Mommy’s diary part l
Dagboekverhalen van een heftige periode
We hadden een heftige start, zowel Jona als ik zelf. Hij werd in het ziekenhuis geboren en de eerste drie weken bleven we daar ook. Eerst in het Groene Hart ziekenhuis in Gouda, later in het LUMC, Leiden. Het viel niet mee en deze drie weken zaten vol zware en moeilijke momenten.
Ik schreef per dag op wat er gebeurde en met de vele foto’s die we hadden kan ik gelukkig goed een tijdlijn maken van alle gebeurtenissen. Dat is voor mij erg belangrijk. Van deze hele periode heb ik een trauma, waar ik op dit moment EMDR voor volg, dus weten wat er gebeurd is en er opnieuw naar terug kunnen door middel van verhalen en foto’s, is ‘fijn’. Echt fijn natuurlijk niet, want ik word al weer naar als ik alleen al naar de foto’s kijk, maar het is goed om te zien wat er allemaal is gebeurd, zodat we nooit kunnen vergeten wat het was en dat het logisch is dat dat ons blijvend heeft gevormd.
Ik plaats de dagboekverhalen in delen, omdat alles in één keer echt te veel is. Bij deze deel l.
23-4 (2018)
Begin van de nacht kan ik niet in slaap komen van het gerommel in m’n buik. Inmiddels loop ik ruim een week over tijd en geloof ik er stellig in dat die baby nooit meer komt.
Ik ga naar de wc en op dat moment voel ik water langs m’n benen lopen. Ik twijfel een poosje of ik niet gewoon in m’n broek geplast heb, maar als ik even later nog meer verlies, weet ik dat dit betekend dat m’n vliezen zijn gebroken. Ik vang het op met een matje en zie dat het vruchtwater helder is. Ik bewaar het matje voor de verloskundige en ga weer in bed liggen. Slapen kan ik natuurlijk niet, want ik ben helemaal hyper van het idee dat er dus tóch een baby aan lijkt te komen.
Ik time de weeën en val tussendoor af en toe in slaap. De weeën komen erg onregelmatig.
Om 6 uur gaat Sebas z’n wekker. De weeën zijn zo goed als weg en ik weet dat dat komt doordat het dag wordt, maar ik wil er niet aan dat die baby nog niet komt, dus ik bel de verloskundige om langs te komen, in de hoop dat zij zal zeggen dat Sebas echt thuis moet blijven omdat de baby vandaag komt.
Ze komt langs en ziet direct dat ik niet ‘in partu’ ben. Ze adviseert mij om te gaan slapen en zegt dat Sebas prima naar zijn werk kan.
Mokkend duik ik m’n bed in. Als ik begin van de middag weer wakker wordt ben ik wel weer lekker uitgerust.
Einde van de middag bel ik de verloskundige, zoals afgesproken, om te evalueren hoe het nu gaat. Zij komt langs en stuurt ons door naar het ziekenhuis voor een CTG. Dit doen ze altijd na 24 uur gebroken vliezen, maar omdat dat bij mij midden in de nacht is, mag ik begin van de avond komen.
Alles is goed met de baby en er is nauwelijks weeënactiviteit te meten.
Helaas, vandaag nog geen baby.
De verloskundige praat me moed in zegt dat het zomaar ‘s nachts gebeuren kan.
Ik hoop het.
24-4
Ik werd wakker na een hele nacht slapen. Ik voelde me uitgerust, maar baalde er van dat er niks gebeurd was. De kans dat het overdag zou beginnen, is klein. Sebas bleef thuis, bij mij. De hele dag had ik een vervelend zere buik. Bewegen deed zeer, alles deed zeer. Af en toe kwam er iets wat leek op een wee.
‘s Middags kwam de verloskundige weer langs en leerde Sebas hoe hij mij weeënopwekkend kon masseren. Nu lachen we daar om, maar toen namen we alles aan, in de hoop dat die baby nou eindelijk kwam. Ook gaf ze weeënopwekkende thee en stuurde ze ons weer naar het ziekenhuis voor een CTG.
Inmiddels paste ik nog maar één zwangerschapsjurkje en droeg ik Sebas z’n schoenen, omdat die van mijzelf niet meer paste.
Bij de CTG was met de baby wederom alles prima en de weeënactiviteit was iets meer dan gisteren. Opnieuw praatte de verloskundige mij moed in, zij was er stellig van overtuigd dat die baby die nacht gewoon lekker thuis geboren zou gaan worden.
We maakten een afspraak voor de volgende ochtend 7 uur, om in te laten leiden, voor het geval hij dus niet die nacht zou komen.
We mochten weer weg. We aten bij mijn ouders en stelden hen op de hoogte dat die kleine gozer morgen toch écht het levenslicht zou gaan zien. Niet goedschiks, dan maar kwaadschiks.
Thuis dronk ik me helemaal klem aan de weeënopwekkende thee en Sebas masseerde mij ieder uur, wat ook weeënopwekkend zou zijn.
Er gebeurt niks. En nogsteeds deed mijn buik vervelend zeer. We gingen maar slapen.
25-4 deel 1
Ik was de hele nacht in de weer. M’n buik deed zeer, maar het voelde niet als weeën. Ik deed geen oog dicht en liep om de haverklap naar de wc. Tegen 5 uur zag ik dat het vruchtwater, wat ik vanaf dat de vliezen gebroken waren beetje bij beetje verloor, niet meer helder was, maar groenig van kleur. Ik wist wat dat betekende. De baby had in het vruchtwater gepoept. Ik besloot niet te bellen naar de verloskundige, ik moest me immers over 2 uurtjes melden in het ziekenhuis.
Om 6 uur maakte ik Sebas wakker en we maakten ons klaar om naar het ziekenhuis te gaan. Even na half 7 stonden we in de hal, bepakt met tassen én een lege maxi cosi. We keken elkaar nog eens aan. Voor de laatste keer dat we op deze manier het huis verlieten, zonder kind.
We reden naar het ziekenhuis, parkeerden de auto en liepen naar binnen. Of nou ja, ik waggelde en Sebas paste zijn loopsnelheid braaf aan.
Kamer 58 was voor mij en de verpleegkundige legde ons het een en ander uit. Ik vertelde haar dat de baby net nog in het vruchtwater gepoept had. Eigenlijk had ik toen gelijk moeten komen, zei ze, maar het was niet anders. Ze legde me aan de CTG en het leek nog prima te gaan met de baby. Ik ging op bed liggen en Sebas nam plaats op de luie stoel. We wachtten op de verloskundige, die rond 8 uur binnen kwam met een leerling in haar kielzog.
Voor het eerst werd de ontsluiting gemeten en ik zat op 2 cm. Was die buikpijn van afgelopen dagen tóch niet voor niets geweest. Ze legde me uit hoe het allemaal in z’n werk zou gaan. Ik vroeg haar of ik een nachtje moest blijven. Ze antwoordde dat ik daar maar wel vanuit moest gaan. Daar baalde ik echt van. Ik wilde écht niet in het ziekenhuis blijven.
Ik zei: ‘maar hij is er toch wel om 3 uur?!’, stellig niet van plan om dat nachtje te gaan blijven.
Ze gaf een pedagogisch verantwoord antwoord en na het infuus prikken en de weeënopwekkers aanzetten, verliet ze de kamer.
En daar lag ik dan, met m’n goede gedrag. Te wachten op weeën.
25-4 deel 2
Ik doezelde wat weg en had echt geen idee wat Sebas ondertussen, nog steeds in die luie stoel, deed. Pas om 11 uur begon ik iets te voelen wat, dacht ik, wel op weeën leek. Een uur later zat ik op 3 cm. Dat was goed en de verloskundige verdween weer.
Toen kreeg ik rugweeën. De verpleegkundige zette me onder de douche en zo stond Sebas een hele tijd gedwee met de sproeier op m’n rug te richten. Erg content was ik er niet mee, het water was de ene keer te warm en de andere keer te koud.
Een paar dagen later kwam ik er achter dat dit toen dus niet lag aan mijn gemoedstoestand, maar aan de douches in het ziekenhuis. Die gaan iedere minuut van loeiheet naar lauw. Heel vervelend.
Afijn, ik zat nog steeds onder de douche mét rugweeën. Inmiddels zo onaangenaam, dat ik er bijna geen adem meer van kon halen en bij iedere wee spuugde ik dan ook letterlijk m’n adem uit.
Toen de verpleegkundige weer langskwam zag ze dat ik het verre van naar m’n zin had en plukte me onder de douche vandaan.
De verloskundige kwam aan het einde van haar dienst nog een keer bij me langs.
Overigens was het dus 3 uur geweest, terwijl ik me nog wel zo stellig had voorgenomen om die baby voor die tijd de wereld in te persen.
Mission failed.
Ik had nog steeds 4 cm en barstte bij het horen van die uitspraak in huilen uit. De verloskundige adviseerde me om een ruggenprik te gaan halen. Ze zagen dat ik het zwaar had en al uitgeput was. En dat terwijl ik nog niet eens op de helft was.
Een uur later ging ik voor de ruggenprik. Dat duurde lang en toen ik eenmaal op de werktafel van de anesthesist lag, liepen er maar mensen om me heen te dralen. Toen ik vroeg of ze een beetje op konden schieten, omdat ik het gevoel had dat ik dood ging bij iedere wee, antwoordde ze ‘dat dat wel mee zou vallen’.
Nou, na 3 uur lang rugweeën kon ik toch wel zeggen hoe het voelde om bijna geen lucht meer te krijgen. Ik verspilde de adem, die ik toch al niet had, maar niet aan het antwoorden op deze totaal empathieloze opmerking.
De ruggenprik zat niet direct goed en voordat ik helemaal niks meer voelde waren we wel een poosje verder.
Toen ik eenmaal niks meer voelde, was ik zó opgelucht.
25-4 deel 3
Op de zaal terug gekomen, stond er een bord stamppot andijvie voor ons klaar. Ik belde m’n moeder op en praatte haar bij. Zij zat natuurlijk de hele dag al in spanning.
Het infuus ging omhoog en om 8 uur kwam er een nieuwe verloskundige om de ontsluiting te meten. Hij zei dat het nog steeds 4 cm was en begon voorzichtig over een keizersnee. Ik kreeg nog een uur om verder te komen dan 4 cm. De verpleegkundige praatte met ons en troostte me. Ik zou het zo erg vinden als het een keizersnede zou worden. Ze was heel lief en praatte een hele poos met ons.
Toen om 9 uur de verloskundige terug kwam om nogmaals ontsluiting te meten, zag ik het al aan zijn gezicht. ‘Het is nog steeds 4 hè?’, vroeg ik hem.
Hij knikte. Hij kon er niets meer van maken en ik werd klaar gemaakt voor de OK.
In een blauw operatiekleed gehuld, werd ik van de afdeling naar de OK gereden.
Ik had me er bij neer gelegd en voelde me rustig. Ik kreeg van dezelfde anesthesist als eerder de ruggenprik. Langzaam voelde ik al het gevoel uit mijn onderlichaam wegzakken. Alles werd klaargemaakt voor de operatie. Ik keek tegen een blauw kleed aan, waar een stuk doorzichtig plastic in zat. Dat was nu afgeschermd, maar als de baby zou komen, zouden ze het laten zien.
Er was iemand op de OK die onze camera had en foto’s maakte.
Sebas zat bij mijn hoofd en we praatten wat. Niet heel veel later zei ik tegen hem: ‘Volgens mij lig ik al open’. Ik voelde gesjor aan m’n buik. Het doek werd van het ‘raampje’ gehaald en zo kon ik zien hoe onze Jona om 21.59 ter wereld kwam. Heel even maar, want het volgende moment vulde mijn ogen zich met tranen.
25-4 deel 4
Jona was geboren, maar hij huilde niet. Ik hoorde alleen een soort gerochel. Hij werd door de kinderarts meegenomen en geholpen. Sebas ging naar hem toe.
Ik hoorde niets en zag niets. Terwijl ze mij weer dicht aan het maken waren, hoorde ik nog steeds geen gehuil. Iedere keer vroeg ik, vanachter het blauwe doek, of het wel goed ging. De lieve verpleegkundige was er ook bij en stelde mij keer op keer gerust. Ze hielpen hem door middel van een kapje met ademhalen.
Ondertussen voelde ik me heel naar. De ruggenprik was ook deels op m’n longen gaan werken en ik had moeite met ademhalen. Voor mijn gevoel hield niemand mij in de gaten en ik was bang om buiten bewustzijn te raken.
Vanaf dat moment mis ik ook een stuk. Ik heb geen idee dat ik op een verkoever heb gelegen. Het volgende wat ik me herinner is dat we de afdeling weer op rijden, met de wieg achter mij aan.
De nachtdienst had het inmiddels overgenomen en was met mij bezig. Ik had koorts en kreeg een infuus met antibiotica.
Wel belden we onze families om het nieuws te vertellen.
Ondertussen was de kinderverpleegkundige bezig om bij Jona infuus te prikken, want ook hij moest antibiotica hebben. Hij oogde ziek en werd aan alle toeters en bellen gelegd.
Toen het infuus prikken bij hem na enige tijd nog niet gelukt was, besloten ze dat hij eerst bij mij mocht liggen. Inmiddels waren we bijna 2 uur verder. Toen hij net bij mij lag, kwamen mijn ouders, zus, zwager en schoonzus even snel om een hoekje kijken.
Ze hadden de hele dag in spanning gezeten en nu konden ze eindelijk onze Jona ook bewonderen. Ze kwamen maar even.
Jona werd weer bij mij vandaan gehaald en ze gingen verder met hem. Ondertussen adviseerde de verpleegkundige Sebas om maar gewoon te gaan slapen, want ze waren nog wel even met Jona en mij bezig.
Sebas bouwde de luie stoel om tot bed en ging slapen.
26-4 deel 1
Ik lag aan de monitor, aan een infuus met antibiotica en er was bloed geprikt. Het was 3 uur ‘s nachts toen ik kon gaan slapen. Dat lukte natuurlijk niet en ik bleef naar Jona kijken, die ook nog niet sliep. Hij lag wat te bewegen en af en toe maakte hij een geluidje. Hij had een infuus in zijn handje en lag aan de monitor. Ze hadden bloed geprikt, dat werd naar het lab gestuurd om onderzocht te worden. Ze dachten aan een infectie en dat betekende minimaal drie dagen antibiotica, mogelijk zelfs een week.
Weg kraamweek.
Ik lag wakker en voelde dat de ruggenprik uit begon te werken. Mijn buik deed pijn. Écht pijn. Ik drukte op de bel en de lieve nachtzuster kwam. Ik vroeg haar of ik morfine mocht. Ze zei dat dat moest wachten tot 6 uur en gaf me paracetamol. Ook zei ze dat de pijn de eerste 24 uur het ergste is en dat het dan minder wordt.
In de ochtend overlegden we met de verpleegkundige over de voeding. Ik moest gaan kolven. Jona oogde ziek en dronk niet. Hij zat bleek, bijna grauw.
En ik was in deze toestand ook niet in staat om hem aan te leggen.
Ik vertelde dat ik thuis al wat ingevroren spuitjes met borstvoeding had. Je bent voorbereid of je bent het niet hè. Sebas ging die halen. Ook nam hij gelijk de kolf mee die ik al had aangeschaft. Dat ding van het ziekenhuis vond ik maar niks.
Ik lag op bed. Plat. Met een katheter. Voelde me niet in staat me te bewegen. Er kwamen twee verpleegkundigen om me te wassen en het bed te verschonen. Dit deden ze in een behoorlijk tempo en waren niet al te zachtjes met me. Van de ene op de andere zij, ik werd bijna gelanceerd. En ondertussen praatten ze, over m’n hoofd heen, met elkaar.
Ik vroeg of ze wat zachter wilden doen, ik had last van m’n buik. Ze hadden totaal niet in de gaten dat ze me pijn deden.
Er kwam wat bezoek ‘s morgens en ik begon met kolven.
Ik vingervoedde Jona. Als hij aan mijn pink zoog, spoot ik met een spuitje een beetje melk in zijn mondje. Hij was nog wel erg misselijk, dus echt honger had hij nog niet.
Het was tijd voor een dutje. Sebas ging naar z’n werk om de geboortekaartjes te halen.
Iedereen was weg toen het mis ging.
26-4 deel 2
Het ging mis. De verpleegkundige had Jona op z’n rug gelegd.
Jona was misselijk en had daarom op zijn zij gelegd moeten worden.
Hij werd wakker en moest spugen. Doordat hij op z’n rug lag kon hij dit niet. Ik zag het en hield mijn adem in. Ik zag hem rood worden. Paniek. Ik kon écht niet overeind komen. Ik zocht driftig naar de bel, maar die was bij het verschonen van het bed buiten mijn bereik gelegd.
Hij werd roder. Ik graaide naar het wiegje, maar het stond te hoog voor mij om bij Jona te kunnen komen.
Hij kleurde inmiddels blauw/bleek. Ik gilde uit alle macht om hulp en probeerde me op te trekken aan het bedhek. De kracht in mijn buik en verdere lichaam was volledig weg en het lukte me niet. Ik gilde nog harder.
Volledig paniek. Ik zag hem voor mijn ogen bijna stikken. Ik vocht en wist zijn arm te pakken. Ik griste hem overeind en terwijl ik hem in mijn handen had, hoorde ik rennende voetstappen aan komen. De deur zwaaide open en ze pakten Jona van mij over. Ik plofte terug in bed.
Hij trok langzaam weer bij. De monitor had een dip in zijn hartslag laten zien, maar dit bericht was niet aangekomen bij de pieper van de verpleegkundige, waardoor ze niet eerder in hadden gegrepen.
Een verslikincident.
Ik huilde. Ik had hem kwijt kunnen raken.
Direct werd de bel naast me neergelegd en werd uitgelegd hoe de noodknop werkte.
Ze legden Jona bij mij neer en zijn toch al zorgelijke gezichtje, was zo mogelijk nog zorgelijker geworden.
26-4 deel 3
Einde van de middag begon het huilen.
Jona huilde en zag er echt ziek uit. Sebas was inmiddels terug gekomen met de kaartjes.
Het bezoek wat ‘s avonds kwam mocht hem niet vasthouden, hij moest zo veel mogelijk rust hebben. En hij huilde alleen maar. Er kwam familie bij Jona kijken, maar het was helemaal niet leuk. Ik maakte me zorgen om Jona en had inmiddels ook de tranen in m’n ogen staan. Ik smeekte de verpleegkundige zo ongeveer om hem iets te geven waardoor hij minder pijn had. Dat kon niet. Hij had alles wat hij mocht al gehad.
De antibiotica moest aan gaan slaan, dan zou hij op gaan knappen zeiden ze. Dit werkt altijd pas na 24-48 uur. De moed zakte me in de schoenen. Dat duurde dus minstens nog tot midden in de nacht.
Ze besloten Jona een sonde te geven. Zo hoefden ze hem niet om de drie uur uit bed te halen voor een voeding, maar konden ze hem laten liggen. En hij huilde maar en hij huilde maar.
We zaten ook allebei inmiddels huilend naast z’n wiegje. Hij moest in bed blijven, om hem zo weinig mogelijk prikkels te geven. Bij het verschonen merkten de verpleegkundigen dat Jona daar geïrriteerd op reageerde. Daarom moest hij volgens hun rust hebben.
Het voelde niet goed. Hij hoorde bij mij als hij huilde. Maar het mocht niet.
Sebas ging naar huis om te slapen en ik bleef samen met een huilend kind achter.
27-4 *koningsdag*
Ik kon het gehuil niet aanhoren en drukte op de bel. Ik zei dat ik hem bij me wilde hebben. Dat mocht niet. Ik werd boos en zei dat ze hem bij me moest leggen. Het mocht een half uurtje.
Bovenop mij viel hij in slaap.
Een half uur later moest hij weer in z’n bed. Hij begon weer te huilen. Ik heb de hele nacht m’n pink gegeven. Die pakte hij af en toe, maar het grootste gedeelte van de nacht huilde hij. Ze hadden het wiegje zo bij me geschoven dat ik half op m’n zij bij hem kon.
Om 7 uur ‘s morgens viel hij pas in slaap en ik dus ook.
Om half 9 werd ik wakker van gehuil. Ik keek naast me en zag dat er twee mensen van het lab bloed aan het prikken waren bij Jona. Ik was woedend. Hij sliep net en nu maakten zij hem wakker. Ze moesten mij ook nog hebben en daarna verdwenen ze.
Vervolgens kwam het ontbijt en heb ik verder niet meer kunnen slapen.
Die nacht was m’n katheter er uit gegaan en ik moest zelf weer gaan leren lopen. Ik heb nooit geweten dat dat zo tegenvalt na een keizersnee.
Ik kon amper op de bedrand komen. Dat duurde al 5 minuten. En dan moest ik opstaan, rug zo recht mogelijk maken en gaan lopen. Ik was geneigd om met een gebogen rug te lopen om zo mijn buikwand te ontzien. Ik hield mijn hand tegen de wond aan terwijl ik liep. Of nou ja, lopen .. het was voetje voor voetje schuifelen tot de wc. En dan weer terug.
Het deed allemaal zeer.
Die ochtend mocht ik voor het eerst ook onder de douche. Ik zat op dezelfde stoel als waar ik m’n rugweeën op had gevangen 48 uur geleden en werd gewassen en afgedroogd door de verpleegkundige. Een ander verschoonde ondertussen m’n bed en even later lag ik uitgeput weer.
Inmiddels was Jona wat rustiger geworden, de antibiotica leek aan te slaan. Wel reageerde hij nog heel geprikkeld als hij verschoond werd. Echt lekker in z’n vel zat hij nog niet.
Het kolven leverde inmiddels ook wat resultaat op en zo kon ik hem toch zelf voeden.
Jona lag veel bij mij op bed in het voedingskussen, bij mij liggen kon bijna niet, vanwege mijn buikwond die zo’n zeer deed.
Het was een prima dag. Sebas ging ‘s avonds weer naar huis en wij gingen slapen.
28-4
Het was een nacht zoals een nacht met een pasgeboren baby hoort te zijn. Onrustig en kort dus.
Jona dronk vanmorgen voor het eerst zijn flesje van 30 ml leeg! Daarna viel hij als een blok in slaap. Hij was rustiger en de antibiotica leek nu echt z’n werk te doen.
Tijdens de artsenvisite komt naar voren dat er geen infectie is gevonden bij Jona, maar dat ze hem toch wel zo ziek vonden de afgelopen dagen, dat ze hem toch die 7 dagen antibiotica wilden geven. Weg kraamweek. Ik legde me er bij neer dat we voorlopig nog wel in het ziekenhuis zouden blijven.
Ik mocht weer onder de douche en liet m’n haar wassen.
Er kwam wat bezoek ‘s morgens en ‘s middags.
Sebas at elke avond bij iemand die in de buurt woonde en ik kauwde met moeite wat van mijn bordje ziekenhuisvoedsel weg. Eetlust had ik niet en ik probeerde alleen het hoognodige te eten. Smaken deed het me in ieder geval niet.
Die avond sneuvelde het infuusje bij Jona en ze moesten nieuwe prikken.
Ik was kapot. Vanaf dinsdag had ik al niet meer fatsoenlijk geslapen. Nu was het zaterdag en ik was helemaal labiel van moeheid. Hoewel, waarschijnlijk speelden de hormonen ook wel mee, maar in ieder geval kon ik alleen nog maar huilen.
Een lieve verpleegkundige kwam een praatje maken en stelde voor om Jona mee te nemen. Dan zou de nachtdienst op hem letten en hem z’n flesjes geven en dan hoefde ik alleen maar wakker te worden om te kolven en zou ik daarna gelijk weer kunnen gaan slapen.
Natuurlijk voelde ik me daar schuldig over, maar deed het toch. Een nachtje slapen zou me hoogstwaarschijnlijk goed doen.
En zo verdween iedereen, inclusief wieg met kind, uit de kamer. Sebas bleef bij hem toen ze opnieuw een infuusje prikten en ik ging slapen.
29-4
Ik voelde me weer een beetje mens na een nachtje goed slapen. Wel werd ik een aantal keer zwetend wakker. Zullen de hormonen wel zijn, dacht ik.
Jona was ook relaxed en hij oefende goed met flesjes drinken. Op gingen ze niet, maar wel bijna. Het koste veel tijd, want hij dronk erg langzaam.
Ze zagen dat hij een kort tongriempje had. Niet extreem kort, maar wel kort. Ze wilden dat laten klieven de volgende dag en dachten dat het drinken dan wat beter zou gaan.
Ik was deze dag overgegaan op gastverblijf. Dat betekende dat ik in principe niet meer opgenomen was, maar dus wel bleef, omdat m’n kind in het ziekenhuis ligt. Ze deden nog wel mijn controles, maar mijn eigen verloskundige moest langskomen voor visites.
Ik kreeg ook nog gewoon eten van het ziekenhuis.
Ik lag voornamelijk op bed en had nog de grootste moeite met opstaan en lopen. Maar dat bleek normaal te zijn.
Ik had het prima in het ziekenhuis en kon het goed vinden met de verpleegkundigen. Ze waren stuk voor stuk lief en gezellig. Ik had inmiddels al een hoop gezichten gezien en kreeg een klik met een aantal verpleegkundigen.
Sebas nam iedere middag als hij kwam een bakje zelfgesneden fruit mee voor me, wat ik braaf op at.
De borstvoeding liep inmiddels heel goed. Stuwing heb ik wel gehad, maar weinig van gevoeld, omdat ik nog diclofenac kreeg. Dat was dan weer een voordeel.
Die avond namen ze Jona, op verzoek van mij, weer mee. Zo kon ik weer rustig slapen.
30-4
Dat ze Jona ‘s nachts meenamen beviel me goed. Iedere keer als ik wilde gaan slapen en het licht uit deed, gingen prompt die kleine kraaloogjes open. Schijnt te horen bij baby’s. Zodra het donker en stil wordt, beginnen ze het ongezellig te vinden. Ik kon het natuurlijk ook niet met Sebas delen en aangezien ik Jona niet langer dan een kwartier vast kon houden vanwege die buikwond, was het voor iedereen beter dat hij lekker bij de nachtzuster sliep. Wel kolfde ik gewoon ‘s nachts en dat kwamen ze dan ophalen, maar verder kon ik slapen.
Jona was nog niet in bad geweest, vanwege zijn infuusje mocht dat niet. Ook schone kleren aantrekken deden we niet veel, dat moest allemaal over dat handje heen en dat was niet handig.
Die ochtend ging ik met de allerliefste kinderverpleegkundige voor het eerste de bewoonde wereld weer in. In een rolstoel mét kind op schoot reed ze ons naar de KNO-afdeling, waar Jona’s tongriempje gekliefd zou worden. Toen dat gebeurd was konden we weer terug naar de vierde verdieping en ik was blij dat ik weer in m’n bed lag.
Het drinken ging redelijk, in een uur tijd dronk hij bijna zijn flesje leeg. De rest moest nog over de sonde. Het duurde lang en dat hoorde niet, maar iedereen had goede moed dat het steeds verder verbeteren zou.
We deden ‘s middags een dutje en na al een aantal dagen achter elkaar gestoord te worden door of iemand van het lab, of door een kinderarts of door iemand anders die iets van ons moest, heb ik een briefje op laten hangen dat ze niet binnen mochten komen, omdat ik lag te slapen 🙊 Werkte goed overigens. Zelfs zo goed, dat de verpleegkundigen zelfs Sebas niet binnen lieten. Ze gunden me allemaal dat middagdutje, zo lief!
Die avond probeerde ik hem voor het eerst aan de borst te leggen. Hij hapte en deed heel voorzichtig twee kleine slokjes. Daar bleef het bij. Maar ik was trots!
Voorzichtig durfde ik te dromen over dat we misschien binnenkort wel naar huis mochten. Geen benul hebbend van alles wat nog komen ging.
1-5
Deze nacht werd ik badend in het zweet wakker. En niet zo’n beetje. Het bed was kleddernat, ik was helemaal nat en zelfs m’n haar kon ik uitwringen van het zweet. Ik drukte op de bel en de verpleegkundige kwam. Ik vroeg om een handdoek waar ik op kon gaan liggen, zodat ik niet in het natte hoefde te gaan slapen. Ze zei dat ik niet zo mal moest doen en dat ze gewoon m’n bed even zou verschonen. Zo lief. Ik ging onder de douche terwijl zij het bed verschoonde. Daarna hielp ze me met afdrogen en even later lag ik weer in een schoon bed. Heel lief en fijn.
Ik dacht dat het zweten van de hormonen kwam en ging weer slapen.
Die ochtend met de artsenvisite bleek dat Jona groeide als kool en ze grapten dat ik slagroom kolfde voor hem. Ik was natuurlijk apetrots. Helaas ging wel z’n infuusje op de valreep nog stuk vandaag, waardoor hij voor één dag nog een nieuwe moest. Het was zo naar. Het prikken lukte niet en Jona huilde maar. Uiteindelijk lukte het in een voetje.
Ze hebben Jona al zó vaak moeten prikken, dan bloedprikken, dan weer een nieuw infuus. Ik wilde echt dat het zou stoppen. Gelukkig was het einde van het infuus in zicht.
Waarom hij nog niet drinkt zoals het hoort, blijft een vraagteken.
Iedere dag kwam er wat bezoek en daar genoot ik van. Sebas nam lief nog steeds iedere dag klaargemaakt fruit mee en ik werd door iedereen verwend. Jammergenoeg smaakte niks me echt en at ik alleen wat ik moest. De was werd iedere dag trouw door mijn moeder/zus/schoonzus meegenomen en kwam uiteindelijk gewassen en gestreken weer terug.
Ik had het echt goed in het ziekenhuis daar. Het was allemaal niet leuk natuurlijk, maar iedereen was lief. Verpleegkundigen waren dol op Jona en stonden te kibbelen wie er die dag voor ons mocht zorgen. Ik kletste met iedereen het was in dat opzicht echt leuk. Ze waren allemaal lief en heel behulpzaam.
Maar toch hoopte ik snel naar huis te kunnen. In ieder geval ging het de goede kant op.
2-5 deel 1
Vandaag kreeg Jona z’n laatste antibiotica shot. De vlag mocht wat mij betreft uit. Hij bleef met bijna 100 gram per dag groeien en dat terwijl het drinken nog steeds vrij moeizaam ging en hij niet de hoeveelheid dronk die hij zou moeten drinken als kind van die leeftijd. Ergens klopte het niet, maar anderzijds: hij groeide goed op wat hij dronk. Als het zo doorging dan zou morgen z’n sonde er uit mogen en mocht hij op eigen kracht gaan drinken. Als hij dan nog steeds goed zou groeien, zouden we dan wel naar huis mogen. Het einde was in zicht. We lagen er nu een week. Jona was een week oud en het einde was in zicht.
Weer een hele lieve zuster had avonddienst en ze zou de andere dag ochtenddienst hebben. Ze beloofde dat ze hem dan morgen in bad zou komen doen, want dan was z’n infuusje er uit.
Ik kon niet wachten.
Het was rond een uur of 9 in de avond dat ik me een beetje warm voelde. De nachtdienst deed meestal einde van haar dienst de controles van mij, maar omdat ik lag te slapen had ze dat niet gedaan. Blijkbaar was ze het ook vergeten over te dragen, want die dag hadden ze het nog niet gedaan.
Ik wilde gaan slapen en besloot nog even de verpleegkundige te laten komen om mijn temperatuur te meten, omdat ik me dus een beetje warm voelde. Zij kwam en meette mijn temperatuur.
39.2
Dat kon niet waar zijn. Nogmaals tempte ze me.
39.8
Ze vroeg me: ‘Voel jij je een beetje niet lekker of écht niet lekker?’
Verbaasd antwoordde ik dat ik me gewoon een beetje warm voelde, meer niet. Ik had nergens pijn, ja, die buikwond, maar dat was normaal. Ze checkte de buikwond en schrok zich ka-pot.
2-5 deel 2
Tot halverwege was mijn buik rood en er kwam pus uit de wond.
Mijn eigen verloskundige werd gebeld, omdat ik op gastverblijf stond en dus officieel overgedragen moest worden aan het ziekenhuis.
Toen zij kwam, werd wel duidelijk dat dit niet oké was en ik werd aan het ziekenhuis overgedragen. Allereerst kwam de verloskundige van het ziekenhuis. Al snel kwamen er twee chirurgen bij. Zij duwden wat op mijn buik. Ik excuseerde me voor het feit dat ik in m’n broek plaste. De chirurg zei: ‘Nee meissie, dat is pus wat we uit je buik duwen.’
Sorry voor de ranzige details, maar dit is hoe het was. Vieze drab liep letterlijk langs m’n been naar beneden.
De twee chirurgen bleken een arts in opleiding en een co-assistent te zijn. Ze besloten de chirurg zelf op te roepen, die thuis achterwacht had. Ondertussen kwam er ook iemand van het lab om bloed te prikken en een verpleegkundige probeerde infuus te prikken. Jona moest gevoed worden en de kinderverpleegkundige kwam om z’n flesje te geven.
Het infuus prikken lukte met geen mogelijkheid en de naalden sloegen keer op keer dubbel onder m’n huid. Ik kan je vertellen: dat doet écht zeer. Ze waren een uur bezig met een infuus zetten.
De chirurg arriveerde en bekeek het hele zakie. Ik had frappant genoeg geen pijn, het leek wel verdoofd. Ze ritste de helft van mijn wond open en gebood dat er met antibiotica gestart moest worden, drie keer per dag met een katheterslang de wond vanbinnen schoongespoeld moest worden en dat het netjes verzorgd moest worden met wondverzorgingsmiddelen. Ook tekende ze de roodheid op mijn buik met zwarte stift af, zodat ze konden zien of de roodheid meer zou worden, of dat het af zou nemen.
Ik hoefde gelukkig niet terug naar de OK.
Het hele spul verliet mijn kamer. Er was bloed geprikt en ik lag keurig aan het infuus. De verpleegkundige moest alleen nog even urine hebben, want dat moest ook onderzocht worden. Geen probleem natuurlijk, ik wilde best in een potje plassen. Maar toen zei ze dat ze dat via een katheter moest, omdat er anders bloedsporen van het vloeien bij zouden zitten. Ze moest me katheteriseren. En toen zette ik het op een huilen. Ik ben extreem bang voor katheteriseren.
^ De hele dag al zulke rode wangen gehad, maar nooit bedacht dat ik wel eens koorts kon hebben.
Binnenkort het vervolg hierop in deel II.
Bedankt voor het lezen!
Liefs,
Mathilde