Snap
  • Baby
  • couveuse
  • Sondevoeding
  • Randprematuur
  • saturatie

Toch in de couveuse

Na een toch wat turbulente bevalling (want wie had gedacht dat bij een keizersnede ook een vacuümpomp nodig kon zijn), was ons meisje eindelijk geboren.

Terwijl ik nog op de verkoever lag, werd mijn man met ons dochtertje meegenomen naar de afdeling neonatologie. Onderweg kwam hij zijn moeder tegen en konden ze even naar elkaar zwaaien. Zijn moeder had namelijk een controle-afspraak in het ziekenhuis, precies op het moment dat wij op de OK waren. En toen haar arts hoorde dat haar kleinkind op dat moment geboren zou worden, wist hij te regelen dat ze op de gang kon staan. Dus ze heeft haar kleindochtertje alvast héél even kunnen zien. 

Mijn man mocht buidelen met de kleine, maar al na een paar minuten begon ze blauw te worden in haar gezichtje. De neonatoloog kwam kijken en zei: "Dat is niet wat we willen zien". Er werd een couveuse geregeld en ze werd aan de beademing gelegd. Ook werd een infuus geprikt, een saturatiemeter aangesloten en een neussonde geplaatst. Binnen een paar minuten lag ze met spalkjes, slangetjes en draadjes in een glazen bak. Mijn man kon nog net één foto maken voordat alles werd aangesloten.

Toen ik uit de verkoever kwam, was er dus geen baby op de kamer. Mijn man liet het fotootje zien en we moesten wachten tot ze klaar waren voordat ik haar kon zien. Dus ik deed het enige dat ik op dat moment voor haar kon doen: het eerste beetje melk kolven. En wachten tot ik bij haar mocht.

Gelukkig was de pijn na de operatie goed onder controle, er was een heel schema opgesteld met beurtelings morfine, diclofenac en paracetamol zodat ik zo snel mogelijk weer mobiel kon zijn. En zodra de ruggenprik was uitgewerkt, mocht ik de katheter uit en naar de WC. Wat een opluchting.

De eerste keer dat ik mijn dochtertje kon bezoeken op de neonatologie, was ik nog niet zo vlotjes, maar ik kwam er wel. Wat was het schrikken om haar zo te zien...  Er was een mutsje over haar hoofdje getrokken met een beademingsmaskertje dat onder druk zuurstof inblies, de Cpap. En haar armpjes lagen gestrekt opzij met harde spalken, zodat ze het infuus niet zou lostrekken. Er zat een infraroodmeter op haar voetje vastgeplakt om de saturatie (het zuurstofgehalte) te meten in haar bloed, er zaten hartslagmetertjes op haar borst en buik geplakt en in haar neus zat een voedingssonde die ook met een pleister was vastgeplakt. Ze zat onder de blauwe plekken van het stevig beetpakken tijdens de bevalling en op haar achterhoofd zat een bloederig wondje van de Kiwi.

Ze kreeg antibiotica uit voorzorg omdat we niet zeker wisten of er sprake was geweest van een infectie omdat ik steeds die rare bloedingen had gehad. En ze kreeg paracetamol omdat ze vast hoofdpijn had van de vacuümpompbevalling. En wat was ze klein... net iets meer dan 2,5 kilo. Zo'n kleine baby had ik nog nooit gehad, haar broer en zus waren voldragen baby's van zo'n 4 kilo, dus dit ieniemienie formaatje was ik niet gewend! We konden haar alleen maar even aaien en aanraken door de gaten van de couveuse en zachtjes tegen haar praten. Aan alle kanten klonken piepjes en soms alarmsignalen en we hadden geen idee wat het allemaal betekende. 

Er was geen plek om bij onze dochter te slapen, maar mijn man mocht wel bij mij logeren op de kraamafdeling terwijl ik herstelde. Het was een beetje behelpen zo, maar we waren allang blij dat we weer even samen konden zijn. Ik moest iedere drie uur kolven om de melkproductie op gang te brengen en verder probeerde ik zo vaak mogelijk langs te komen bij de kleine meid. Manlief pendelde op en neer tussen thuis en ziekenhuis om ook voor de katten te zorgen, want de hond hadden we uitbesteed aan zijn ouders (voor hem een soort luxe hotel met verwennerij) en ook de oudste kinderen werden liefdevol opgevangen bij familie en vrienden.

De eerste keer dat ik met ons kindje mocht buidelen, merkten we dat haar saturatie meteen verbeterde. Ze ontspande en na een tijdje zocht ze de borst. Ik liet haar even drinken en daarna viel ze heerlijk in slaap. Ze heeft een vol uur op me mogen liggen. Dat was een prachtig moment. We zorgden ervoor dat we om de beurt met haar buidelden, zodat we allebei van haar konden genieten. En zij genoot er ook merkbaar van.

Toen ik de kraamafdeling mocht verlaten na drie dagen was er een plekje om te blijven slapen bij de kleine. Dat heb ik één nacht gedaan, maar ik kon echt niet slapen door alle alarmen die de hele nacht afgingen (Ze piepen namelijk niet alleen wanneer er iets niet goed gaat, maar soms ook wanneer een waarde juist goed zit) en dat deed mijn herstel geen goed. Dus uiteindelijk vonden we een constructie die voor iedereen werkte: we sliepen thuis en waren dan om 8.30 uur in het ziekenhuis waar we meehielpen om ons dochtertje te verzorgen. En tegen 17.00 uur gingen we weer naar huis om te eten en te slapen. (En iedere 3 uur kolven, niet te vergeten. Ook 's nachts).

Zo gingen er dagen, en uiteindelijk zelfs weken voorbij waarin steeds meer slangetjes en metertjes overbodig werden. Ze groeide en werd sterker, maar de saturatie bleef instabiel. De kinderarts had ons erop voorbereid dat ze waarschijnlijk tot de uitgerekende datum in het ziekenhuis zou blijven. En inderdaad: één dag voor de uitgerekende datum was het eindelijk zover. Ze mocht mee naar huis!

Ze had zelf haar sonde eruit getrokken en omdat ze al veel beter dronk nu de saturatie goed bleef, was die niet meer nodig. Juichend kwamen we haar ophalen in een met ballonnen versierde Maxi Cosi. Uitgezwaaid door de lieve artsen en verpleegkundigen van de afdeling. Het avontuur ging verder. Maar wel thuis!