De tweede bevalling makkelijker dan de eerste? – M’n neus
Ze zeggen vaak dat over het algemeen de tweede bevalling een stuk sneller, makkelijker en soepeler gaat dan bij de eerste. Iemand heeft de weg naar buiten immers al begaanbaar gemaakt. Nou… die vlieger ging voor mij niet op.
Op woensdag 31 maart wisten we dat ik 15 april zou worden ingeleid. Liep dat even totaal anders dan verwacht. Normaal gesproken weet je bij een voorspoedige zwangerschap niet wanneer je gaat bevallen. Ik las ooit iets hierover wat ik heel treffend vond: bijna alles in het leven is maakbaar, maar de start van een bevalling niet. Het kind komt wanneer het er klaar voor is. Dit is uiteraard alleen het geval als er geen medische interventie nodig is. In mijn geval was dat wel nodig (of in ieder geval, dat dacht ik toen nog). Om de geboortedag van onze kleine dame te kiezen, vond ik een vreemde gewaarwording. Little did we know...
Op 1 april was ik eigenlijk al aan het einde van mijn Latijn. Alles deed zeer, ik kon me bijna niet meer bewegen en voelde me schuldig tegenover Noëlle, omdat ik niet naar buiten durfde te gaan. Wat nou als zij ineens zou besluiten de weg over te gaan rennen en ik zou haar niet achterna kunnen gaan? Ik had net een kleine week verlof, maar kon er nauwelijks van genieten. Mijn wereld werd kleiner en kleiner, want ik bleef alleen maar thuis. Thankgod voor onze tuin, want zo konden we toch naar buiten. Ik stond die ochtend op en keek in de spiegel. Leek mijn buik nou wat gezakt? Ik liet het Robin zien en hij vond het ook. Later die dag gingen we met zijn drieën een ommetje maken. Met Robin erbij durfde ik dat wel aan. Na twee stappen had ik echter al moeite. Het voelde letterlijk alsof er een bal tussen mijn benen naar buiten wilde komen. Na slechts een paar minuten wandelen op slakkentempo keek Robin naar mij en zag aan mijn gezicht dat het niet ging. “Zullen we teruggaan?” vroeg hij en ik antwoordde hier dankbaar “Ja” op. Normaal wil ik mij niet laten kennen en was ik bovendien pas 36 weken zwanger, maar ik kon gewoonweg niet meer. Ik zat op de bank en voelde de tranen over mijn wangen stromen. Hoe moest ik dit in vredesnaam nog twee weken volhouden? Ik voelde mij opgesloten in mijn eigen lijf. Toen wist ik niet dat de bevalling nog maar twee dagen op zich zou laten wachten en mijn lichaam, achteraf gezien, perfect aangaf dat het bijna zover was.
Zondag zou het eerste Paasdag zijn. Wij hadden mijn ouders en zusje uitgenodigd voor een brunch en tweede Paasdag zou ik naar vriendinnen gaan. Onze lieve baby had echter andere plannen voor ons in petto. Rond 22:00 uur lagen we in bed en werd Noëlle wakker. Robin bracht haar voor eventjes bij ons in bed. Al snel sliep ze weer en kon ze naar haar eigen kamertje worden gebracht. Ik kon de slaap niet vatten en lag te woelen (niet gemakkelijk met zo’n grote buik). Rond 23:30 uur voelde ik ineens water uit mij stromen. Mijn ogen gingen wijd open. Het zal toch niet? Ik verschoof een beetje en er kwam nog meer water uit, dus ik wist gelijk dat dit vruchtwater was. Ik schoof zo snel mogelijk uit bed (dit ging verrassend soepel:)) zodat ons nieuwe bed niet helemaal onder het vruchtwater zou komen te zitten. “Robin, Robin, mijn vliezen zijn gebroken!”. Na een seconde of wat begon het bij Robin door te dringen. Hij lag al in coma, want hij had avonddienst gehad en zou eigenlijk de volgende dag een ochtenddienst draaien. “Wat moeten we doen? Wat moeten we doen!?” vroeg hij. Ook al was dit de tweede bevalling: het ging allemaal zo anders en we waren toch een beetje in paniek. ‘Ik moet het vruchtwater opvangen!’. Robin overhandigde mij een glas’. Euh, ach ja waarom niet. Het water was gelukkig helder.
“Bel mijn moeder!” Zei ik. Mijn moeder nam gelijk op. Zij vermoedde al weken dat het er eerder aan zat te komen. Ze dronk al tijden geen alcohol en sliep met haar mobiel naast haar hoofd. Moederinstinct zullen we maar zeggen. Zij zei heel rustig dat wij het ziekenhuis moesten bellen en dat ze eraan zou komen om op Noëlle te passen. Goed. Robin belde naar het ziekenhuis en we konden gelijk terecht. Het was natuurlijk al een medische zwangerschap en bevalling, maar omdat het voor de 37 weken was moest ik ook om die reden direct komen. Ik was om precies te zijn 36 weken en één dag zwanger.
Mijn buik begon direct te rommelen. Ik voelde nog geen sterke krampen, maar er gebeurde in ieder geval iets. Toen mijn moeder er was om op Noëlle te passen, sprongen wij gelijk in de auto op weg naar het ziekenhuis. Het was midden in de nacht, dus we konden makkelijk doortuffen. Robin parkeerde voor de hoofdingang en haalde een rolstoel voor mij. Het voelde net als bij Noëlle. We zaten vol met adrenaline, hoop en verwachting. Herken je dat gevoel als je midden in de nacht op vakantie gaat? Ook al heb je nauwelijks geslapen: je staat gelijk aan.
We werden naar de verlosafdeling gestuurd en daar stonden ze ons op te wachten. Er werden twee banden op mijn buik geplaatst. Eentje voor de weeënactiviteit en eentje om de hartslag van onze baby in de gaten te houden. Ik vond het nog best een ding om die band goed om mijn buik te houden. Naarmate de weeën vorderden, vond ik het fijn om voorover te buigen op een skippybal tegen het bed. Helaas verschoof daardoor de band steeds, waardoor de hartslag van de baby niet zo goed in de gaten kon worden gehouden.
Robin nam plaats op een grote loungestoel. Pas uren later kwamen we erachter dat deze stoel kon worden uitgeklapt tot een bed (niemand kwam dat ons even vertellen). Robin heeft wat gestolen uurtjes kunnen slapen. Niet aaneengesloten, want om het uur kwam er wel iemand kijken hoe het ging. Logisch dat Robin snel in slaap viel, want op een gegeven moment werd die adrenalinekick minder. Vanaf het moment dat ik in de verloskamer was, zwakten de weeën af. De pauzes tussen de weeën werden langer, maar ze bleven wel komen. Hierdoor was het voor mij onmogelijk om te slapen. Rond een uur of 5:30 werden de weeën regelmatiger.
Er werd overlegd of het handig was om een urinetest uit te voeren. De vorige bevalling was waarschijnlijk begonnen doordat ik een blaasontsteking had opgelopen. Uiteindelijk besloten ze het zekere voor het onzekere te nemen en toch een test te doen. Omdat ik net had geplast, plaatsten ze een katether. Eerst was ik best nerveus voor dat ding, maar toen het eenmaal was gepiept dacht ik: was dit het nou? Je krijgt een gevoel dat je heel nodig moet plassen en binnen twee seconden was het klaar. Het deed geen zeer, waarvoor ik wel een beetje bang was. Dat sloeg natuurlijk helemaal nergens op, want het moeilijke gedeelte van de bevalling moest nog beginnen en zou 1000 x pijnlijker zijn dan het plaatsen van een katheter.
De weeën werden steeds heftiger en om 11:30 uur werd er voor het eerst gevoeld hoe ver ik was. Dit deden ze pas op het moment dat ze zeker wisten dat de bevalling zou doorzetten, omdat er anders kans was op infectiegevaar. De weeën waren in korte tijd heel heftig geworden en ik had al mijn concentratie nodig om ze weg te puffen. Het TENS apparaat zat op mijn rug geplakt en net zoals bij mijn eerste bevalling bediende Robin de knoppen. Super verlichtend was dat! De weeën werden op een gegeven moment zo sterk dat ik geluid ging maken tijdens het uitpuffen. Het zorgpersoneel kreeg door dat het hard ging. Het moment was daar dat er voor het eerst iemand ging kijken hoe ver ik was. Allereerst checkte een verloskundige in opleiding de voortgang. Ik zag haar met een geconcentreerde blik en toen zei ze “nou ik denk dat je wel 8 à 9 cm ontsluiting hebt!”. Wait What!? Bij de eerste check al zover? Mocht ik al bijna persen? Daarna voelde voor de zekerheid ook nog de gynaecoloog en zij zei: “Nee je zit zo tussen de 4 a 5 cm”. O oké, nou eerlijk gezegd vond ik dat wel fijn om te horen, want dit ging wel heel snel. “Maar het kan snel gaan hea met een tweede!” en weg waren ze. Nou dat heb ik geweten. Een half uur later probeerde ik te plassen en in dat korte tijdsbestek op de wc kreeg ik al drie weeën. Het werd heel intens en ik kon ze voor mijn gevoel niet goed wegpuffen.
Deel 2 volgt volgende week