Naar de donkerste plekken in je gedachten
Ik lag alleen en wist van niets..
Toen er steeds meer mensen de kamer binnen renden, besefte ik dat het ècht niet goed ging met onze zoon. Ik kon lastig bij mijn eigen gevoel, omdat ik in shock was en niet kon plaatsen wat er allemaal gebeurde. Al snel moest onze zoon op een andere afdeling geholpen worden. Mijn vriend en ik hadden van tevoren afgesproken dat als er iets met de kleine aan de hand was, hij met hem mee zou gaan. We beseften nog steeds niet dat dit echt gebeurde.
Toen bijna iedereen de kamer uit was, bleef ik over met de gynaecoloog en de verloskundige. Het hechten duurde een tijd. Ik was heel erg apathisch. Ik schakelde per direct mijn gevoel uit om maar geen pijn en onzekerheid te voelen. De verloskundige gaf aan dat ze andere dingen moest doen en dat er snel iemand bij mij zou komen. Als er iets was kon ik op het rode knopje drukken. Toen ik alleen op de kamer lag, wist ik niet waar ik het moest zoeken. Allerlei gedachtes raasden door mijn hoofd. Ik heb gebeden dat het goed zou komen met onze zoon. De tijd tikte verder. Ik lag daar maar alleen. Ik hoopte dat er snel iemand bij mij kwam om me gerust te stellen met goed nieuws.
Na driekwartier kwam een verpleegkundige de kamer binnen. Op dat moment brak ik. Eindelijk was ik niet meer alleen. De verpleegkundige gaf aan dat ik me wel even kon opfrissen en dat ik daarna misschien onze zoon mocht bezoeken. Ondanks alle pijn dacht ik: “Natuurlijk ga ik dat doen, want ik wil zo snel mogelijk naar hem toe”. Ik zat op de stoel in de douche en heb mijzelf gedoucht. Ik wist niet goed hoe, maar de gedachte dat ik straks mijn zoon mocht zien, hield me op de been.
Toen ik klaar was met douchen, trok ik mij kleren aan en vervolgens stond er een schoon bed klaar om naar een andere kamer te gaan. Op het moment dat ik geïnstalleerd was op het bed, kwamen mijn vriend en de kinderarts de kamer binnenlopen. De blik van mijn vriend zal ik nooit meer vergeten. Ik kon zijn ogen maar al te goed lezen. Ik wist genoeg. Er stond geen glimlach of iets positiefs in zijn gezicht. Wat een angst voelde ik van binnen. De verpleegkundige zei nog: “We hebben haar even opgefrist en dan kan ze zo ook even naar haar zoontje toe”. Ik keek naar de kinderarts en ik wist genoeg: dat bezoek aan mijn zoontje ging niet gebeuren.
De kinderarts vertelde dat ze waren al 1,5 uur met hem bezig, maar ze zagen geen vooruitgang. Ze waren nog met een ander ziekenhuis in overleg of zij iets voor ons kindje konden betekenen, maar de vooruitzichten waren niet positief. Op dat moment kwam alles heel hard binnen. Ik barstte in huilen uit. Mijn vriend vloog mij ook huilend in de armen.
Hierna werden wij naar donkere kamer gebracht. We wisten niet wat we tegen elkaar moesten zeggen. We huilden en staarden voor ons uit. Al die tijd kregen we niks te horen. We werden niet op de hoogte gehouden en wisten niet hoe onze zoon er aan toe was… Mijn gedachten gingen alle kanten op. Op een gegeven moment vroeg ik me af of onze zoon nog wel leefde. Op zo’n moment ga je naar de donkerste plekken. Ik bedacht dat ik misschien wel zonder hem naar huis ging, dat zijn kamertje straks leeg zou zijn, dat we zo hebben uitgekeken naar de komst van de kleine man, maar zonder hem moesten verder leven. De gedachte dat ons mannetje het niet zou redden, brak mijn hart. Mijn gedachten gingen met mij aan de haal, want we wisten niks. Helemaal niets.
Joann123
Wat een verhaal, ben benieuwd naar je volgende blog. Liefs