg moest ik meerdere keren stoppen om weeën op te vangen en om weer te plassen.
Rond 08.00 uur lag ik op de verloskamer. Er werd verteld dat ik misschien nog naar Rotterdam ging. Ik begreep nog steeds niet wat ik nu in Rotterdam moest gaan doen. Ondertussen checkte de gynaecoloog hoe het met mijn ontsluiting zat. 7 cm. In een uur tijd ging ik van 1 naar 7 cm ontsluiting. “Jij gaat niet meer naar Rotterdam” zei de gynaecoloog. “Je gaat vandaag bevallen en dat doe je hier”. “Ik ga bevallen?” Vroeg ik geschrokken terwijl de tranen opnieuw over mijn wangen stroomden. Toen pas drong tot me door dat vannacht om 00.30 uur mijn bevalling begonnen was. Ik had geen idee. Ik was hier totaal niet mee bezig en had niet door dat ik de afgelopen 8 uur weeën had opgevangen. Ik vroeg Kevin of hij mijn werk wilde bellen dat ik vandaag niet kwam en de situatie uit wilde leggen. De gynaecoloog vertelde dat er een team vanuit Rotterdam naar Breda zou komen. Ze legde uit dat ze in Breda alleen bevallingen doen vanaf 32 weken. Onder de 32 weken ga je naar een academisch ziekenhuis. Rotterdam dus. Er was voor mij geen tijd meer om naar Rotterdam te gaan. Een team van medisch specialisten zou onze baby na de bevalling meteen opvangen om de zorg te geven die hij nodig zou hebben. De gynaecoloog vertelde door: “Het gaat vandaag erg druk worden op deze kamer. Je krijgt zo een longrijpingsprik in je been”. Dit krijgen alle vrouwen die veel te vroeg bevallen, om de longrijping van de baby te stimuleren. Daarnaast kreeg ik weeënremmers om de bevalling enkele uren uit te stellen zodat de longrijpingsprik hopelijk zijn werk nog kon doen. Tegelijkertijd vertelde ze dat er waarschijnlijk niet genoeg tijd was dat alles in kon werken. Mijn bevalling ging heel snel. Vaak weten ze dat er een vroeggeboorte aankomt en liggen vrouwen al 1 à 2 dagen voor de geplande bevalling in het ziekenhuis zodat o.a. weeënremmers en een longrijpingsprik hun werk kunnen doen. Voor mij was dit dus al te laat.
Rond 09.00 uur had ik 8 cm ontsluiting en rond 10.00 uur 9 cm ontsluiting. Ik zat in de bekende bevallingsroes en alles ging langs me heen. Ik zag zoveel gezichten komen en gaan terwijl ik de pijn van mijn ontsluitingsweeën weg lag te puffen. Kevin zat naast me en kreeg een ontbijtje. Ik wilde verder vooral met rust gelaten worden. Rond 11.45 uur kwam de gynaecoloog en bleek ik nog steeds 9 cm ontsluiting te hebben. Het stagneerde een beetje. De weeën kwamen sneller en de pijn werd vanaf dat moment echt vervelend. Ik vroeg om pijnstilling, die kreeg ik niet omdat ik al zo ver in de bevalling zat. Ik had geen persdrang maar moest wel heel nodig plassen. “Ik kan nog wel even snel naar de wc lopen”, zei ik. “Nee dat gaat niet”, zei de verpleegkundige. Ze schoof een ijskoude po onder mijn billen en weer kreeg ik een wee. Na de wee probeerde ik me te ontspannen maar het lukte me niet om te plassen. Ik vroeg of iedereen even de gang op kon gaan zodat ik rustig kon plassen. Toen iedereen weg was kwam er eerst nog een wee. Hierna lukte het gelukkig om te ontspannen en kon ik plassen. Ik moest snel plassen voor de volgende wee zou komen. Toen ik op de bel drukte liep de kamer weer vol.
Ik bleef op 9 cm ontsluiting hangen en kon mijn weeën niet zo goed meer opvangen. Om 12.00 uur werden dan ook mijn vliezen doorgeprikt. Een kleine tsunami van vruchtwater volgde. Ik had volgens de verpleegkundige veel vruchtwater, een andere verpleegkundige riep zelfs “wow”. Ik vond het mooi.
Meteen na het doorprikken van mijn vliezen voelde ik persdrang. Lichtelijk in paniek zei ik dat ik persdrang voelde en ik vroeg wat ik moest doen. Snel werd me uitgelegd dat ik mijn benen omhoog moest houden, kin op de borst en hoe en wanneer ik moest persen.
Op een gegeven moment voelde ik “the ring of fire”. Ik had er wel eens over gelezen, maar kon me er niet zo goed iets van voorstellen. Mijn god. Wat een intense pijn. Dit was de hel. Die ontsluitingsweeën waren een lachertje hierbij. Ik moest persen zo hard als ik kon en mijn benen vasthouden. Er ging van alles door me heen wat er kon gebeuren als ik ging persen. Wat als ik aambeien kreeg of moest poepen? En man, wat een pijn.
Ik wilde mijn benen neerleggen want ik raakte een beetje in paniek. Ik was bang dat ik het niet aankon. Ik kon de pijn van de weeën niet meer weg puffen. Helaas was dat geen optie volgens de verpleegkundigen. Ik zat in de tweede perswee en aan het begin van de derde perswee zouden ze een knip zetten. Om mij te helpen maar ook omdat de baby er zo snel mogelijk uit moest in verband met infectiegevaar. Toen de derde perswee kwam werd de knip gezet, deze voelde ik en ik perste zo hard als ik kon. Het maakte me niet meer uit wat ik eraan over zou houden. De baby moest er nu uit. Na 2 keer persen kwam hij eruit. Ik wachtte op een klein babyhuiltje maar die kwam niet. Ik kwam omhoog en tussen mijn benen zag ik een heel klein baby’tje. Het baby’tje werd in plastic gewikkeld om hem warm te houden. De verpleegkundigen vroegen met wie ze het genoegen hadden. Ik keek Kevin lachend aan en zei trots “met Vinz”. Het team uit Rotterdam pakte Vinz over van de verpleging en zij gingen met hem aan de slag. Ik hoorde dat zijn kleur er goed uit zag en dat hij zelfstandig ademhaalde. De verpleging vroeg of Kevin wilde komen kijken. Dat wilde hij niet. Bang voor wat er met ons kindje kon gebeuren en wat hij dan misschien zou zien. Kevin bleef naast me zitten. Ik moest nog bevallen van de placenta. Deze kwam er niet uit en moest operatief verwijderd worden. Ik moest sowieso naar de OK omdat ik daar gehecht moest worden.
Vinz was ondertussen naar een andere kamer gebracht. Voordat ik naar de OK ging werd ik langs Vinz gereden. Daar lag hij in een couveuse en was het team uit Rotterdam met hem bezig. Hij werd toch aan de beademing gelegd. Mijn bed werd zo neergezet dat ik Vinz goed kon zien. Team Rotterdam werkte om mij heen. Daar lag mijn kleine baby’tje in het plastic gewikkeld met een wit mutsje op zijn hoofdje en slangetjes aan zijn lichaampje. Ik mocht zijn piepkleine handje even vasthouden. Ik barste in huilen uit. Dit was de eerste aanraking met mijn kindje en het duurde maar een paar seconden. Ik moest door naar de OK.
In de tussentijd werd Vinz naar het Maxima Medisch Centrum in Veldhoven gebracht door het team uit Rotterdam. In het Erasmus Ziekenhuis in Rotterdam was voor Vinz wel plaats maar niet voor mij. Kevin heeft in die tijd familie en vrienden op de hoogte gebracht. Toen ik terugkwam van de OK hebben Kevin en ik beschuit met muisjes op. Daarna is Kevin naar Veldhoven gereden. Ik werd later met de ambulance gebracht.
Eenmaal in Veldhoven mocht Vinz meteen van de beademing af. Hij bleek toch goed zelfstandig te kunnen ademen. Diezelfde avond heb ik Vinz voor het eerst op mijn borst gehad. Ik heb een paar uur met hem mogen buidelen. Uren na de bevalling had ik eindelijk mijn baby’tje bij me.
Diezelfde nacht hebben ze Vinz weer aan de beademing gelegd. Hij kon wel zelfstandig ademen, maar het kostte hem toch nog te veel energie om het helemaal alleen te doen. Ze willen baby’s zo snel mogelijk weer van de beademing af hebben, omdat baby’s blijvende longschade kunnen overhouden aan de beademing. De volgende dag zouden ze dan ook weer een poging doen om Vinz van de beademing af te halen om te kijken of hij al beter zelfstandig zou ademen. Een paar uur lang ging dit goed de dag erna. Later op de dag werd hij toch weer terug aan de beademing gelegd. Het intuberen kost veel energie dus voor nu lieten ze Vinz een paar dagen aan de beademing om hem rust te geven en te laten groeien. Na een paar dagen zouden ze het opnieuw proberen.
Vinz kreeg een beademingstube, een heel groot apparaat wat aan zijn mondje hing. Hij had een buisje in zijn keel, hierdoor kreeg hij veel slijm. Meerdere keren per dag moest dit slijm uitgezogen worden. Vinz werd heel erg onrustig van al het slijm wat vast zat. We zagen hem huilen, maar hoorde het niet door het buisje in zijn keel. Hij maakte zichzelf erg boos en was moeilijk te troosten. Hij kreeg morfine om rustig te blijven. Maar de morfine zorgde ervoor dat zijn darmpjes niet goed werkten en daardoor kon hij zijn eten niet verteren en kon hij niet goed plassen en poepen. Op maandagavond om 22.00 uur werd de dosis morfine gehalveerd, Vinz reageerde hier goed op en daarom mocht op dinsdagochtend om 06.00 uur de morfine er helemaal af. Vinz bleek de afgelopen dagen beter mee te ademen naast de beademing. ’s Middags om 13.15 uur mocht hij dan ook weer van de beademing. Een KNO-arts keek dit keer mee om te zien hoe Vinz er op reageerde.
Op het moment dat Vinz van de beademing werd afgehaald zaten Kevin en ik in het Ronald McDonald huis. Daar konden we ons af en toe terug trekken. Mijn vader kwam even bij ons op bezoek. Het was fijn om hem te zien. Hij had boodschappen voor ons meegenomen voor een aantal dagen en een lekker prakkie stamppot. We brandden een kaarsje voor Vinz en aten beschuit met muisjes. We hadden tenslotte ook de geboorte van ons eerste kindje te vieren. Een goed uur later gingen we terug naar het ziekenhuis, naar Vinz. Daar kregen we te horen dat alles goed gegaan was en dat Vinz het voor nu goed deed. De 24 uur die daarop volgde waren wel weer heel spannend, want hij moest het nu ook maar vol blijven houden zonder die extra ondersteuning. Later op de dag kregen we de uitslag van een scan die eerder het weekend gemaakt was van Vinz zijn hoofdje. Op deze scan was een bloeding te zien in een van zijn hersenkamers. Eerder dit weekend werd ons al uitgelegd dat het met de bloeding twee kanten op kon gaan. De bloeding kon groter worden en naar de hersenen trekken of kleiner worden en uiteindelijk weglopen met het hersenvocht. Om dit in de gaten te houden maken ze meerdere scans van het hoofdje komende tijd. Wij kregen gelukkig te horen dat de bloeding voor nu stabiel was gebleven. Wat een last viel er van ons af. Donderdag zouden ze opnieuw een scan maken van Vinz zijn hoofdje. Als de uitslag daarvan goed was, mochten we misschien vrijdag al terug naar het Amphia ziekenhuis in Breda.
De twee dagen daarna waren gelukkig wat rustiger. Vinz deed het goed. Hij kon zelfstandig ademen, maar kreeg een optiflow voor extra ondersteuning. Een optiflow is een neusbrilletje wat extra lucht naar binnen blaast. Dit helpt bij het openhouden van de longblaasjes. De dagen bestonden voornamelijk uit buidelen en kolven. Af en toe spraken we met familie of vrienden af in kantine van het ziekenhuis of in het Ronald Mcdonald huis.
Door de “rust” die we hadden sloeg de vermoeidheid bij ons toe. Ik begon me na een dag of vijf ook af te vragen wat er nu eigenlijk allemaal gebeurd was. Ik kan niet uitleggen hoe ik me gevoeld heb. Zo veel emoties wisselden elkaar af. Je leeft tussen geluk en verdriet en tussen hoop en vrees. Ik had zo veel vragen. Had ik de vroeggeboorte kunnen voorkomen? Heb ik te veel koffie gedronken? Heb ik de eerste weken te enthousiast gesport? Of heb ik later juist te weinig beweging gehad? Had ik onbewust misschien te veel stress? Naast alle vragen waar ik nooit een antwoord op ga krijgen, was ik ook net bevallen terwijl ik hier mentaal nog lang niet klaar voor was. Doordat je zo geleefd wordt, vergat ik dit bijna en leek dit ineens onbelangrijk. Lichamelijk ging het ook nog niet helemaal lekker.
De eerste dag werd ik in een ziekenhuisbed rond gereden in Veldhoven. Mijn bed werd naast de couveuse van Vinz geparkeerd en de verpleging legde Vinz op mijn borst. De dagen erna duwde Kevin me vooruit in een rolstoel. Mijn HB waarde was laag en daardoor kon ik maar heel kleine stapjes vooruit zetten. De eerste dagen deed zitten pijn, opstaan en lopen ook. Op Vinz zijn kamer was het warm, heet zelfs. Het was daar zeker 26 graden. Soms, als ik hem mocht ondersteunen wanneer de verpleging met hem bezig was kreeg ik een aanval. Ik begon te zweten, trok wit weg en werd licht in mijn hoofd. Dan moest ik gaan zitten en even bijkomen. Op die momenten werd ik boos en verdrietig dat ik er niet kon zijn voor Vinz. Iedere drie uur “moest” ik kolven. Ik zag het als een moetje want ik vond het verschrikkelijk. Maar het was één van de weinige dingen die ik vanaf het eerste moment kon doen voor mijn kindje. Extreem prematuur baby’s krijgen altijd borstvoeding. Als het mij niet lukte om te kolven, dan kreeg Vinz moedermelk van een andere moeder via de moedermelkbank. Het is heel fijn dat deze mogelijkheid er is, maar ik ben blij dat ik dit zelf kon doen en dat Vinz goed groeit op mijn moedermelk. Ik baalde van elk kolfmoment dat ik had. Daardoor voelde ik me schuldig. Want dit was toch het beste voor mijn kindje? Daarnaast was er zo veel onzekerheid. Vinz kon ieder moment een terugval krijgen. We hadden vragen waar wederom niemand ons antwoord op kon geven. Hoelang gaat dit duren? Wat staat ons nog meer te wachten? Komt het goed? Ik wilde maar één ding horen en dat was dat de artsen zeiden dat het goed zou komen. Ik probeerde af en toe te vissen bij de artsen wat onze kansen waren en hoopte dat ze zouden zeggen dat alles goed kwam. Maar nooit kreeg ik te horen wat ik wilde horen. Logisch want elk kindje is anders en de artsen kunnen ons niets beloven. Ik probeerde het los te laten.
Donderdagochtend kreeg Vinz opnieuw een scan van zijn hoofdje. De bloeding leek wat groter te zijn geworden. Meteen vertelde de arts dat de echo vanuit een andere hoek genomen was en dat de bloeding er daarom anders uit kon zien. Ik praatte op mezelf in dat dat dan ook de reden was van de grotere bloeding. We zouden het weekend nog in Veldhoven blijven en maandag zou er opnieuw een scan worden gemaakt van zijn hoofdje. Kevin en ik vonden het ook wel prima. We vonden dat we anders wel heel snel van de NICU naar Breda mochten. We waren een week verder en Vinz was pas 30 weken oud. Vinz had al veel meegemaakt en weinig rust gehad. Drie dagen even geen toeters en bellen aan zijn lijfje en even geen onderzoeken. Rusten was goed voor hem.
Het weekend was rustig verlopen en op maandag kreeg Vinz opnieuw een echo. De uitslag was goed, de bloeding was kleiner geworden! We mochten naar Breda, een stapje richting huis!
De volgende dag werd Vinz met de babylance naar het ziekenhuis in Breda gebracht. Kevin en ik reden erachteraan. Vinz kwam in het Amphia op de gezinssuites te liggen. Een grote kamer waar Kevin en ik ook mochten slapen. In Veldhoven werd ons verteld dat Vinz een terugslag kon krijgen door de reis van Veldhoven naar Breda. Daar merkte we de dagen er na helemaal niets van. Vinz deed het heel goed. Hij kon alleen even heel boos worden als hij honger had of een schone luier wilde. Wij waren trots dat hij lekker van zich kon laten horen en dat er pit in ons ventje zat. Deze dagen bestonden vooral weer uit buidelen, buidelen en nog eens buidelen. En kolven.
Op vrijdagochtend 12 februari ging het ineens een stuk minder met Vinz. Hij zag grauw en was veel rustiger dan we gewend waren. Ineens kreeg Vinz last van diepe incidenten. Een incident bestaat uit saturatiedalingen en brady’s. Vinz stopte dan met ademhalen waardoor het zuurstof percentage in zijn bloed zakt (saturatiedaling). Voor het mooie moet het percentage boven de 91% zitten, liefst boven de 95%. Door het tekort aan zuurstof gaat ook zijn hartslag mee naar beneden, onder de 80 slagen per minuut wordt dit een bradycardie (brady) genoemd. Vaak moesten wij of de verpleging hem “wakker maken” zodat hij zijn ademhaling weer op zou pakken, soms pakte hij het zelfstandig weer op. Die vrijdag had Vinz veel incidenten. Dit is een complicatie wat bij zijn jonge leeftijd hoort. Als het goed is zou hij met 36 of 37 weken geen incidenten meer moeten laten zien. Afwachten dus maar. Één zo’n incident in de twee uur is acceptabel. Vinz had er die dag zo’n zes à zeven per uur. Als een dood vogeltje lag hij in de couveuse. De artsen dachten dat hij misschien een infectie had. Er werd bloed afgenomen en hij kreeg een coronatest, werd getest op andere verkoudheidsvirussen en uit voorzorg kreeg hij een antibioticakuur via een infuus. Vinz werd van de optiflow afgehaald en kreeg een CPAP. Eenzelfde soort apparaat maar dan met betere ondersteuning. De CPAP werd op de hoogste stand gezet. Nu was het aankijken hoe Vinz daar op zou reageren. Als de CPAP niet genoeg ondersteuning bood was de volgende stap terug naar de NICU in Veldhoven, terug aan de beademing. Kevin en ik trokken het niet meer in het ziekenhuis. Er gingen constant alarmen af en we waren moe. Angst en verdriet overheersten. We konden niks doen en ons kindje lag er doodziek bij. We zijn naar huis gegaan om thuis te slapen en hopelijk wat afleiding te vinden. Na 2 weken hebben we die nacht voor het eerst weer thuis geslapen. ’s Avonds hebben we wat tv gekeken met de telefoon naast ons voor het geval het ziekenhuis zou bellen als de situatie zou verslechteren. We gingen die avond vroeg naar bed.
De volgende dag waren we enigszins opgelucht dat we geen gemiste oproep van het ziekenhuis hadden. Zo snel mogelijk zijn we weer naar het ziekenhuis gegaan. Ergens was ik bang voor wat we aan zouden treffen maar ik probeerde vooral positief te denken. We zijn niet gebeld dus zijn situatie is in ieder geval niet verslechterd.
Toen we bij Vinz aankwamen werd ons meteen verteld dat Vinz een goede nacht heeft gehad. De incidenten zijn in de nacht minder geworden en vanmorgen vroeg is de CPAP van hoogste stand 6 naar 5 gezet. Over een mogelijke infectie was nog niets bekend. Vinz zag er beter uit. Zijn kleur was terug en hij was weer beweeglijker. Wij konden weer ademhalen.
De dagen daarna is Vinz zijn situatie stabiel gebleven. De incidenten bleven maar waren er minder frequent en niet altijd zo diep als afgelopen vrijdag.
Uit de testen is gebleken dat Vinz geen virus of bacterie had. Was dit dan toch een terugslag van de reis van Veldhoven naar Breda? De artsen wisten het ook niet zo goed. Het maakte ons ook niet uit. Zolang Vinz maar aan het opknappen was. En dat was hij.
Op 17 februari woog Vinz twee kilo. Een dikke vette mijlpaal! Vandaag mocht hij van de couveuse naar een warmtebedje. Geen glazen huisje meer maar een echt bedje! Deze dag heeft Vinz ook een extra medicijn gekregen, Dopram. Dit is een medicijn dat de ademhaling stimuleert in de hersenen. Dit medicijn krijgt hij naast de Coffeïne, eenzelfde soort medicijn maar deze krijgt hij al sinds zijn geboorte. Binnen een half uur zagen we dat Vinz minder saturatiedalingen kreeg. Volgens de artsen was dit een wondermiddel. Daar hoopten we dan maar op. De dag erna hoorde we dat Vinz een onrustige nacht heeft gehad. Niet zo zeer door incidenten dit keer maar door de bijwerkingen van de Dopram. De Dopram zorgde voor krampjes en misselijkheid. Ook leek hij las te hebben van de sprieten in zijn neus van de CPAP. Vinz kon zo boos worden en was dan ontroostbaar. Hierdoor kreeg hij weer meer incidenten. Ik vond het vreselijk dat ik Vinz niet kon troosten en voelde me voor de zoveelste keer machteloos. We bespraken met de verpleegkundigen dat we het idee hadden dat Vinz ook onrustig werd van de sprieten van de CPAP. Vinz zijn antibioticakuur stopte vandaag dus zijn infuus mocht er af. De Dopram kreeg hij ook via infuus. Dit kreeg hij vanaf nu via zijn sonde, dan komt het ook iets minder hard binnen. Hopelijk zou Vinz door deze kleine stapjes iets minder onrustig worden. Hoogtepuntje van de dag was dat Vinz vandaag voor het eerst een rompertje aan had. De romper was veel te groot maar hij had voor het eerst kleertjes aan en ik vond het fantastisch! De volgende dag toen we bij Vinz kwamen zagen we meteen dat de CPAP was vervangen door de optiflow. Dit neusbrilletje was veel fijner voor Vinz dan die lange sprieten van de CPAP. Een mooie stap vooruit. Vinz moest voor de tweede keer een corona test ondergaan door een positief geteste verpleegkundige. Kevin en ik moesten voor de tweede keer in isolatie op de kamer. Gelukkig bleek de uitslag een dag later negatief te zijn. De dagen die daarop volgde deed Vinz het super goed. Hij groeide goed, zijn incidenten werden minder en hij zat duidelijk beter in zijn vel. Vinz maakte mooie sprongen vooruit.
Ondanks dat we blij waren dat Vinz zo goed vooruit ging, ging het mij juist dat weekend minder goed. Ik kon alleen maar huilen en zat er helemaal doorheen. Alles werd me even te veel. De lange dagen in het ziekenhuis, het plannen van dingen die vervolgens weer anders liepen, het wachten op gesprekken met artsen en de uitslagen daarvan. Je moet van alles - vooral van jezelf, het kolven iedere 3 uur waar ik zo ongelukkig van werd. Thuis op de bank even samen een serie kijken om te ontspannen maar vervolgens werd ik verdrietig omdat het thuis voelde alsof ik nooit zwanger was geweest en geen kindje had. De vermoeidheid, zorgen, onzekerheid en het feit dat alles uitzichtloos is. Wanneer komt het goed? Wanneer kunnen we naar huis en is dit klaar? Ik was zo boos op mezelf en voelde me schuldig naar Vinz dat ik me zo voelde. Ik voelde zo veel en het putte me uit.
Die zondag was het mooi lenteweer. En was het tijd om even van het weer te genieten. We waren extra vroeg in het ziekenhuis en gunde onszelf de middag “vrij”. Thuis hebben we geluncht in de tuin. En ondanks het schuldgevoel kon ik er ook van genieten en had ik dit even nodig. Ik knapte ervan op en besefte me dat ik af en toe wat tijd voor mezelf moest nemen. De dagen daarna ging het steeds wat beter met Vinz. Blije baby, blije mama. Onbewust vielen we dan ook weer snel terug in het oude patroon. We waren zo veel mogelijk als we konden bij Vinz in het ziekenhuis.
Op 22 februari kreeg ik een telefoontje van de gynaecoloog. Zij gaf aan dat er uit de kweekjes van mijn urine en bloed niets was gekomen. Mijn placenta is onderzocht en hier zaten hoge ontstekingswaardes in maar er zat geen bacterie in de placenta. Vaak zit er bij vrouwen die een vroeggeboorte hebben een ontsteking in de vruchtvliezen of de placenta. Hier kunnen meerdere oorzaken van zijn zoals, bijvoorbeeld; zwangerschapsvergiftiging, HELLP syndroom of een infectie. Heel soms als je pech hebt is de oorzaak onbekend. Dit was bij mij het geval. Ik ben bang dat ik er nooit achter ga komen waarom Vinz 11 weken te vroeg geboren is. Als we opnieuw een kindje zouden willen wordt er aangeraden dat we eerst een gesprek met een gynaecoloog gaan voeren. Er zijn verschillende mogelijkheden om een bevalling zo lang mogelijk uit te stellen. Deze mogelijkheden zullen dan uitgebreid besproken worden. Bij een eventuele tweede zwangerschap word ik vanaf het eerste moment goed in de gaten gehouden zodat ze op tijd voorzorgsmaatregelen kunnen nemen. De kans dat ik dit nog een keer mee ga maken is namelijk groot, 9x groter zelfs. Ondanks dat ik voorlopig mijn handen vol heb aan Vinz en nog even niet aan nog een baby moet denken is dit wel iets wat door mijn hoofd blijft spoken. Je wordt even flink met je neus op het feit gedrukt dat ook voor jou een gezond kindje ter wereld zetten absoluut niet vanzelfsprekend is.
Na een aantal goede dagen kreeg Vinz een kleine terugval. Hij liet weer meer incidenten zien. Na overleg met de artsen werd de Dopram weer verhoogd. Later lag Vinz bij Kevin te buidelen en kreeg hij via sonde zijn voeding. Dat werd Vinz even te veel en zijn saturatie en hartactie zakten naar beneden. Op de monitor zag ik de cijfers steeds verder zakken. Alle kleur trok uit Vinz weg. Vinz stopte met ademen. De verpleegkundige kwam binnengestormd en pakte Vinz van Kevin zijn borst. Hardhandig schudde ze hem en weer en langzaam kwam Vinz weer terug en kreeg hij weer kleur. Ik barste in huilen uit. Ik was zo geschrokken. Ik zag het leven langzaam uit Vinz wegtrekken en even dacht ik dat dit het was. Dat Vinz niet meer terug zou komen. Maar hij kwam terug. Er ging zo veel door me heen. Ik was opgelucht maar ook bang. Hoe vaak zou dit nog gebeuren? Hoelang kan zijn kleine lichaampje dit nog aan? Wanneer houdt dit op? En wanneer is hij wél sterk genoeg? Het was de komende uren weer afwachten of het verhogen van de Dopram effect zou hebben. In de loop van de dag zagen we gelukkig dat de incidenten minder werden. Wel kreeg Vinz weer last van de bijwerkingen. Hij had last van krampjes, spuugde vaker, perste zijn voeding terug in de sonde en hield vocht vast. Door de bijwerkingen werd hij weer onrustig.
De dag erna hoorde we dat Vinz een aantal diepe incidenten had in de nacht. Zo diep dat hij er niet zelf uit kon komen en dat de verpleging hem moest stimuleren, wakker maken. Omdat hij zo’n last had van de bijwerkingen van de Dopram wilden de artsen dit niet ophogen. Wel kreeg Vinz plaspillen in de hoop dat het vocht minder zou worden. Dit gebeurde en zorgde gelukkig voor minder incidenten. De dagen daarna bleef Vinz zijn situatie stabiel. We hadden een vrij rustige week daarna. Vinz kreeg wat meer energie en daardoor heb ik geprobeerd hem uit de borst te laten drinken. Echt gedronken had hij niet maar wel “kennis gemaakt” zoals ze dat noemen en dat was weer een grote stap vooruit. Weer een mijlpaaltje om te vieren. Wat was ik trots! De dagen die erop volgden gingen we steeds meer oefenen met het drinken uit de fles. Er kwam een logopedist bij om ons te helpen.
De weken daarna ging het steeds beter met Vinz. De incidenten bleven maar kwamen minder vaak en gingen minder diep. Een enkele keer moest hij nog gestimuleerd werden. Vinz kreeg nog steeds veel controles en testen. De ene test was wat vervelender dan de andere. De echo’s voor zijn hoofdje lieten steeds zien dat de bloeding stabiel bleef. Vinz kreeg een oogtest in verband met eventueel beschadigd netvlies door de vroeggeboorte. Deze test was heel naar. Hij kreeg een klemmetje op zijn oog en een echo-apparaat op zijn oogbal. Vooraf kreeg hij verdovende druppels waar hij door moest spugen. Zijn longen, hart, lever en andere organen werden regelmatig gecontroleerd. Gelukkig waren deze uitslagen steeds goed. En waren de dingen die ze zagen te linken aan zijn vroeggeboorte. Vinz zou over deze dingetjes heen groeien.
Op vrijdag 2 april had Kevin ’s middags met vrienden afgesproken. Daar zou hij ’s avonds ook blijven eten en borrelen. Ondanks dat het met Vinz eigenlijk heel goed ging voelde ik me helemaal niet goed. Ik was moe, ik was klaar met het ziekenhuis, met de verplichtingen en met het geen tijd voor mezelf hebben. Ik was boos en verdrietig dat mij dit allemaal moest overkomen. De hele dag stond ik op uitbarsten in huilen. Als mensen vroegen hoe het met me ging rolde de tranen over mijn wangen. Rond 14.00 uur s’ middags kon ik niet meer stoppen met huilen. Vinz was overstuur en ik kreeg hem niet rustig. De verpleegkundige van de late dienst kwam binnen en ik vroeg hem of hij Vinz een flesje wilde geven zodat ik naar huis kon. Ik moest weg uit het ziekenhuis. Ik belde mijn zus huilend op en vroeg of ik langs kon komen. Ik wilde naar mijn kleine nichtjes, die zouden wel voor wat luchtigheid zorgen. Mijn zus was niet thuis maar we konden buiten in de buurt van het ziekenhuis wel even afspreken omdat ik zo overstuur was. Ik liet Vinz achter bij de verpleegkundige en voelde me een slechte moeder maar ik moest weg uit het ziekenhuis. Huilend liep ik de afdeling af en de lange gang door naar buiten, naar mijn auto. Overstuur reed ik naar de plek waar ik afgesproken had met mijn zus. Toen ik daar aan kwam, kwam mijn zus even later aan. Ze vroeg meteen hoe het ging en wat er aan de hand was. “Het gaat niet goed met me” zei ik en ik begon nog harder te huilen. Zo hard dat ik bijna geen lucht meer kreeg. Mijn vingers begonnen te tintelen en langzaam verkrampte mijn vingers. Mijn mond begon ook te tintelen en ik merkte dat ik niet goed meer kon praten. Ik kon er nog net uit krijgen dat we naar het ziekenhuis moesten. Ik stapte mijn auto in op de bijrijdersstoel en mijn zus reed naar het ziekenhuis. In de auto verkrampte mijn voeten en benen ook. Ik kon niets meer bewegen en ik kon niet meer praten. Ik probeerde nog te zeggen dat mijn zus sneller moest rijden en dat ze door rood heen moest rijden maar ik was onverstaanbaar. Ik raakte in paniek en dacht dat ik een beroerte kreeg. Mijn zus praatte op me in dat ik aan het hyperventileren was en moest proberen weer rustig te worden. Dat klonk logisch gezien de situatie waar ik in zat. Eenmaal bij het ziekenhuis aangekomen rende mijn zus de auto uit om een rolstoel te pakken. Op dat moment werd ik iets rustiger en kreeg ik langzaam weer gevoel in mijn gezicht, handen en benen terug. Nu moest ik proberen rustig te blijven en goed doorademen. Na een gesprek bij de dokter bleek het inderdaad om hyperventilatie te gaan. Vanaf dat moment kwam het besef dat ik rustiger aan moest doen. Vinz mocht binnen nu en een paar weken naar huis. Het laatste wat ik wilde was dit nog eens thuis meemaken als ik alleen met Vinz was. Die avond was ik doodmoe en ben ik vroeg naar bed gegaan. De dagen er na ben ik ook wat vaker iets voor mezelf gaan doen om weer wat positieve energie te krijgen. Vinz was in goede handen, hij deed het goed en mocht bijna mee naar huis. Niemand had er wat aan als ik overspannen thuis zou zitten. Ook heb ik in het ziekenhuis een gesprek met een maatschappelijk werkster aangevraagd. In theorie wist ik heel goed wat ik moest doen. Dat tijd voor mezelf belangrijk was en dat ik niet 24/7 in het ziekenhuis hoef te zijn. Blije mama is blije baby werd me verteld en dat hield ik vast. Ik had denk ik even nodig dat een professional me vertelde wat ik eigenlijk al wist. Maar tussen het weten en het ook daadwerkelijk doen zit een groot verschil.
Deze dag was heel heftig. Maar blijkbaar was het nodig om mezelf even terug te roepen. Het is bizar hoe je lichaam je ineens tot halt roept.
Sinds eind maart liet Vinz bijna geen incidenten meer zien. De Dopram werd afgebouwd en daarna de optiflow. Van vijf liter gingen we naar vier liter, drie, twee en één liter. Daarna iedere dag een paar uurtjes zonder neusbrilletje. Na een paar dagen mocht Vinz helemaal van de optiflow af! De volgende stap was de coffeïne en sondevoeding afbouwen. Het doel van de artsen was om Vinz zonder medicatie en ondersteuning mee naar huis te geven. Kevin en ik wilde Vinz het liefste met coffeïne en sondevoeding mee naar huis nemen, liever gisteren dan vandaag. We waren helemaal klaar met het ziekenhuis. Die laatste weken werd ons geduld flink op de proef gesteld. We moesten er rekening mee houden dat we zeker tot de uitgerekende datum in het ziekenhuis zaten. We telden de dagen af naar vrijdag 16 april.
Het is begin april en Vinz doet het goed zonder coffeïne. Helaas nog niet goed genoeg om al van de monitor af te kunnen. Hij liet toch nog wat saturatiedipjes zien in rust. De dipjes kwamen niet echt onder de 80% en hij kwam er zelf heel goed uit. Hij had ook weer een echo van zijn hoofdje gekregen. De bloeding in zijn hoofdje was stabiel gebleven. Wel zagen ze dat het hersenvocht ongelijk in de kamers was verdeeld. Dit was een beetje vaag want we hadden alle eerdere echo’s nooit iets gehoord over zijn hersenkamers. Het was voor nu niks zorgelijks, donderdag kreeg Vinz een nieuwe echo om te kijken hoe het er dan uit zag. De week erna konden we onze vragen stellen aan de radioloog en neonatoloog. Vinz kreeg de afgelopen weken aardbeienvlekjes. Deze werden groter en het werden er meer. Inmiddels heeft hij vijf aardbeienvlekjes. Maandag kreeg hij een echo om te kijken of er ook vlekjes op zijn lever zitten. Gelukkig was ook dat niet het geval. Belangrijkste is nu dat Vinz geen dipjes meer in zijn slaap laat zien zodat hij van de monitor af mag.
Vrijdag 16 april 2021, mijn uitgerekende datum. Sinds gisteren is Vinz van de monitor af. De afgelopen dagen had hij laten zien dat hij netjes boven de 91% kon blijven met zijn saturatie.
Vandaag kreeg Vinz nog twee scans. Van deze scans zou nog veel afhangen. De hersenscan was goed. Zijn kamers zijn ongelijk maar het ziet er hetzelfde uit als op de vorige echo's. Als één van de twee kamers groter zou worden zou het wel een probleem zijn. Het hersenvocht loopt goed weg, dus dat zorgt niet voor problemen. Dit wordt dan ook niet meer opgevolgd. Als allerlaatste kreeg Vinz een echo van zijn hartje. Weken geleden was daar een gaatje te zien. Dat gaatje kon nog dicht groeien in de loop van de weken. En….. dat was ook gebeurd. Vinz is geheel gezond en mag mee naar huis.
Na precies 11 weken in het ziekenhuis mochten we eindelijk als compleet gezinnetje naar huis!
Inmiddels zijn we 13 weken thuis. Vinz groeit goed, slaapt goed, lacht bewust en is over het algemeen een tevreden mannetje. De komende twee tot vier jaar zullen voor ons nog wat anders dan anders zijn in verband met opvolging, fysio en controles in het ziekenhuis. Omdat Vinz veel te vroeg geboren is, is zijn ontwikkeling waarschijnlijk anders dan die van een op tijd geboren baby. Dit heeft te maken met de onrijpheid van zijn organen en omdat hij zijn energie nodig had om te ademen, groeien en zichzelf warm te houden. Qua ontwikkeling tellen we vanaf de gecorrigeerde leeftijd. 16 april, mijn uitgerekende datum. Zijn ongecorrigeerde leeftijd is vanaf zijn geboortedatum, 29 januari. Vinz is nu dus gecorrigeerd 13 weken oud en ongecorrigeerd 24 weken oud. Ergens in de komende jaren trekt zijn ontwikkeling bij en houden we alleen zijn geboortedatum nog aan.
Sinds vier weken ben ik weer aan het werk en ik vind het fijn om weer wat voor mezelf te hebben. Ik bouw rustig op met twee dagen per week en ga na een tijdje weer volledig werken. Met mij gaat het wel oke. Ik heb goede en minder goede dagen. Gelukkig overheersen de goede dagen. Ik merk dat ik een flinke klap heb gehad van alles wat er gebeurd is de afgelopen maanden.
Ik ben erg emotioneel: ik kan huilen om blije dingen en om verdrietige dingen. Maar ook zomaar; om niets. Ik ben sneller bang en niet zo scherp. Er gaat geen dag voorbij dat ik niet terug denk aan de ziekenhuisperiode. Ik ga er vanuit dat het bij de verwerking hoort.
Vanaf het moment van mijn bevalling ging ik op overlevingsstand en ging alles op de automatische piloot. Als ik nu terugdenk aan de eerste weken weet ik niet meer hoe ik het allemaal gedaan heb. Maar goed ook misschien. Toch herbeleef ik alles nog regelmatig en denk ik vaak terug aan de afgelopen maanden. Verder heb ik nog steeds veel vragen die bijna dagelijks door mijn hoofd spoken. En heb ik er moeite mee dat ik nooit antwoord ga krijgen op die vragen. Ik hoop dat verder gaan er voor zorgt dat het rauwe randje eraf gaat. Deze periode voelde ik me ook vaak eenzaam en onbegrepen. Mensen die niet hetzelfde hebben meegemaakt weten niet wat je doormaakt. Door corona was het lastiger om met mensen af te spreken. Dit kon af en toe in de kantine van het ziekenhuis of buiten. We moesten heel voorzichtig zijn want we wilde geen virussen meenemen naar Vinz zijn kamer. Ondanks corona hebben we veel hulp gehad van vrienden en familie. Zo werd er 11 weken lang bijna iedere avond voor ons gekookt, werd onze was bijgehouden, kregen we een grote schoonmaak in huis, werden er boodschappen gedaan door vrienden en familie. Zonder hen waren we deze weken niet doorgekomen. Eenmaal thuis uit het ziekenhuis kregen we niets meer uit handen namelijk. Wij zijn super blij met onze vrienden en familie die 24/7 voor ons klaarstonden. Familie, vrienden en kennissen die regelmatig kaartjes met lieve woorden en cadeautjes stuurden om ons een hart onder de riem te steken. Het heeft ons zo goed gedaan om te zien hoeveel mensen er meeleefden en iets voor ons wilden betekenen. Vergeten zullen we deze tijd niet maar ik hoop dat ik het snel een plekje kan geven zodat het niet meer zo’n groot ding in mijn leven is.
Ik ben mijn verhaal op gaan schrijven omdat ik merkte dat na een aantal weken dingen naar de achtergrond verdwenen. Tijdens het schrijven kwam ik er achter dat het me hielp met verwerken. Ik vond het fijn om van me af te schrijven en om af en toe met dikke tranen en een snotneus aan tafel te zitten. Het luchtte op.
In de ziekenhuis periode heb ik veel onzekere momenten gekend. Vooral de eerste weken wist ik echt niet altijd waar ik midden in zat, hoe Vinz uit bepaalde situaties zou komen. En of dat het überhaupt allemaal wel goed zou komen Ik ging op internet op zoek naar herkenning. Ik hoopte verhalen of blogs te vinden waarin moeders eenzelfde soort verhaal beschreven. Ik had willen lezen dat het goed was gekomen met hun kindje, hun kindje dat ook incidenten had en wakker gemaakt moest worden. Ik zat uren te zoeken naar succesverhalen. Helaas was er weinig te vinden waarin ik mezelf of Vinz kon herkennen. Met mijn verhaal hoop ik andere moeders te helpen die hetzelfde meemaken. Ik kan niet beloven dat het net als bij ons goed komt uiteindelijk. Maar ik hoop wel dat iemand troost en herkenning in mijn verhaal kan vinden.




Lauert85
Ik zie nu pas dat je gereageerd had, leuk!! Wel gek dat in die tijd door corona alle deuren dicht waren en hierdoor bijna niemand met elkaar gesproken heeft en geen idee heeft gehad van elkaars ervaringen. Noah is inmiddels een lekker eigenwijze dreumes 😊 vast net zoals Vinz 😉 hij doet het prima!
TaraV
Hoi Laura, wat leuk dat je een berichtje stuurt! Ik hoopte een jaar geleden eens wat vaker ouders tegen te komen om een gesprekje met "lotgenoten" te kunnen hebben. Ik was altijd erg benieuwd naar de verhalen van andere ouders op de afdeling. Ik heb je blogs gelezen en wat was het voor jullie ook spannend zeg! Maar wat een baas is Noah! Hoe gaat het nu met Noah? En met jou? Liefs!
Lauert85
Hoi! Wij hebben 2 weken tegelijkertijd met jullie op de afdeling gelegen in het Amphia. Overal gesloten deuren met naamkaartjes en we liepen regelmatig voorbij jullie kamertje. Mooi en indrukwekkend om te lezen wat er gebeurde achter de deur met het kaartje van Vinz. Wat heeft hij moeten knokken! Groetjes Laura.
TaraV
Wat heftig ook voor je. Goed om te horen dat het goed gaat. Ik hoop met jou zelf ook!