Snap
  • Bevallingsverhalen
  • dochter
  • Bevallingsverhaal
  • tweedekindje
  • hoogrisico
  • bedrust

Bevallingsverhaal: De geboorte van Else

"Eindelijk ben je er en je leeft!"

Lieve Else, hoe moeilijk vind ik het om dit verhaal op papier te zetten. Niet omdat ik het niet wil. Integendeel. Maar ik weet niet waar ik moet beginnen. Want jouw verhaal is zo lang, de zwangerschap voelde zo lang. En eigenlijk begint het bijna op 10 april 2018. De dag dat jouw kleine grote broer werd geboren én overleed. De dag die mijn moedergevoelens meer dan ooit aanwakkerde. Met Tijn werd ook de moeder in mij geboren. Hoe pijnlijk die dag ook was, ik wist honderd procent zeker dat ik een kindje wilde om voor te kunnen zorgen.

Vrijdag 10 augustus heb ik ontzettende migraine en besluit ik ’s avonds, als jouw papa naar zijn oma in Eersel is, een zwangerschapstest te doen. Want zulke erge migraine had ik ook toen ik net zwanger was van Tijn. De test is héél licht positief. Zo lichtjes dat ik het Daan niet durf te vertellen. Op maandag de 13e test ik weer. Nu met twee ander soorten en ook deze zijn licht positief. Dan wil ik het Daan toch wel vertellen… Op donderdag 30 augustus hebben we de eerste echo en blijkt dat je echt in mijn buik zit. Een inimini begin van een mensje. Wat is dit weer bijzonder. Mijn laatste menstruatie was op 14 juli. De dag dat ik van je broer was uitgerekend. Jullie zijn verbonden.

Op 11 en 13 september hebben we nog een intake en echo bij de verloskundige. Die draagt me vervolgens over aan de gynaecoloog. Daar hebben we op maandag 17 september de eerste afspraak. Want tijdens deze zwangerschap zullen ze me goed in de gaten houden. Voorkomen dat jij, net als Tijn, te vroeg wordt geboren. Voorkomen dat ook jij komt te overlijden. We hebben de gynaecoloog al eens eerder gesproken en het is fijn dat we er zo snel terecht kunnen. Het is een geruststelling dat iedereen wil meehelpen deze zwangerschap tot een positief einde te brengen.

Flash forward naar zondag 31 maart 2019. Na een lange, zware zwangerschap ben ik 37+1 weken zwanger. Ik ben met 27+5 weken in het Maxima Medisch Centrum opgenomen omdat mijn baarmoederhals zorgwekkend verkort was. Het leek erop dat jij op dat moment geboren wilde worden. Maar met 29+6 weken mocht ik weer naar huis. Ik moest het heel rustig aan doen. In ieder geval tot week 34. Daarna vond de gynaecoloog het ergste gevaar geweken. Week 34 haalden we. Jij bleef groeien in mijn buik. De zwangerschap duurde voort. Ik had vreselijke migraineaanvallen, werd nog angstiger en wilde niet meer zwanger zijn. Samen met de gynaecoloog bespraken dat ik ingeleid wilde worden. Ik wilde niet zwanger zijn op 10 april en zeker niet op 10 april bevallen. Op vrijdag 5 of zaterdag 6 april ingeleid worden. Dat was het plan. Dat gaf me rust. Op 19 maart had ik al 2 cm ontsluiting. En op die zondag 31 maart heb ik ineens bloederig slijmverlies. Ik schrik me kapot. Het doet me denken aan de nacht dat ik van Tijn ben bevallen. Ik bel het ziekenhuis en ze stellen me gerust: Het is de slijmprop die ik verlies. Een mogelijk teken dat de bevalling niet lang op zich laat wachten. Ik probeer me geen zorgen te maken en voel je wel gewoon bewegen.

Op maandag 1 april gaan we nog een keer naar het ziekenhuis omdat ik je weinig voel. Mijn angst verlamd me. Ik ben ontzettend bang je nu nog te verliezen. We zijn er bijna… En juist dat maakt me bang. Gelukkig begin je in het ziekenhuis druk te bewegen. Op het CTG zijn nog geen weeën te zien. Terwijl ik de afgelopen avonden wel weeën lijk te voelen. Dat zullen wel voorweeën zijn. Aangezien ik zo angstig ben maken we, voordat ik ontslagen word, een afspraak om die woensdag nogmaals een CTG te maken. Zo kan ik “rustig” aftellen naar vrijdag. De dag dat ik word ingeleid. Die avond heb ik weer voorweeën. Maar ik geloof er niet meer in.

Dinsdag 2 april ga ik met mama naar Tijns grafje. Ik fiets voor het eerst sinds maanden weer eens. We lopen vervolgens vanuit oma’s huis naar Tijn. Eigenlijk doe ik alles wat ik afgelopen maanden niet mocht doen. Want bevallen voor vrijdag lijkt me niet meer reëel. Die avond eten we bloemkool met worst en aardappelgratin. Omdat Rinske (mijn nicht) gekscherend had verteld dat zij twee keer was bevallen nadat ze dat ’s avonds had gegeten. Wie niet waagt, wie niet wint. Ik bel begin van de avond nóg een keer het ziekenhuis want ik heb regelmatige krampen. Maar de verpleegkundige vindt me te rustig en denkt dat het wederom voorweeën zijn. Pas als ze regelmatiger zijn en minstens een half uur aanhouden is het menens. Zucht, ik in bed te gaan liggen en te gaan slapen. Des te eerder is het vrijdag. Tot ik om 22 uur toch echt pijnlijkere krampen heb. Deze volgen elkaar op. En het blijft aan. Ik bel het ziekenhuis en vertel ze dat ik langs wil komen omdat ik anders toch niet kan slapen. Stiekem heb ik het idee dat het toch echt is begonnen. Dat zeg ik Daan ook. Dus we nemen de ziekenhuistas mee.

Om 23 uur komen we bij de verlosafdeling aan. Ik mag plaatsnemen in de triagekamer zodat ze weer een CTG kunnen maken. Op het CTG zie ik duidelijk pieken. Volgens mij heb ik dit keer gelijk en heb ik echt weeën. Rond 00:30 uur (het is dus ondertussen woensdag 3 april) komen ze me vertellen dat ik inderdaad weeenactiviteit heb. Ze doen inwendig onderzoek en ik blijk 4 cm ontsluiting te hebben. Ik ga bevallen! Het moment is daar! Ik krijg kraamsuite 34 toegewezen en mag plaatsnemen. Daar aangekomen bellen we Doula Lisette. Want we willen haar er natuurlijk bij hebben. Ze geeft aan rustig onze kant op te komen. Op dat moment zijn de weeën nog niet pijnlijk. Dus we hebben niet het gevoel dat ik zo snel zal bevallen als steeds gevreesd werd door iedereen.

Op de kraamsuite moeten we de tijd doden. Ik lees wat op een e-reader, Daan rommelt wat aan en gaat rond 2 uur even proberen te slapen. Ik probeer rustig te blijven en de weeën zo te activeren. Als Lisette om 2:30 uur binnenkomt wordt Daan wakker. Voor wat ontspanning besluit ik te douchen. Maar het lijkt niet zoveel te helpen. Ik ga eerst op Lisette haar bevalbal zitten, besluit dat ongemakkelijk te vinden en ga vervolgens maar een beetje door de kamer ijsberen. Niks lijkt het te activeren. Dat gevoel klopt. Want als de arts-assistent om half 4 toucheert heb ik nog steeds 4 cm ontsluiting en zijn mijn vliezen nog niet gebroken. Dat besluiten ze te gaan doen.

Om 4:00 uur worden mijn vliezen gebroken. Dat gebeurt met een soort grote saté-prikker. Het voelt direct alsof ik in mijn broek heb geplast. Een raar, beetje vervelend gevoel. Zodra ik nu beweeg voel ik vruchtwater weglopen. Door het breken van de vliezen krijg ik ontzettende weeën. Ze zijn heftig, pijnlijk en volgen elkaar op. Daarnaast word ik ontzettend misselijk. Het doet me denken aan de bevalling van Tijn. Ik lig in gedachte even in onze eigen slaapkamer en vraag Daan een emmer te pakken. De misselijkheid maakt me angstig. Ik heb een hekel aan misselijk zijn, maar deze misselijkheid is nog gemener. Er zit zo’n nare herinnering bij. Ik wil dit niet. Ik moet NU pijnstilling. Daan gaat vragen of ik Pethidine kan krijgen. Geen ruggenprik, dat wil ik absoluut niet. Voordat ze die een half uur later zetten wordt mijn ontsluiting gecontroleerd. Die is van 4 naar ongeveer 8 cm gegaan. Else ligt goed in het bekken en heeft gelukkig nergens last van. De Pethidine injectie wordt gezet en ik moet vanaf nu in bed blijven liggen.

Vanaf hier weet ik het zelf niet goed meer en ben ik dolgelukkig met het bevallingsverhaal van Lisette. Door de Pethidine val ik tussen de weeën in slaap. Die stomme, ellendige weeën voel ik nog wel. Ik heb het warm en Lisette legt koude washandjes op mijn voorhoofd. Fijn. Die stomme angst blijft. Angst voor de pijn, angst dat het fout zal gaan. Het liefst zou ik stoppen met bevallen. Ik wil jou, Else, ontmoeten maar dit stuk haat ik. Vanaf ongeveer 6 uur krijg ik de neiging te persen. Maar volgens de verpleegkundige zijn de weeën nog niet sterk genoeg. Als ze om 7:15 toucheren blijk ik wel volledige ontsluiting te hebben. Maar nog steeds geen krachtige persweeën. Ik moet proberen te plassen maar dat lukt niet. Niks lukt meer. Ik wil niet meer. Ik kan niet meer. Ik ga boos op mijn buik op het ziekenhuisbed liggen en zeg dat ik ermee stop. Het is teveel voor me.

Gelukkig komt om 8:30 uur de klinisch verloskundige van de dagdienst bij mij kijken. Ze heeft de arts-assistent afgelost en wil kijken of ingrijpen nodig is. Er wordt namelijk gedacht om mij een ruggenprik en weeënopwekkers te geven. Want mijn weeën vallen steeds weg. Het begint te lang te duren. Hoewel ik het eigenlijk niet wil halen ze me toch over mijn blaas leeg te laten lopen. De volle blaas lijkt de weeën namelijk te blokkeren. En dat is ook zo: Ineens zijn er weer weeën. De verloskundige checkt nogmaals mijn ontsluiting en ziet haartjes. Donkere haartjes. Else, je hebt een kop vol haar! Wat een heerlijk gevoel. Nog fijner vind ik dat er niet ingegrepen hoeft te worden. Ik mag gaan meepersen.

Zoals onze doula Lisette heeft geschreven kan ik het niet mooier verwoorden. Dus ik jat haar woorden: “We staan als een team om jouw bed heen. Daan aan de linkerkant van je hoofd en ik aan de rechterkant. Je houdt onze handen vast. De verloskundige begeleidt de geboorte en een verpleegkundige kijkt aan je voeteneinde mee. Wauw, wat een kracht ineens Merel! Je bent helemaal wakker en alert. Op geleide van de verloskundige pers je mee, terwijl je geen sterke persdrang hebt. Je neemt een flinke hap lucht en zet druk. Daan is bemoedigend aanwezig en houdt je hand vast.”

Precies zo voelt het. Door de Pethidine kwam ik in een roes. Maar vanaf het moment dat ik mag gaan persen ben ik helder. Weet ik het goed. Ik pers de longen uit mijn lijf. Wil NU dit kindje met die donkere haren gaan ontmoeten. Ik mag zelfs even in een spiegel kijken maar dit maakt het juist moeilijker voor me. Spiegel weg, ik moet gewoon persen alsof mijn leven er vanaf hangt. Zodra het hoofdje staat begrijp ik wat ze bedoelen met ‘branderig gevoel’. Holy shit. Maar ik luister naar de verloskundige, dat heb ik geleerd met zwangerschapsyoga. En niet veel later mag ik verder persen. Om 8:58 uur is het moment dan daar. Onze prachtige dochter Else is geboren. Ik huil. Van geluk, van liefde, van blijdschap en van ongeloof. Eindelijk is ze er en ze leeft.

Direct na de geboorte mag Else bij me drinken. De placenta komt niet meteen, ik heb veel bloedverlies en ze hopen het zo te versnellen. Of het door Else aan de borst komt weet ik niet meer. Maar om 9:20 wordt de placenta dan toch geboren en stopt het bloedverlies. Ik mag gewoon op onze kraamsuite blijven terwijl ze twee kleine hechtingen zetten. Else wordt gewogen en gemeten. Ze is perfect. Daan mag daarna even met haar knuffelen. Zodra ze weer bij mij ligt gaan we onze ouders het blijde nieuws vertellen. En eten we beschuit met muisjes met Lisette. Die gaat rond 11 uur naar huis om wat welverdiende slaap in te halen. Wij blijven in onze bubbel.

Onze ouders komen hun kleinkind bewonderen en zijn apetrots. Uiteindelijk mogen we pas op donderdag 4 april naar huis vanwege mijn GBS dragerschap. Dat was een teleurstelling maar later vond ik het wel fijn. Die nacht heb ik namelijk enigszins geslapen. En dat was wel nodig na een nacht overslaan… Gelukkig wist ik toen nog niet hoe heftig die eerste weken gingen zijn. Want dan had ik waarschijnlijk gevraagd of we nog langer in het ziekenhuis mochten blijven. Maar ik wilde die donderdag niets liever dan naar huis gaan met onze geweldig mooie dochtertje. Dus al voor 9 uur ’s ochtends verlieten wij met zijn drietjes het ziekenhuis. Eindelijk een happy end!

3 jaar geleden

Ik hoop zo dat ik dit over een paar weken ook mag meemaken! Nog 16 weekjes geduld hebben 😅 tot de uitgerekende datum. 🤞maar we hebben het al met de verloskundige gehad over inleiden met 38 weken. Vanwege dezelfde angst die jij aan het begin van je blog benoemd