Snap
  • Baby
  • vroeggeboorte
  • #verlieskind
  • stichtingnooitvoorbij

Het verhaal van Ravi

Hoe? Hoe vertel je je verhaal over je overleden kinderen zonder een herinnering te vergeten? Ik ben er mee bezig en kan bijna een boek vullen. Maar nu heb ik twee A-4tjes tot mijn beschikking. Moeilijk, want er is zoveel te vertellen. Zoveel details, zoveel herinneringen, zoveel om te delen. Maar ik ga het doen, ik kan dit. Ik ga mijn verhaal vertellen en mijn kinderen eren in twee pagina’s, vol met liefde.

Mijn oudste zoon heet Ravi. Ravi is geboren op 8 november 2020 in Utrecht, in het Wilhelmina KinderZiekenhuis (WKZ). De ouders die ‘thuis zijn’ in de wereld van de vroeggeboorte weten. meteen hoe laat het is. Ja, ook mijn zoon is te vroeg geboren. Ik was pas zes maanden onderweg, 27 weken + 3 dagen om precies te zijn. Ravi was niet ziek, nee, ik was ziek. Heel ziek. Ik lag al bijna twee weken in het ziekenhuis met zwangerschapsvergiftiging voordat Ravi kwam. Ik had zelfs ook bloedafbraak erbij en dat heet dan het HELPP-syndroom. Ik voelde me niet zo ziek, maar terugkijkend naar foto’s en filmpjes schrik ik van mezelf. Het was ook zo dat artsen aan mijn bed kwamen kijken omdat de onderzoeksuitslagen zorgwekkend waren, maar ik er nog redelijk goed bij zat. De bloeduitslagen werden steeds slechter en de medicatie zat aan de max. Er was niet veel meer mogelijk om mij stabiel te houden. Na drie keer een magnesiumbolus, een hoop bloeddrukverlagers en twee weken bedrust was het einde van mijn zwangerschap bijna in zicht. Om mij te redden moest mijn zoon eruit. Alles is eraan gedaan om dat moment vooruit te schuiven, maar het ging niet meer. Er waren longrijpingsprikjes gegeven om de start van Ravi op onze wereld zo goed mogelijk te maken.

Daar ging ik, de OK in. Een spoedkeizersnede is altijd het scenario geweest, maar gelukkig kon ik met een ruggenprik bevallen. Dat was op dat moment echt een cadeautje voor mij. Ik kon gewoon aanwezig zijn bij de bevalling. En in no time was hij daar. Onze zoon Ravi: 830 gram, mager maar lang. Meteen werd hij meegenomen en ook mijn man vertrok naar het kamertje naast de OK. Vanaf dat moment werd het zwart. Ik heb geen herinneringen meer vanaf het moment dat Ravi met de couveuse voorbij reed op weg naar de NICU. Deze herinneringen zijn nu, anderhalf jaar later, nog steeds niet volledig teruggekomen. Flarden zijn het. Zo weet ik dat ik mijn moeder even heb gezien, dat ik heel misselijk was en dat ik heel veel pijn had. Maar echt heel veel pijn. Ik heb een heerlijke cocktail van allerlei soorten pijnmedicatie gekregen waaronder ketamine. Dat hielp. De pijn werd minder en ik zakte weg naar dromenland. Twee dagen later komen de herinneringen weer terug. Zo weet ik de eerste keer buidelen nog enorm goed. Oh, wat zag ik ertegenop. Zou ik wel sterk genoeg zijn? Zou ik het wel goed doen? Hou ik het wel vol, een uur half rechtop zitten in bed? Ravi is op zondag geboren en op woensdag mocht ik hem voor het eerst vasthouden. Dat moment, samen, dat kan ik me nog herinneren als de dag van gisteren. Ik voel het ook door mijn lijf gaan, die stroom van liefde. Wat ik toen voelde was echt mama power. Ravi deed het die eerste dagen goed. Hij ademde met wat ondersteuning. Dronk elke dag een beetje meer van mijn moedermelk en was uiteindelijk gegroeid tot 870 gram. De achtste dag, we zaten inmiddels in het Ronald McDonald huis, ging het iets minder. Ravi had buikpijn en moest volgens de zuster wat ontlasting kwijt. Tijdens het buidelen merkte ik dat hij anders was. Zeurderiger. Hij had echt pijn. Toen ik dat zei namen ze mij heel serieus. Ravi werd teruggelegd in zijn couveuse en onderzoeken werden gedaan. Voeding werd gestopt en pijnstilling werd gegeven. Iets wat normaal wel helpt, maar onze vechter werd alleen maar zieker. De ziekte NEC werd genoemd. Dag negen konden de artsen niet anders dan hem te gaan opereren. Ik had echt alle vertrouwen in een goede afloop. We hadden zoveel doorstaan, dit moest goed komen. Tot het moment dat zo’n beetje het hele operatieteam in de familiekamer stond. Het was niet goed. Ravi zijn darmen waren ontstoken en niet meer te redden, hij kwam te overlijden. De wereld stortte in, en ik ook. Mijn zoon, mijn kind. Het eerste wat ik vroeg: ‘Leeft hij nog?’ Ja. We konden nog afscheid nemen. Het klopt, hij leefde nog. Maar er zat weinig leven meer in. Ravi was grauw, had een groot litteken over de hele breedte van zijn buikje en was enorm futloos. Hij leefde omdat hij nog werd beademd. Samen met mijn man heb ik afscheid genomen, de beademing is gestopt en we hebben naar zijn hartje geluisterd. Niet lang daarna stopte het en is Ravi in mijn armen overleden. We hebben hem gewassen en mee naar huis genomen. Daar is hij nog één week geweest. Dat was heel fijn. Ik heb hem elke dag bewonderd en geknuffeld. We hebben de mooiste uitvaart in elkaar gezet en samen met bijna 90 vrienden en familie hebben we afscheid genomen van onze zoon. De tijd daarna was moeilijk. Je komt thuis in een huis met een volle babykamer, alles was er om Ravi te verwelkomen in ons midden. Ik mocht een jaar niet zwanger raken. Een halfjaar vanwege de keizersnede en een halfjaar erbij vanwege het HELPP-syndroom.

Na een halfjaar was ik klaar met wachten, juli 2021. Vrijwel meteen was ik weer zwanger. Wat was ik blij. Na Ravi wist ik zeker dat ik nog een kindje wilde. Helaas was deze blijdschap van korte duur. Ik kreeg met een week of zes een miskraam. Nooit gedacht dat een zwangerschap aan het begin al mis kon gaan. Ik was volledig gefocust op het einde. Als het deze keer maar wat langer in mijn buik blijft zitten, dacht ik steeds. Maar nee, er was bloed. Veel bloed. Met de echo in het ziekenhuis werd onze angst bevestigd, ik was niet zwanger. Hierna was mijn wens even weg. Ik wist nu dat het heel spannend ging worden. Ik had 25% herhalingskans op zwangerschapsvergiftiging en ik wist nu ook dat het aan het begin mis kon gaan. De angst was groot. Toch heb ik de kracht gevonden om een nieuwe zwangerschap aan te gaan. Begin 2022, een jaar na de geboorte van Ravi was ik weer zwanger. Met ongeloof keek ik naar de positieve test. Eindelijk kon ik al die spullen op de babykamer gaan gebruiken voor dit kindje. Ik voelde me goed en deed er alles aan om deze baby een goede start te geven. Zo slikte ik Ascal en calcium om een zwangerschapsvergiftiging te voorkomen. De eerste echo’s waren goed. Tot we de medische 13-weken-echo kregen. De echoscopiste zag geen vierkamer hartje, geen blaas en een heel klein buikje. Ze verwees ons naar Nijmegen. Daar werd onze grootste angst werkelijkheid; het was niet goed. Triploïdie werd genoemd, een chromosoomafwijking. Een vlokkentest was nodig om dit definitief vast te stellen. De grond zakte onder mijn voeten vandaan. Ik voelde dat ik weer afscheid moest gaan nemen van mijn kindje. Weer. Dit kon ik niet aan. Ik was zwanger, Roan zat in mijn buik. Maar genieten kon ik niet meer, wetende dat je kindje niet gezond is en niet buiten de baarmoeder kan leven. De vlokkentest bevestigde wat de artsen al dachten. Met 15 weken ben ik bevallen van onze zoon. Zo perfect, zo compleet, zo klein. Roan is in het water nog een paar dagen thuis geweest. Samen hebben we hem begraven bij zijn broer op de begraafplaats.

En nu zit ik hier. Ik had nu lekker moeten shinen met mijn beginnende buik en over drie maanden moeten bevallen van onze zoon. Maar helaas … mijn buik is leeg. Mijn armen blijven leeg. De babykamer is vol met spullen. En de angst is enorm groot. Angst voor de zwangerschapsvergiftiging, angst voor een miskraam, angst voor de 13-weken-echo, angst of ik een vierde zwangerschap wel aan kan. Misschien is het klaar. Die gedachte speelt steeds vaker door mijn hoofd. We hebben een goed leven samen. Moet ik dit mijn lijf en mijn hoofd nog aan doen? Ik kamp nog steeds met restklachten van de HELPP. Moet zelfs op zoek naar een andere baan omdat ik de werkdruk, het onregelmatig werken, de prikkels en het overzicht niet aan kan. Ik slaap elke middag omdat mijn energie dan op is. Ik loop mezelf nog regelmatig voorbij. Ondanks de hulp van een rouwtherapeut, ergocoach en osteopaat. Rouwarbeid is hard werken. Ik denk veel terug aan Ravi en mis Roan elke dag in mijn buik. Elke zwangere die ik zie maakt me verdrietig. Elke ouder met kind maakt me jaloers. Ik weet niet wat de toekomst ons brengt maar voor nu bekijk ik het per dag. Elke dag is er weer een, waarbij ik een stapje vooruitzet in mijn rouw en herstel. Mijn kindjes draag ik sinds kort letterlijk bij me in de vorm van twee vlinders. Zij hebben elkaar daarboven gevonden. Dat hebben ze mij laten zien tijdens de uitvaart van de oma van mijn man. Twee spelende vlinders, vlak voor onze neus. Secondenlang fladderden ze rond elkaar en voor ons. Tranen liepen over mijn wangen. Ze zijn samen.

Floortje Beune

Stichting Nooit Voorbij is er voor ouders, broertjes en zusjes van een overleden kind.Wij zijn op social media te vinden.