Snap
  • Baby
  • mama
  • baby
  • ziekenhuis

Storm in een glas water (deel 3)

De overplaatsing en het verblijf op de kinderafdeling

In mijn vorige blog schreef ik over de positieve berichten die we na het weekend op de NICU kregen: we mochten terug naar het ziekenhuis waar J. geboren was. Daar zouden ze verder kijken naar het vele spugen en de misselijkheid bij J. Ook zouden ze hier verder helpen met de borstvoeding. Het was wachten op de ambulance om J. te vervoeren en als hij onderweg was, mochten ook wij richting het andere ziekenhuis. 

Net voor de middag kwamen ze de kamer opgereden, twee ambulancebroeders met J. op een speciale babybrancard. We mochten hem nog even zien voordat ze zouden vertrekken. Gelukkig lag hij lekker te slapen. 

Net na de middag kregen we bericht van de verpleegkundige dat ook wij naar het andere ziekenhuis mochten. Daar aangekomen kregen we te horen dat we de eerste nacht allebei bij J. op de kamer mochten slapen. De verpleging had dit speciaal voor ons geregeld omdat we zulke hectische dagen achter de rug hadden (één van de verpleegkundigen was erbij geweest toen J. net na de bevalling niet goed werd, dus ze waren blij om ons weer te zien). We installeerden ons op de kamer waar J. inmiddels al lag. Helaas moest hij wel weer 24 uur aan de zuurstof- en hartslagmeter vanwege de onrust die het vervoer geeft bij zo'n klein baby'tje. 

's Middags kwamen mijn ouders nog even op bezoek en 's avonds mijn broertjes. We genoten van het bezoek en het samenzijn met J. Maar toen kwam de nacht... Het geven van borstvoeding lukte nog steeds niet goed en J. was erg onrustig. Daardoor trapte hij steeds de zuurstofmeter los van zijn voet en die ging daardoor steeds piepen. Na een aantal keer trok ik het niet meer en belden we huilend (nou ja, ik dan) de verpleging. Zij namen J. mee naar de couveuseafdeling zodat wij toch nog iets konden slapen. De voeding zouden ze sowieso met de fles doen en dan hoefde ik alleen maar te kolven 's nachts. 

De volgende dag was het druk. Er kwamen allerlei artsen langs, er moest bloed geprikt worden bij J. omdat hij wat geel zag, mijn eigen verloskundigen kwam voor de controles, en we kregen een heleboel bezoek van familie. Ondertussen werd door de kinderarts besloten dat J. nog steeds teveel spuugde en daarom terug moest naar 12 voedingen per 24 uur. Dit betekende ook dat hij weer een sonde zou krijgen. Ik moest blijven kolven en had inmiddels flinke stuwing. Na dit nieuws en de drukke dag, had ik het behoorlijk gehad. Toen mijn man 's avonds laat naar huis was (we moesten verhuizen naar een andere kamer en hij mocht niet meer blijven slapen), spuugde J. tot overmaat van ramp niet alleen z'n voeding eruit, maar ook z'n sonde. Toen de verpleging kwam om een nieuwe in te brengen, zagen ze dat ik het niet meer volhield en opnieuw mocht J. mee naar de couveuseafdeling. 

De volgende ochtend keerde het tij. Er kwam een klinisch verpleegkundige met een achtergrond als lactatiekundige langs en zij besloot dat we gingen stoppen met het elke 2 uur voeden. De sonde zou nog even blijven zitten, maar ik moest J. weer gaan aanleggen. Met behulp van een tepelhoedje en wat bijvoeding in een spuitje kwamen we een heel eind: hij dronk wat slokjes aan de borst. Maar echt lukken deed het nog niet. Na een paar keer proberen, ging ze verder kijken en wat bleek: J. had een veel tekort tongriempje en kon daardoor absoluut niet goed aan de borst drinken. Er werd direct gebeld naar de KNO-arts en een paar uur later kon het tongriempje gekliefd worden. 

Die middag zijn we het steeds blijven proberen en uiteindelijk lukte het: J. dronk zelfstandig aan de borst. Met tepelhoedje, maar het lukte. De sonde ging eruit en we gingen de nacht in. Opnieuw werd J. enorm onrustig en besloot de verpleegkundige hem weer mee te nemen, zodat ik nog wat kon slapen. Ze brachten J. steeds als hij gevoed moest worden. Verder ging het gelukkig beter en de volgende ochtend kregen we eindelijk het goede nieuws: we mochten naar huis. 

Wat waren we blij en dankbaar. Uiteindelijk bleek J. een gezonde knul en was er zoals de verpleegkundigen op de NICU al hadden gezegd, niets meer aan de hand dan 'een storm in een glas water'. 

En zo gingen we na 6 dagen ziekenhuis weer naar huis, niet wetende dat de storm nog niet zou gaan liggen...