Snap
  • Bevallingsverhalen
  • chd
  • #IC

#9 Geef ons tijd.

Het verhaal van onze zoon, na de rollercoaster van een zwangerschap is daar zijn bitterzoete geboorte.

Ik weet dat er inmiddels een lange tijd is verstreken, het opschrijven van ons verhaal is iets wat gepaard gaat met liters tranen en een hele hoop energie. Ik heb ongeveer 3 jaar lang moed verzameld om verder te kunnen schrijven, oude wonden worden nu heropend om deze uiteindelijk opnieuw (met hulp) te laten helen.

Zodra ik dit nieuws hoor van M. laat ik mijn hoofd vallen op mijn kussen maar ik zeg niets, in de kamer is het even doodstil. Na een tijdje hoor ik troostende woorden van mijn ouders, maar ik versta niet wat ze zeggen. In mijn hoofd ben ik bij mijn baby, praat ik tegen hem, schreeuw ik dat ik van hem hou, dat mama komt zodra ze kan, dat hij vol moet houden en moet vechten. Ik ben boos dat ik er nu niet kan en vooral mag zijn, maar ik ben vooral bang dat ik nu uren van hem mis dat hij in leven is, en ik er straks alleen mag zijn bij zijn afscheid. Die laatste gedachten probeer ik zo snel mogelijk weer te verdringen, ik moet positieve gedachten "uitzenden", ik mag hem niet opgeven. M. gaf mij een snoertje, door een arts in zijn handen gedrukt tijden het ritje naar de IC. "Zijn allereerste 'iets', ik weet niet meer hoe het heet." Ik klem het snoertje onder de deken tegen mijn hart met witte knokkels van inspanning, dit was van Bentley en nu is dit grijze snoertje mijn heiligdom. Later weet ik dat dit een stekkertje is van zijn saturatiemeter.

"Goedemiddag! Gefeliciteerd mevrouw R. met de geboorte van uw zoon!". Een opgewekte kraamverpleegkundige komt binnen en sleept een kolfapparaat achter zich aan. "Ik heb begrepen dat u graag borstvoeding wilt geven, maar omdat uw zoontje voorlopig niet zelfstandig zal kunnen drinken is het van belang dat u direct start met kolven. Zo komt de borstvoeding goed op gang en kunt u een voorraadje aanmaken voor het moment dat uw zoon de voeding door zijn neussonde mag." Mijn vader vlucht bijna direct de kamer uit, zo ook mijn vriend, dit wordt hen te intiem. De verpleegkundige legt alles uit en helpt me met het plaatsen van de kolf. Zodra het apparaat aanstaat en de verpleegkundige ons met rust laat springen de tranen even in mijn ogen, dit is allemaal te veel, de druk is momenteel te hoog, ik voel me net een koe op stal. "Niet zo zeiken N. je weet waar je het voor doet" zeg ik tegen mezelf. Na een tijd proberen zijn we een paar druppels rijker, deze worden opgevangen en bewaard.  "Ja, het vloeibare goud hè?" Grapt de verpleegkundige met een knipoog als zij wegloopt. Het advies is om iedere 2 uur te kolven en liters water te drinken, ik heb in ieder geval voorlopig een doel.

Urenlang weten we niks, de verpleging is ontzettend nerveus, ieder half uur komt er iemand de kamer binnen om te vertellen dat ze, zonder te vragen, naar de IC hebben gebeld om te vragen of ik al mag komen, maar dat ze nog steeds druk met hem bezig zijn en verder geen updates kunnen geven. Hierdoor weet ik dat zij denken wat ik dacht, het kostbaarste wat er is sijpelt door deze grauwe muren om nooit meer terug te keren, en dat is tijd. M. is onrustig loopt een aantal keer naar de IC toe, maar wordt iedere keer direct weer gevraagd te vertrekken met de belofte dat ze ons bij nieuws op de hoogte houden. In de kamer is het stil, ik heb mijn telefoon vast om een paar vrienden en familieleden updates te geven, maar ik gooi hem het liefst tegen de muur, niets in de wereld kan mij nu interesseren. Ik mis mijn dochter, ik mis mijn zoon, de onwetendheid knijpt mijn keel dicht en legt een steen op mijn borst en inmiddels is het al tegen 17.00 uur,  "wat duurt het lang!" hoor ik mezelf gefrustreerd uitroepen. Maar dan zwaait de kamerdeur open, een verpleegkundige roept dat we naar de IC mogen en dat ze mij met bed en al er heen gaan rijden, ze verteld dat er een aantal complicaties waren maar dat hij nu stabiel genoeg is om naar hem toe te kunnen. Ik kan niet uitdrukken hoe blij ik ben, van mij hadden ze mogen sprinten. Na een hele tocht doemen daar de klapdeuren van de IC voor mij op, zodra we daar door heen zijn ruik ik de typische geur van ontsmettingsmiddel, het zorgt voor een knoop in mijn maag. "Wen hier maar aan N., de komende maanden zal dit je tweede huis worden" zeg ik in gedachten.

Bij de laatste deuren kijk ik al met uitgestrekte hals om mij heen, ik moet hem zien, ik moet zien hoe het met mijn baby gaat. Maar eerst zie ik de gezichten van de verpleging, ze staren me allemaal aan, niemand zegt iets en hun monden staan strak. Het is de blik in hun ogen waardoor ik het ijskoud krijg en het kippenvel huizenhoog op mijn armen staat, medelijden.  Als onze ogen elkaar ontmoeten en zij de tranen over mijn wangen zien glijden en de wanhoop in mijn ogen zien, draaien de meesten hun gezicht weg of vinden zij een andere bezigheid. Een paar seconden later zie ik eindelijk onze Bentley, geboren om 10.30uur en geschat op 2500gram. In een enorm aangepast bed, bedolven onder de slangen en infusen met een drain in z'n borst om het vocht bij zijn klaplong weg te laten lopen. Naast zijn bed hangen kasten vol met spuiten gevuld met medicatie, met daar aan weer draden. Die draden volgen een doolhof naar mijn kind, mijn onschuldige piepkleine kind, gedrogeerd, geopereerd, lijkbleek en zichtbaar uitgeput. En dat allemaal zonder de aanwezigheid van zijn moeder. Ze rijden mijn bed naast dat van hem en zachtjes wrijf ik met mijn trillende vingers over het enige plekje waar ik nog bij kan zonder plakkers of draden; een stukje van zijn rechterwang. De artsen praten tegen me, een slechte start, eindelijk stabiel, een spannende tijd, naalden, prikken, echo's en foto's... maar ik hoor alleen mijn eigen stem, heel even is het alleen Bentley en ik.. "Dag mooie jongen, dag schat, mama is hier, ik ben er eindelijk. Ik ben zo trots op jou, je bent zo moedig, rust maar lekker uit, ik heb je zo gemist, je bent zo sterk, wat ben je knap, je lijkt op je zus, hou vol lieverd.."

Mama is hier, mama is hier, mama is hier...