Snap
  • Bevallingsverhalen
  • bevallen
  • Bevalling
  • verloskundige
  • Boerderij
  • razendsnel

Als het hoofd niet indaalt

Hoe sommige bevallingen toch weer anders gaan dan je van te voren had bedacht.

Zeven en een half jaar ben ik nu verloskundige. En wat heb ik veel meegemaakt. Van zwangerschappen tot miskramen, extreme prematuren en enorme laatkomers. Van hele grote baby’s (5620gram!) tot hele kleine baby’s (1010gr), ik heb ze allemaal in mijn handen gehad. Ik neem jullie graag weer mee naar de verloskamers. Een stukje uit een dienst op een doodnormale dinsdag in mei.

5.45 Klinkt mijn wekker schel door de slaapkamer. Ik hoor mijn wederhelft zich naast me omdraaien. Ik druk een keer op sluimeren, vijf minuten later ontwaak ik opnieuw en stap mijn bed uit. Weer een half uur later zit ik in de auto richting het ziekenhuis. De dauw stijgt op langs de uiterwaarden van de IJssel. Vroege dienst, sommigen noemen het dagdienst. Ik noem het gewoon vroeg.

In de artsenkamer zit mijn collega van de nachtdienst haar laatste administratie te verwerken. We begroeten elkaar, ik ga koffie halen. Ik kijk op de klok als ik met een dienblad vol koffie, thee en glazen terug de artsenkamer in kom lopen, precies op tijd. De nachtdienst draagt de dienst over aan mijn collega en mij. Vervolgens verdelen we met zijn tweeën de zorg van de patiënten op de afdeling. Het belooft een drukke dag te worden. Er ligt één iemand te baren. Ze heeft inmiddels tien centimeter maar een goed werkende ruggenprik, dus pijnloos. Zij wacht tot ze persdrang krijgt. Er komen twee dames voor een inleiding om 8.00u. En er liggen nog vijf dames met een ballonkatheter die ook beoordeeld dienen te worden.

Op het overzichtsscherm boven het lange bureau zijn ondertussen al meerdere hartfilmpjes (CTG) van de nog niet geboren baby’s zichtbaar. Op het CTG zien we dat de barende met ruggenprik inmiddels wat drukgevoel heeft. De hartslag van de baby reageert op elke wee die we onder in het CTG zien als een soort heuvelachtig landschap. Mijn collega besluit naar haar toe te gaan. Ik ga beginnen met het beoordelen van de dames die gisteravond een ballon hebben gekregen om de baarmoedermond iets open te maken. Zij worden ingeleid om heel uiteenlopende redenen, bijvoorbeeld een hoge bloeddruk of een te kleine baby. Om te kunnen inleiden moet de baarmoedermond minimaal twee centimeter open staan en rijp zijn. Is dat nog niet het geval dan kunnen we geen vliezen breken. Ik ga vandaag controleren hoe het ervoor staat.

De eerste dame bij wie ik langs ga is Jeanette Welraven, ze ligt op kamer 58. Ze hoopt vandaag haar derde kindje krijgen. Zij heeft gisteravond van mijn collega een ballon gekregen omdat haar kindje groot wordt geschat. De laatste echo gaf 4500 gram aan en ze is slechts 38 weken. Haar eerste twee kinderen waren ook ruim boven de vier kilo en dat waren pittige bevallingen. Jeanette wilde niet dat de baby nog groter zou worden. In overleg met mijn collega is besloten om de bevalling te gaan inleiden. Ze ziet op tegen het begin van de inleiding en hoopt dat de ballon zijn werk heeft gedaan.

Na een voorstelrondje en uitleg over wat de dag zal brengen geeft ze aan dat om 2.00u vannacht de ballon is uitgevallen. Daarna heeft Jeanette de hele tijd wat krampen gehad. Laten we hopen dat ik de vliezen kan gaan breken. Ik voel aan haar buik die flink gevuld is. Zou zo nog maar eens een negen ponder kunnen zijn. Ook is er veel ruimte rondom de baby, daar zal ook genoeg vruchtwater bij inzitten denk ik bij mezelf.

Ik begin met het inwendig onderzoek en voel al bijna vijf centimeter ontsluiting plus een nagenoeg verstreken baarmoedermond. Wauw! Dat is een fantastisch begin. Ik deel het met Jeanette die nog wel wat huiverig is. Als ik doorvoel voel ik boven de vliezen het hoofd van de baby. Als ik deze met mijn vingers aanraak stuitert het hoofd naar boven als een soort pingpongbal. Ik leg uit aan Jeanette dat ik de vliezen nog niet ga breken. Als ik de vliezen wel zou breken, hebben we kans dat de navelstreng gaat uitzakken. Het hoofd sluit nog niet netjes aan in het bekken waardoor de kans bestaat dat als de vliezen breken met de hoeveelheid vruchtwater ook de navelstreng naar buiten glijdt. Je kan je voorstellen dat dat niet de bedoeling is. Als dat gebeurt, moeten we met spoed naar de operatiekamers om een keizersnede te doen. Als de navelstreng al geboren is gaat de hartslag van de baby naar beneden en hebben we haast. Ik probeer dit aan Jeanette uit te leggen en haar voornamelijk gerust te stellen. Ze hoort het gedwee aan. ‘Ik ga dan maar snel Peter bellen,’ zegt ze, haar man.

Ik prik een infuus in haar arm zodat de verpleegkundige kan starten met de weeënopwekkers zodra Peter arriveert. Ik leg uit dat we eerst moeten zorgen dat er weeën komen zodat er wat druk op het hoofd van de baby komt. Als ik vervolgens de vliezen breek dan zakt hopelijk het hoofd naar beneden. Deze methode slaagt niet altijd. Weeënopwekkers geven zonder dat de vliezen gebroken zijn, is soms duwen tegen een dichte deur. We hebben weinig andere opties dus dit wordt het plan. Ik neem afscheid op kamer 58 en geef aan dat ik straks terugkom als er wat weeën zijn.

Ik loop ook even langs de andere patiënten waar ik voor zorg. Ik probeer iedereen altijd evenveel aandacht te geven in een dienst maar soms is dat bij drukte lastig. Dat vind ik een nadeel aan het werken in het ziekenhuis. Bevallingen zijn niet te plannen waardoor het heel lastig is in te schatten voor welke patiënten je het beste kunt zorgen zodat het gelijkwaardig verdeeld is onder de collega’s.

Twee uurtjes later ga ik weer naar Jeanette. Peter is inmiddels gearriveerd en de weeënopwekkers zijn gestart. Ze voelt zo nu en dan wat kramp maar heel pijnlijk lijkt het nog niet. Het is zeker meer dan toen ik haar de eerste keer zag. We kletsen wat. Peter blijkt de meest nuchtere man te zijn die ik heb meegemaakt. Hij is melkveehouder en heeft bijna net zoveel ervaring met koeien die baren als dat ik heb met vrouwen. Hij maakt zich geen zorgen en weet dat deze baby er wel uit gaat komen. Jeanette lijkt ook relaxter met Peter aan haar zijde. Ze stemt in met mijn plan om de vliezen te gaan breken.

Ik vraag de arts of ze me wil helpen de baby op zijn plaats te houden. Ze grapt nog wat over een eventueel spoedje naar de operatiekamers en dat ze wel zin heeft in een keizersnede als ze achter me aanloopt richting kamer 58.‘Dat gaat niet gebeuren hoor,’ zeg ik. ‘Deze baby gaat er gewoon vaginaal uitkomen.’De arts-assistent begroet het stel en ik druk op de bel om de verpleegkundige te laten weten dat we op de kamer zijn. Ik pak een vliezenbreker en trek mijn handschoenen aan. Ik pak wat glijmiddel voor op mijn vingers en breng ze bij Jeanette naar binnen. De arts-assistent duwt op de billen van de baby om het meisje (dat weten we inmiddels) richting de ingang van het bekken te krijgen. Ik voel dat de vliezen beginnen aan te spannen door een contractie die Jeanette ook voelt. Ik maak gebruik van het moment en breng de vliezenbreker naar binnen die ik omdraai om vervolgens een gaatje te maken in de vliezen.

Op het moment dat ik ze doorprik, spring ik snel van het bed af. Mijn vingers nog op zijn plek. Er gutst wel anderhalve liter helder vruchtwater uit de buik van Jeanette. Dat dacht ik al nadat ik vanochtend haar buik had gevoeld. De verpleegkundige komt aansnellen met matjes en handdoeken terwijl de arts nog op de billen van de baby duwt. Ik wacht tot het meeste vruchtwater is afgelopen.‘Ze kan vast al heel goed zwemmen,’ grap ik met mijn vingers nog op hun plek. De arts laat de billen los op mijn aangeven. Het hoofd lijkt het bekken nu af te sluiten. Ik snap wel dat die baby geen zin had om te zakken, zoveel vruchtwater gaf alle ruimte in de buik om vrij te bewegen. Ze heeft nog steeds vijf centimeter. Jeanette voelt eens aan haar buik: ‘Het lijkt wel of ik ineens drie kilo kwijt ben,’ zegt ze.‘Dat kan maar zo, het was een flinke lading,’ zegt de arts en loopt de kamer af.

We zetten de weeënopwekkers een stapje lager en gaan kijken wat er gebeurt. We ruimen de matjes en handdoeken op. Ik vertel over de komende uren. We gaan nu kijken of de weeën toenemen. Peter en Jeanette wachten het rustig af. We spreken af dat ze bellen als er iets is en dat ik anders met een uurtje eens kom kijken hoe het ervoor staat. Het is half elf, tijd voor koffie.

In de artsenkamer is het rustig. Mijn collega’s zijn allemaal aan het werk. Ik loop naar de koffiekamer van de verpleegkundigen en pak een kop thee. Ik zit net als mijn telefoon gaat. Ik snel de koffiekamer uit want een fatsoenlijk telefoongesprek is lastig in een kippenhok met acht vrouwen. Er belt een dame die 28 weken zwanger is en de baby minder voelt bewegen. Ze maakt zich zorgen. Ik maak een afspraak dat ze over een uurtje bij ons op de afdeling zal zijn en zet haar naam in de digitale agenda van mijn collega die de spoedconsulten ziet. Ik word nog een paar keer gebeld in het halve uurtje dat ik zit. Een hele rustige pauze is het niet.

Na de koffie loop ik een rondje langs de zwangeren die ik vanochtend heb opgestart. Opstarten is het breken van de vliezen en het starten met weeënopwekkers. Dit is een heel geleidelijk proces, daar kan soms uren overheen gaan voordat de eerste echte weeën zich aandienen. Bij alle dames lijkt het nog rustig. Ik neem me voor nog even in de artsenkamer te gaan kijken of ik een collega kan helpen. Vlak voor de artsenkamer is de kamer van Jeanette, op het moment dat ik langsloop begint het groene lampje boven de deur te knipperen. Een teken dat ze op de bel heeft gedrukt. Ik loop naar binnen om te kijken of ik haar kan helpen. Ik stap de kamer in waar twee paar ogen mij geschrokken aankijken. Jeanette zit met haar rechterknie op bed, haar linkerhand houdt ze om de infuuspaal naast haar op de grond. Met haar andere hand grijpt ze Peter vast wiens blik iets minder nuchter is dan vanochtend.

Op het moment dat ik de bel uitdruk op de kamer hoor ik Jeanette een oerkreet maken die ik herken.‘Ze komt, ze komt er NU aan,’ gilt Jeanette.Peter probeert haar te kalmeren. Ik kijk op de klok en zie dat het even na half 12 is. Precies een uur na het breken van de vliezen.‘Je hebt flink de turbo aangezet,’ lach ik naar Jeanette maar het lijkt (begrijpelijk) niet meer binnen te komen. Ik trek mijn handschoenen aan terwijl er net een wee komt. Haar buik golft mee als de armen van een Hawaaiiaanse buikdanseres. Er komt een kreun uit haar mond, ik weet dat het menens is. Ik pak mijn telefoon en bel de verpleegkundige. Ze heeft alles op de kamer voor de baby gelukkig al klaargezet. Ik vraag aan Peter of hij het fototoestel wil pakken terwijl ik Jeanette in het bed begeleid en haar help met het uittrekken van haar broek. Ze pakt mijn pols vast terwijl ik bezig ben en kijkt me aan met ogen zo groot als schoteltjes. Ik probeer haar gerust te stellen en geef aan dat alles wat snel gaat vaak goed gaat en dat ze moet vertrouwen op haar lijf.‘Ja,’ hoor ik Peter naast haar. ‘Net als bie de dames thuus Jean, die hef mien hulp niej neudig als t rap giet.’Ik lach in mezelf, dat Sallands ken ik wel. ‘Zo is het Jeanette, jij kan dit,’ praat ik haar moed in.

Terwijl de camera wordt ingesteld, de verpleegkundige binnenkomt en ik net het bed op een fijne werkhoogte heb neergezet wordt daar na een flinke perswee een hoofd geboren. Mevrouw gilt het uit en heeft gelijk de aandacht van ons allen. Ik help haar de druk weg te zuchten en geef haar aan dat ze haar ogen open moet houden als ze tijdens de volgende wee meeperst. Op deze manier kan ze de geboorte van haar derde kind zien.

Nog geen minuutje later dient de volgende wee zich aan. Jeanette hoeft niet eens te persen en al zuchtend wordt daar een klein mensje geboren. Een heel klein huiltje klinkt tussen de benen van deze boerin. Laurien wordt geboren. Een grote glimlach verschijnt op papa’s gezicht. We drogen het meisje af en dekken het toe op de buik van Jeanette. We leggen haar gelijk op een paar droge matjes want ook na de geboorte van Laurien kwam er nog een flinke lading vruchtwater.

Als ook de placenta is geboren en ik zie dat er geen schade aan de onderkant is knipt Peter de navelstreng door. ‘Dit doe ik nou nooit bij mijn andere dames,’ waarmee hij doelt op zijn koeien. Laurien ligt heerlijk ontspannen bij mama op haar borst. Het is inderdaad een flinke meid maar ik schat dat ze de 4500 gram niet gaat halen. Peter glundert van trots als hij zijn dochter bij mama ziet liggen. We lachen dat hij het maar net gered heeft om erbij te zijn en dat hij op deze manier wel tien kinderen kan krijgen. Het doet hem niets. Hij heeft een en al oog voor zijn dochter. Ik zie hem stiekem met zijn grove werkhanden een glinsterende druppel wegvegen.

Ik feliciteer het stel met de geboorte van Laurien. Jeanette bedankt me voor het vertrouwen.‘Zo blij dat het zo is gelopen, heel fijn,’ zegt ze.Ik geef aan dat ik straks een keer terugkom om Laurien na te kijken maar dat krijgt het nuchtere stel niet meer mee. Op het moment dat ik de deur uit loop roept Peter me nog wel even na dat ik een schone broek aan moet trekken. ‘Straks worden de andere mannen bang,’ buldert hij. Ik moet lachen en loop gelijk even langs de noodkast van de dienstkleding.

Nadat ik nog een andere bevalling heb gedaan en de administratie heb verwerkt loop ik naar Jeanette en Peter. Er heerst een vredige rust. Laurien ligt bij Peter en Jeanette is al gedoucht en wel. Ik kijk Laurien na en tel haar vingers en tenen. Peter is enorm geïnteresseerd en knipt wat foto’s als ik haar op de weegschaal leg. 4245gram! Goede score.‘De kleinste van het stel,’ zegt Jeanette. ‘Dat had ik niet verwacht.’Nadat Laurien de kleren aan heeft neem ik afscheid van beide ouders. Ik wens hen beiden het allerbeste en vraag of ze wel weer bij mij komen baren als ze voor hun vierde terugkomen.‘Mij zie je hier niet weer terug,’ zegt Jeanette.‘Kom maar ’n keertje kiek’n, hoe’t bie onze dames geet,’ zegt Peter.‘Lijkt me leuk,’ sluit ik af. Wat oprecht is. Ze bedanken mij en ik bedank hen voor deze leuke dienst.

Ik draag mijn dienst over aan de collega’s van de late dienst die al op mij zitten te wachten in de artsenkamer. Over Laurien vertel ik niets want daar is alles al van klaar. De volgende lichting zwangeren staan op het punt om te bevallen en dat is voor hen nu even belangrijker.